Plenair Aardema bij behandeling Opsporing en vervolging computercriminaliteit



Verslag van de vergadering van 19 juni 2018 (2017/2018 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.44 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Aardema i (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dank ook minister, dat u hier bent. Het is volgens mij voor het eerst dat een diender, al is hij dan nu even buiten functie, in debat gaat met de minister. Maar dank daarvoor. Dit is voor mij een memorabel moment.

Voor de Wet computercriminaliteit III bezocht de vaste Kamercommissie de politie en het team dat de politieorganisatie voorbereidt op deze wet. Er waren teleurstellend weinig collega's aanwezig. Dat is jammer, vooral omdat mijn ervaring is dat je op de werkvloer de beste informatie ophaalt. Ik begin om mijn waardering en bewondering over te brengen aan deze mensen, idealisten van het zuiverste soort, die waarschijnlijk elders in de IT veel meer zouden kunnen verdienen, maar die ervoor kiezen om Nederland veiliger te maken, de misdaad te bestrijden. De PVV-fractie neemt daar de spreekwoordelijke hoed voor af.

Voorzitter. Het bestrijden van criminaliteit is een oneindige wedloop, waarbij politie en justitie per definitie achter de feiten aanlopen en waarvoor wij als wetgever hen de middelen dienen te geven om die achterstand telkens weer in te lopen. Je kan niet met Bromsnor achter de hedendaagse georganiseerde criminaliteit aan, zeker niet als die misdaad zich deels, maar meer en meer op internet afspeelt, of als men gebruikmaakt van de modernste technieken. Deze wet beschermt computergeheugens, maakt het strafbaar om door een misdrijf verkregen gegevens te gebruiken of voorhanden te hebben, maakt het verleiden van minderjarigen tot ontucht strafbaar, grooming, online handelsfraude enzovoorts. Aan dit alles is minder aandacht besteed, maar de wet voorziet daar ook in. De PVV steunt dat. Ook steunen wij het voornemen om de wet al na twee jaar te gaan evalueren.

Voorzitter. De PVV-fractie ziet deze wet ook als een digitaal huiszoekingsbevel. Een belangrijk deel van de criminaliteit speelt zich online af, met gebruikmaking van smartphones en computers. En daar waar er ook bij een huiszoeking een huiszoekingsbevel moet zijn, wordt in deze wet het binnentreden van een netwerk, zoals dat heet, met voldoende zekerheden, waarborgen en voorwaarden omkleed. Er wordt gelogd, vastgelegd, wie doet wat bij de politie, er moet toestemming zijn van de rechter-commissaris, en het betreft alleen zeer serieuze misdrijven. Het is niet zo dat de politie zomaar je computer hackt. Dat is tenminste het uitgangspunt van deze wet. Ik kom daar zo nog op terug.

Waar de PVV zich wel zorgen over maakt, is dat de politie onbekende kwetsbaarheden waar ze gebruik van moet maken, moet melden. De principiële vraag ligt voor of dat een taak van de politie is. Of wordt ze nu meer in de rol van de Autoriteit Consument & Markt geduwd? Is het de taak van de politie om dergelijke kwetsbaarheden te melden? Er kan een heel goede reden voor zijn om dat uit te stellen, maar uiteindelijk moet die kwetsbaarheid wel worden gemeld, terwijl het denkbaar is dat die kwetsbaarheid ook in andere onderzoeken later nog van pas zou kunnen komen.

Mevrouw Gerkens i (SP):

Ik vind het een beetje vreemde redenatie. Want het is toch ook zo dat de politie ons beschermt en moet voorkomen dat misdrijven plaatsvinden? In dat kader zou de heer Aardema dan zeggen dat het ook logisch is dat een politieagent waarschuwt tegen zakkenrollers. Of zegt u: laat die zakkenroller maar z'n gang gaan, dan kan de politie hem tenminste oppakken? Want over dat spanningsveld praten we eigenlijk.

De heer Aardema (PVV):

Het gaat mij erom dat, als je die kwetsbaarheid moet melden, dat later bekend wordt, zodat je het dan niet meer kunt gebruiken.

Mevrouw Gerkens (SP):

Dat is zo. Maar nogmaals, ik denk dat het juist de taak van de politie is om te voorkomen dat er misdrijven plaatsvinden. Vraag is nu of we kwetsbaarheden laten bestaan zodat we de consument ook kwetsbaar maken en zodat er veel meer criminaliteit is. Of waarschuwen we en zorgen we ervoor dat het lek gedicht wordt, wetende dat het lastig is een crimineel te pakken die dan vervolgens geen overtreding kan plegen omdat er geen kwetsbaarheid meer is?

De heer Aardema (PVV):

Ik kan uw redenatie wel volgen, alleen de vraag is of de politie dat moet gaan melden. Daarom leg ik dat hier ook op tafel.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Tot slot, voorzitter. Dan hoor ik u dus zeggen dat u vindt dat het geen taak van de politie is om te waarschuwen voor criminaliteit.

