Plenair Dercksen bij voortzetting beleidsdebat over de staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 22 mei 2018 (2017/2018 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.50 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dercksen i (PVV):

Voorzitter. Na een kleine twaalf uur ben ik er weer. Ik had een niet al te enthousiast verhaal eerder vandaag en ik zie eigenlijk weinig reden om op dit dit moment op dit late uur van de dag veel enthousiaster te worden. Ik heb minister Dekker horen zeggen dat dit zo'n fantastisch land is, omdat je kan gaan en staan waar je wilt. Ik zou de minister willen adviseren om eens een keer met een camera op de nek een reportage te gaan maken in Overvecht, bij de alFitrah-moskee. Een Belgische tv-ploeg moest vluchten uit Kanaleneiland. Ramen vlogen uit de auto en bij de deur van het politiebureau was men pas veilig. Probeer ook in bepaalde wijken eens met een keppeltje te lopen. Ik heb soms toch echt wel een heel ander beeld van dit land dan dat wat ik vandaag gehoord heb. Het was een botsing tussen de theorie en de praktijk, tussen de mooie woorden, die ik kan onderschrijven en waarderen, en het gebrek aan daden. Het NFI moet tot Prinsjesdag wachten om te kijken of er voldoende geld is, heb ik vandaag opgepikt. Volgens mij heeft het kabinet dan echt de prioriteiten niet op orde.

Vorig jaar zeiden het Openbaar Ministerie en de politie dat de criminaliteit veel groter is dan de officiële cijfers aangeven en men vertelde daarbij dat de overheid op onoverbrugbare afstand dreigt te komen staan. De heer Akerboom zei eerder deze week dat de dalende misdaadcijfers botsen met de realiteit en weinig betekenis hebben voor het dagelijks leven. Dat is ongeveer het betoog dat ik vandaag gehouden heb. We hebben weet ik hoeveel lijstjes voorbij horen komen vandaag. We stonden bijna overal bovenaan, heb ik begrepen. Ik heb eens de mankracht van politie en justitie gelegd naast die van België. Als we die op gelijke hoogte willen brengen, moeten we zo'n 18.000 mensen aan gaan nemen. Dat lijstje heb ik vandaag niet gehoord.

Voorzitter. Als een asielzoeker na twaalf jaar procederen, geholpen door de asielindustrie, het land moet worden uitgezet, is de wereld te klein. De debattafels op tv vullen zich voor weken. Vandaag was in het nieuws dat 1.400 minderjarige meisjes door met name Antilliaanse, Marokkaanse, Turkse en Roma mensenhandelaren worden misbruikt. Ik was eigenlijk van plan om hier niet weg te gaan eerder dan dat ik concreet van de minister hoor wat er aan gedaan wordt en als er niet iets aan gedaan wordt, wat men er onmiddellijk aan gaat doen. Want het lijkt erop dat we ons eigen Rotherham hebben, ons eigen Telford hebben, uit het Verenigd Koninkrijk, waar een zedenschandaal — ik kan wel zeggen zedenschandalen — decennia onder de pet is gebleven, want aangifte doen tegen Aziatische moslimbendes werd daar gezien als racisme. Daar moeten we niet in vervallen. Ik zou heel graag horen — ik vind het heel belangrijk om dat vanavond nog te horen — van de minister wat hij aan deze misstand gaat doen: 1.400 minderjarige meisjes per jaar.

Ook kwam het antisemitisme langs. Jammer dat de minister dat dan toch weer een beetje bagatelliseert door te zeggen dat de meeste meldingen van antisemitisme uit het voetbalcircuit komen. De joodse instellingen in dit land worden niet 24 uur per dag bewaakt tegen voetbalsupporters. Noem man en paard, zou ik willen zeggen.

Voorzitter. Ik heb de ministers niet gehoord over de iftars. Als de politie of de overheid meedoet aan een iftar, is dat een schoffering van de scheiding van Kerk en Staat. Ik zou daar nog het volgende over willen zeggen. Ik sprak een aantal jaren geleden een jonge moslima. Tenminste, een vrijgevochten jonge meid die studeerde aan de universiteit van Rotterdam, aan de Erasmus. Zij had net zo'n hekel aan dat criminele tuig dat bij haar voor de deur rondhing als ik. Zij ervaarde ook een enorme druk om mee te doen aan de ramadan, aan die vrijwillige hongerstaking die nu plaatsvindt. Welk signaal geeft de overheid, welk signaal geeft de politie, nu aan haar, die zich wil ontworstelen aan de groepsdruk en de groepsdwang? Volgens mij is dat het volstrekt verkeerde signaal.

Voorzitter, tot slot nog even de casus Joop van Riessen. Daar heb ik de ministers ook niet over gehoord. Ik citeer wat hij in 2007 zei: "In wezen zou je de neiging hebben om te zeggen: nou, we mollen 'm". Dat ging over mijn partijleider. "Hij moet gewoon vandaag weg en hij mag niet meer boven tafel." "Dat is een normale reactie", zei hij ook nog. Einde citaat. Dat was bij de VARA, bij Pauw & Witteman, dus me dunkt dat het Openbaar Ministerie in groten getale gekeken heeft. Hoe bestaat het dan dat noch een minister een aanwijzing heeft gegeven om vervolging in te stellen noch dat het Openbaar Ministerie tegen deze geweldsoproep zelf actie heeft ondernomen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dercksen. Ik geef het woord aan de heer Backer.