Plenair Vlietstra bij voortzetting beleidsdebat over de staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 22 mei 2018 (2017/2018 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.13 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vlietstra i (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ook ik dank beide bewindslieden voor hun antwoorden, maar zeker ook voor de beschouwingen die zij hebben gehouden over dit onderwerp. Even in de richting van de heer Backer: ik weet niet of het u bekend is, maar de bijnaam van Winschoten is Sodom. Daar kun je van alles bij denken, maar dat heeft te maken met de joodse geschiedenis van Winschoten. Ooit was Winschoten na Amsterdam verhoudingsgewijs de tweede joodse gemeente van Nederland. Of er veel God was en is in Winschoten, waag ik te betwijfelen.

De heer Backer i (D66):

Dank voor deze verrijking. Er was wel een god in Winschoten, denk ik, maar een andere.

Mevrouw Vlietstra (PvdA):

Zeker.

Voorzitter. Ik heb een aantal punten waarover ik in tweede termijn nog wat opmerkingen wil maken. Ik begin met de financiën. De minister zegt dat vanaf 2019 structureel rode cijfers worden geschreven: structurele tekorten, onder andere als gevolg van KEI en van het feit dat er minder zaken zijn, waarbij ik de opvatting deel van mevrouw Strik dat het nog maar de vraag is of je dat positief moet duiden. Op z'n minst zou je meer moeten weten over waardoor dat nou komt, maar dat terzijde. Maar ik stel vast dat de minister blijft vinden dat de primaire verantwoordelijkheid voor die tekorten ligt bij de rechtspraak en dat zij ook met de oplossing zouden moeten komen. Voorzitter. Daarmee is in mijn ogen het probleem niet opgelost, want ik ben het eens met de heer Backer dat de rechtspraak dit niet zelf op kan lossen, financieel gezien, want dat geld is er niet en ik vrees dat ook deze minister over enige tijd die conclusie zal moeten trekken. Tenzij wij accepteren dat de kwaliteit van de rechtspraak achteruitgaat, griffierechten worden verhoogd en andere maatregelen worden genomen die wij als fractie in ieder geval niet zouden willen. Ik herhaal graag nog eens een keer mijn vraag aan de minister: is de minister bereid om die consequenties te accepteren? Waar legt hij de grens op dat punt?

Voor wat betreft de werkdruk heeft de minister een aantal zaken genoemd die er allemaal toe moeten leiden dat het beroep aantrekkelijker wordt en daarmee ook de vacatures wellicht makkelijker ingevuld worden. Ik hoor graag van de minister of hij daarmee de verwachting heeft dat binnen een redelijke termijn de rechterlijke macht op sterkte is of dat er toch meer problemen spelen, als je het hebt over het forse tekort aan rechters.

Innovatie. Nou, het is goed om te horen dat de minister daar zo begeistert over is en dat hij ook aangeeft dat die experimenten moeten leiden tot structurele verbeteringen. Dat vind ikzelf een heel belangrijke: we gaan niet wat dingen uitproberen, maar het doel is echt om daarmee de rechtspraak structureel te verbeteren. Maar, voorzitter, innoveren kost geld. Ik heb de minister gevraagd wat hij gaat doen om die experimenten te ondersteunen, ook in financiële zin. Op die vraag heb ik geen antwoord gekregen. Dat wil ik heel graag nog horen, want ik neem niet aan dat ook hier uitgegaan wordt van het punt dat we vast rekening houden met opbrengsten die daarmee wellicht in de toekomst te behalen zouden zijn.

De rechtsbijstand. Daarvan zegt de minister dat hij na de zomer met een richtinggevend perspectief komt. Nou is "na de zomer" een rekbaar begrip. Dus misschien kan de minister daar iets preciezer over zijn. Ik zeg dat ook omdat mijn beeld is dat de urgentie hoog is. Niet voor niks heeft de VSAN twee weken geleden het overleg met deze minister opgeschort. Dus voelt de minister die urgentie en kan hij iets exacter aangeven wanneer oplossingen te verwachten zijn? In dat kader heeft hij het ook gehad over het belang van aandacht voor de positie van lagere inkomensgroepen. Mag ik dat uitleggen als een toezegging dat u binnen dat richtinggevend perspectief — ik vind dat een wat onmogelijk woord, maar het zijn uw woorden — rekening houdt met de positie van lage inkomens?

En dan ten slotte de griffierechten. Het was mij ook opgevallen dat daarvan in de Tweede Kamer een aantal scenario's is geschetst en dat er een verder wordt uitgewerkt om te kijken of je die staffeling nog wat verder kunt preciseren. Nou, dat lijkt mij een goeie zaak, voorzitter. Ik ben verrast dat er op zo'n korte termijn een onderzoek ligt van het Verwey-Jonker Instituut over het niet-gebruik van de rechter en welke factoren daarbij een rol spelen. Dat lijkt mij een buitengewoon belangrijk onderzoek. Ik wacht dat graag af. Ik neem aan dat wij dat onderzoek ook zullen krijgen en na lezing daarvan kunnen we dan kijken of dat voldoende informatie geeft of dat er aanleiding is om daar verder over te discussiëren.

Ik wens beide bewindslieden veel succes, samen op dat ene ministerie. Daar wil ik het nu verder niet over hebben, maar daar zullen we in de komende jaren ongetwijfeld meer over komen te spreken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vlietstra. Ik geef het woord aan mevrouw Bikker.