De heer Aardema (PVV):

Ja, want je gaat ook niet van tevoren waarschuwen dat iemand getapt wordt of zo. Dat doe je ook pas achteraf. Daarbij komt dat, als deze wet zo wordt aangenomen, wij van andere diensten uit het buitenland waarschijnlijk geen informatie meer zullen krijgen over onbekende kwetsbaarheden. Want Nederland gaat die kwetsbaarheden dan melden en daarmee ontneemt Nederland die buitenlandse diensten dan weer de opsporingsmogelijkheid. Daarmee komt onze eigen opsporing dus op achterstand te staan. Een schot in eigen voet. Ik hoor graag hoe de minister daarover denkt.

Voorzitter. In het regeerakkoord staat dat slechts in een specifieke zaak hacksoftware zal worden ingekocht. Dat betekent dat we deze hacksoftware, waaraan veel Nederlands belastinggeld is uitgegeven, vervolgens weggooien, terwijl we die ook in andere gevallen waarbij we criminaliteit willen bestrijden zouden kunnen gebruiken. We gooien daar gewoon een opsporingsmogelijkheid in de prullenbak. Waarom doen we dat? Dit zou betekenen dat we mogelijk een leverancier twee keer moeten betalen voor een product dat we al betaald en gekocht hebben, omdat kennelijk in het regeerakkoord staat dat we dat maar voor één specifieke zaak mogen gebruiken. Dat kan toch niet serieus waar zijn? Wat vinden de diensten die er gebruik van maken ervan dat wij zo omgaan met hun schaarse middelen? En misschien nog wel belangrijker: waarom eigenlijk? Wat is het doel van deze geldverspilling? Graag een reactie van de minister.

En dan ook nog de vraag: hoelang kan de politie met 10 miljoen extra vooruit? Naar wat ik begreep van de politie, is dat geen druppel maar slechts een spetter op een gloeiende plaat. Daarnaast schrijft u ons in de memorie van antwoord dat door deze beperking het technisch team van de Landelijke Eenheid zelf maar wat moet gaan ontwikkelen en daar dan financieel rekening mee moet gaan houden. Betekent dit dat er meer of minder geld komt dan die 10 miljoen?

Ook meldt het regeerakkoord dat we statistieken van deze hacksoftware openbaar gaan maken. Is dat om criminelen te informeren? Op welke wijze wordt dat dan openbaar gemaakt? Wat wordt er precies openbaar gemaakt? Ook hier de vraag: wat is het doel? Ook hier graag een reactie van de minister.

Ook vindt de PVV-fractie dat het toezicht achteraf, dat nu belegd is bij de Inspectie JenV, onafhankelijker en meer op afstand zou moeten. Hoe voorkomt de minister anders het verhaal van de slager en de keuring van het eigen vlees?

Eerder zei ik al dat het niet zo is dat deze wet het de overheid mogelijk maakt om zomaar je telefoon of computer te kraken. Daar moeten goede redenen voor zijn. Die redenen zijn omschreven en voorzien van diverse waarborgen. Dat zou het uitgangspunt moeten zijn. Maar — en dit is een "maar" in grote hoofdletters — de wet biedt de minister de mogelijkheid om via een AMvB, zonder raadpleging van beide Kamers, elk ander misdrijf onder deze wet te laten vallen. Hij kan deze wet als een soort decreet gebruiken. Dat is voor onze fractie een brug te ver, enerzijds vanwege privacyoverwegingen, anderzijds omdat we ook in omringende landen zien dat de vrijheid van meningsuiting zwaar onder druk staat. Islamkritiek wordt bijvoorbeeld al in enkele landen gezien als haatzaaien. Sociale media worden in Duitsland en Frankrijk gecensureerd. Duitse politici worden vervolgd, omdat men commentaar had op het feit dat de Duitse politie in het Arabisch aan het twitteren was. In Engeland zit zelfs een islamcriticus in de gevangenis. Dat is geen hellend vlak, maar dat is een zwarte piste.

Een vorige minister, Hirsch Ballin, liet een cartoonist van zijn bed lichten en begon de interparlementaire werkgroep cartoonproblematiek. De Kultuurkamer is ook in dit land dan niet ver weg, om over dat politieke proces maar te zwijgen. En deze minister liet zich in een onbewaakt ogenblik ontglippen dat de vrijheid van meningsuiting ook wel een beetje minder zou kunnen. Dit kabinet wil haatzaaien zwaarder straffen en het is dan aan de rechter om dit arbitraire begrip nader vast te stellen. Daar gaat de PVV-fractie dus niet aan meewerken.

Wij hebben dit bezwaar ook aan de vorige bewindslieden al kenbaar gemaakt. Wij zijn daar heel open over geweest, ook omdat wij dit een belangrijke wet vinden, die we nodig hebben. Het duurt al veel te lang alvorens wij deze wet hier behandelen, maar als de minister steun van de PVV-fractie wil, dan moet hij dit onderdeel toch echt repareren, het liefst zo snel mogelijk.

Ik dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Aardema. Ik geef het woord aan mevrouw Bredenoord.