Plenair Lintmeijer bij behandeling Aanpassing indexering eigen bijdrage huurtoeslag en vervallen maximale inkomensgrenzen



Verslag van de vergadering van 5 maart 2019 (2018/2019 nr. 20)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.08 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Het voorliggende wetsvoorstel gaat over twee wijzigingen van de Wet op de huurtoeslag, met elk een ander effect op de portemonnee van groepen huurders. Zoals al eerder gezegd, betreurt ook mijn fractie het dat we beide voorstellen niet afzonderlijk kunnen wegen. Volgens de minister in de memorie van antwoord en ook eerder in de Tweede Kamer zijn de wijzigingen elk op zich beperkt, waardoor het efficiënter is er één wetsvoorstel van te maken. We zullen niet nog een keer naar de bekende weg vragen, maar stellen wel vast dat het jammer is dat het kabinet die keuze maakt. Voor mensen met huurtoeslag telt de efficiency van het wetgevingsproces nu eenmaal minder dan wat ze aan het eind van de maand overhouden om boodschappen te doen. Is de minister dat met de fractie van GroenLinks eens?

Maar nu het kabinet deze keuze voor twee voorstellen in één wetswijziging maakt, ontkomen we er niet aan om af te wegen waar we het zwaarst aan tillen. Concreet: weegt het laten vervallen van de maximale inkomensgrenzen op tegen het schrappen van de kan-bepaling bij de indexering van de eigen bijdrage?

Voorzitter. Ik ga eerst in op het vervallen van de maximale inkomensgrenzen. Feitelijk gaat het hier om het afbouwen van de huurtoeslag in een langere inkomensbandbreedte in plaats van het hanteren van een harde grens. Het effect van de harde grens is nu dat wie er in inkomen €1 overheen gaat, zijn volledige huurtoeslag verliest. Het overgaan op een bandbreedte met een geleidelijke afbouw betekent dat mensen die nu na loonsverhoging of het vinden van een baan in één keer hun huurtoeslag kwijt kunnen zijn, in de nieuwe situatie met een geleidelijke verlaging te maken krijgen. Dat is positief. Het voorkomt dat je bijvoorbeeld vanuit bijstand en werkloosheid een baan vindt en er dan netto op achteruit zou gaan. Dit deel van het wetsvoorstel kunnen we dan ook steunen.

De pijn bij de fractie van GroenLinks maar ook, nog belangrijker, bij huurders zit 'm in het schrappen van de kan-bepaling. Bij het bepalen van de jaarlijkse verhoging van de eigen huurbijdrage wordt nu nog de voor de huurder gunstigste indexering gekozen: óf het percentage van de netto bijstandsontwikkeling óf de groei van de huurprijsontwikkeling. Het kabinet wil met dit wetsvoorstel alleen nog maar naar de huurprijsontwikkeling kijken. Het noemt twee argumenten: het maakt de wet eenvoudiger en het is logischer om naar de huurontwikkeling te kijken dan naar de ontwikkeling van de bijstand. Want, zegt de minister, naar het inkomensplaatje kijken we één keer per jaar al integraal met de totale koopkrachtplaatjes bij de begroting. Ik kom daar straks nog even op terug.

Voorzitter. Dit onderdeel van de voorgestelde wetswijziging raakt de mensen met de laagste inkomens in Nederland. Vindt de minister dat wenselijk? Volgens het kabinet gaat het om kleingeld. Maar voor wie van een minimumuitkering moet rondkomen, bestaat kleingeld niet. Dat betoogde mijn fractie ook al eerder bij het schrappen van de hele kleine pensioentjes van een paar euro. En om zulk kleingeld gaat het in dit geval niet. Zonder kan-bepaling zouden mensen met een laag inkomen gemeten vanaf 2006 nu €19 meer eigen bijdrage betalen. Vanaf 2021 — nu stappen we naar de toekomst — komt daar met het schrappen van de kan-bepaling ruim €2 bij. In een tijdsbestek van zo'n vijftien jaar is het effect dus ruim €20 structureel per maand op basis van historische gegevens. Dat is voor mensen met een minimuminkomen geen kleingeld, maar elke maand een tas verse groente en fruit van de markt.

Voorzitter. Hoe wegen we nu de plus versus de min in dit wetsvoorstel? Wij wegen het zwaarst de effecten voor de laagste inkomens. Voor mensen met een laag inkomen tellen de euro's het meest. Het kabinet wil in dit wetsvoorstel niet kijken naar de koopkracht, want daar is een ander moment voor. Wij doen dat wel. Voor mensen met bijvoorbeeld een uitkering tellen de hogere btw, de duurdere zorgverzekering, de stijging van de kabel- en internettarieven en de hogere energierekening flink op. Dat is de groep die er ook in de inkomensplaatjes van het kabinet het minst, 0,8%, op vooruitgaat. De nieuwe koopkrachtplaatjes van het CPB, die we vanochtend via de media even hebben gezien, laten zien dat die cijfers nog steeds kloppen. Mijn fractie is er niet gerust op dat het op die manier goed uitpakt voor de laagste inkomens.

Ook macro gezien is voor huishoudens het negatieve effect van de kan-bepaling groter dan het positieve effect van de andere maatregel. Het schrappen van de kan-bepaling levert al in 2022 een effect van 138 miljoen minder op het budget van de huurtoeslag. Het schrappen van de harde inkomensgrens kost 70 miljoen. Er is wat mijn fractie betreft dus budgettaire ruimte om de huurders die dit straks gaat treffen, te compenseren. Hoe kijkt de minister daartegen aan?

Voorzitter. Als we nu de balans opmaken, dan valt die negatief uit. Wij vragen de minister nog eens met onze afweging mee te kijken en zijn benieuwd naar haar reflectie daarop.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Lintmeijer. Ik geef het woord aan de heer Köhler.