Plenair Schalk bij voortzetting gezamenlijke behandeling van 12 wetsvoorstellen met betrekking tot samenvoegingen van gemeenten



Verslag van de vergadering van 10 juli 2018 (2017/2018 nr. 38)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 21.51 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Laat ik over negen van de twaalf wetsvoorstellen duidelijk zijn: die gaan we steunen. Bij drie wetsvoorstellen heb ik nog een paar opmerkingen. Bij het wetsvoorstel over de Hoeksche Waard (34806) en het wetsvoorstel over Haren, Groningen en Ten Boer (34805) heb ik nog wel een paar punten.

Ten aanzien van de Hoeksche Waard heeft de minister aangegeven dat samenwerking heel erg belangrijk is, dat dat eigenlijk op vrijwilligheid gebaseerd zou moeten zijn, dat het draagvlak groter zou zijn en dat het daardoor meer in de richting van een herindeling zou wijzen. Maar als drie gemeenten nee zeggen en twee ja, als 70% van de bevolking nee zegt, dan blijft dat voor mijn fractie toch wel heel problematisch, hoewel er inderdaad een aantal andere instituten zijn die weer wel tenderen richting een heringedeelde gemeente zoals de minister heeft aangegeven.

Dat geldt zeker ook voor de positie rondom Haren. De minister heeft aangegeven dat ze snapt dat het roerig is geweest. Ze heeft op een zorgvuldige, voorzichtige manier aangegeven dat ze er ook wel wat gevoel bij heeft, maar dan komen we toch heel snel weer bij een nieuw beleidskader. We moeten dus leren van dit proces voor een nieuw beleidskader en dat betekent vooral voor de toekomst. Dat is ook de reden waarom ik de motie van de heer Ten Hoeve heb gesteund, want ik denk dat we het in de toekomst natuurlijk niet meer op deze manier moeten hebben. De kern van wat daar nodig is, is vertrouwen. Sowieso, of er nou wel of niet ingedeeld moet worden. Op dit moment is dat vertrouwen heel ver zoek. Ik denk dat de minister goede richtingen geeft. In antwoord op de vraag die ik in een van de interrupties stelde, zei zij namelijk dat de kernen intact moeten worden gehouden, dat die ook hun eigen identiteit zouden moeten kunnen bewaren en dat het voorzieningenniveau en dergelijke op peil moet blijven. Dat kan de minister ook heel goed wensen en daar kan ze misschien wel goede opmerkingen over maken, maar ze kan het niet afdwingen. Dat zal dus echt daar moeten gebeuren. De vraag is of de basis daarvoor wel goed is.

Het derde voorstel gaat over Vijfheerenlanden. Ook bij interruptie heb ik al aangegeven dat er enig verschil is in de formulering van de begeleidingscommissie en die van de minister in de nota van 6 juli. Mijn vraag is eigenlijk heel concreet: wil de minister klip-en-klaar aangeven dat ze met haar formulering hetzelfde bedoelt als de begeleidingscommissie, zodat daar duidelijkheid over is en men weet dat men van de formulering van de begeleidingscommissie mag uitgaan? Als ik daar een positief antwoord op krijg, maakt dat het heel wat gemakkelijker om voor Vijfheerenlanden wel steun te gaan verlenen.

Tot slot wil ik de minister nog hartelijk danken voor de zeer uitvoerige manier van antwoorden. Die was zelf zo uitvoerig dat ook de heer Van Dieren terugkwam in haar beantwoording, het kleine leed zoals ik dat gisteren heb genoemd. Ik vond het ook wel aardig dat ze, hoewel ze aangaf dat het natuurlijk niet kan, toch met een juridisch effectieve oplossing kwam, die echter praktisch ineffectief zal blijken te zijn. Nochtans dank voor de poging en dank voor deze mogelijkheid om te reageren.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Ik geef het woord aan de heer Engels.