Plenair Don bij voortzetting behandeling Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2017



Verslag van de vergadering van 20 december 2016 (2016/2017 nr. 13)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 16.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Don i (SP):

Voorzitter. Ik ga het vlot doen. Ik moet even aan mijn tante Jopie denken. Zij is 84 jaar, woont in de gemeente Vlaardingen en had op een gegeven moment een indicatiemeneer op bezoek. Zij heeft toen de cynische opmerking gemaakt: u hebt wel het meest fantastische werk dat u kunt bedenken. "Hoezo?" vroeg die man verbaasd. "Om bij iedereen de hulp in het huishouden weg te halen", zei ze. Ik respecteer uw observaties, zeg ik via de voorzitter tegen u, mijnheer de staatssecretaris, maar ik heb ook mijn eigen observaties en die hebben wij ook binnen de SP. Natuurlijk, er zijn goede bewegingen zichtbaar, maar er zijn ook een heleboel bewegingen die niet goed gaan. Dat voelen wij en dat ervaren wij. Soms twijfel ik weleens aan mijzelf, in de trant van: goh, kijk ik wel met de goede bril naar onze samenleving? Zie ik nu van alles gebeuren? Ja, ik zie toch af en toe dingen gebeuren die gewoon niet goed gaan. Die wil ik niet bagatelliseren en ik wil ze niet groter maken dan ze zijn, maar het zijn ook wel de revenuen van de stelselwijzigingen die wij achter de rug hebben.

Dat geldt ook voor mevrouw de minister wat het eigen risico betreft. Ik heb haar verhaal gehoord en ik bezie het op het stelselniveau, maar ook vanuit de perceptie van cliënten, die het soms heel moeilijk hebben om zaken gewoon gefinancierd te krijgen. Zij zitten dan met allerlei regelingen, er zitten schulden aan vast en het huis is wat duurder. Ik kan er lang met de minister over praten, maar wij gaan elkaar daarin vanmiddag zeker hier in deze zaal niet vinden en dat is denk ik ook niet de bedoeling.

Ik ben blij dat het roken hoog op de agenda staat bij de staatssecretaris. Dat wist ik ook wel een klein beetje. Roken is natuurlijk wel een maatschappelijk probleem. Ergens hebben wij geïdentificeerd dat roken zo schadelijk is dat wij daar een maatschappelijk probleem van maken. De tandarts blijft een individueel probleem. Ik gebruik maar even dat voorbeeld, hoewel dat misschien niet helemaal terecht is. Ergens wordt dus de keuze gemaakt om iets een maatschappelijke belangrijkheid te geven of om een verschijnsel individuele belangrijkheid te geven. Dat blijft mij altijd een beetje boeien. Ik hoef er eigenlijk vandaag geen antwoord op te hebben, want ik denk dat wij elkaar daar ook niet in zullen vinden. Maar het blijft mij wel boeien. Wanneer wordt iets nu een maatschappelijk probleem? Hoe groot moet het zijn? Of is dat alleen afhankelijk van politieke kleur? Er zit natuurlijk ook nog wel iets inhoudelijks in. Maar goed, dat is een opmerking die ik eigenlijk nog wilde maken.

De minister heeft uitgebreid verteld hoeveel onderzoek er heeft plaatsgevonden. Ik laat mijn vraag als beantwoord gelden en kom dus niet met een motie. Daar was sowieso niet te veel draagvlak voor, dus ik zie mijn vraag in dit opzicht als beantwoord.

Ik ben blij met de opmerkingen die de staatssecretaris maakt over 18-min en 18-plus. Dat is daadwerkelijk een probleem. De administratieve lasten lopen gierend uit de hand. Dat geldt wat mij betreft nog niet eens zozeer voor het Rijk. Je ziet het bij de zorgkantoren, maar zeker bij de gemeentes. Elke gemeente doet het heel braaf, hoor. Met mijn andere pet op zeg ik: ik werk bij tien gemeentes. Ik heb te maken met tien verschillende inkoopstructuren, tien verschillende afrekenstructuren en tien verschillen facturatieprocedures. We worden er maf van. Je hebt dan weer managers nodig en je moet weer extra mensen aannemen om die secundaire processen te managen. Het is dus uitermate inefficiënt, maar goed, dat is ook een gevolg van de decentralisaties.

Ten slotte wil ik de staatssecretaris en de minister bedanken voor hun antwoorden.