Plenair Vink bij behandeling Herziening partneralimentatie



Verslag van de vergadering van 14 mei 2019 (2018/2019 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.38 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vink i (D66):

Voorzitter. Allereerst onze waardering voor het werk van de initiatiefnemers, waaronder de meerdere nota's van wijziging. Het oorspronkelijk voorstel was breder dan het voorstel dat nu voorligt. De grondslag voor alimentatie en de berekening wordt met dit voorstel nu niet gewijzigd. Dit voorstel ziet toe op het verkorten van de duur van de partneralimentatie.

De voorzitter:

Kunt u misschien iets langzamer spreken, want het is slecht te verstaan zo.

Mevrouw Vink (D66):

Voorzitter, excuses. De indieners hebben de kritische noten ter harte genomen, niet enkel bij het aanpassen van het oorspronkelijke voorstel, maar ook bij de uitwerking daarvan. De fractie van D66 vindt het te prijzen dat de initiatiefnemers naar een zo breed mogelijk draagvlak hebben gezocht, zeker bij een voorgestelde wetswijziging die veel mensen direct kan raken. Het idee achter het voorliggende voorstel onderschrijft de fractie van D66. Waar mogelijk zijn voormalige partners na een scheiding verantwoordelijk voor hun eigen levensonderhoud. Onze fractie acht de huidige maximale duur van twaalf jaar te lang. Voor een alimentatieplichtige kan dit te belastend zijn. Er dient echter ook rekening te worden gehouden met specifieke groepen alimentatiegerechtigden die vaak in een kwetsbare positie verkeren. Om die balans gaat het vandaag wat onze fractie betreft.

Voorzitter. Idealiter is een huwelijk of een partnerschap geen reden om de economische zelfstandigheid los te laten. Niet enkel bewuste keuzes, maar ook praktische zaken en maatschappelijke normen kunnen een rol spelen bij die afweging. De fractie van D66 is daarom verheugd dat er diverse stappen worden gezet om bijvoorbeeld zorgtaken binnen het gezin eerlijker te kunnen verdelen. Zoals bijvoorbeeld de uitbreiding van het partnerverlof. Maar ook het blijven benadrukken van gedeeld kostwinnerschap en het belang van economische zelfstandigheid onderschrijft onze fractie. Op dit moment loopt er een breed onderzoek naar de achtergronden van bijvoorbeeld deeltijdarbeid. De uitkomst van dit onderzoek wordt in de zomer van 2019 verwacht. De kabinetsreactie zal daarna volgen. Kan de minister namens het kabinet toezeggen dat de uitkomsten van dit onderzoek ook naar deze Kamer zullen worden gestuurd?

Voorzitter. In lijn met hetgeen ik hiervoor al benoemde, heeft bijvoorbeeld ook de Raad van State geconstateerd dat een samenleving waarin eenieder in het eigen levensonderhoud kan voorzien, er nog niet is. Als dat het geval is door bijvoorbeeld keuzes die gezamenlijk door de partners zijn gemaakt, kan wat de fractie van D66 betreft een uitzondering op de nieuwe regel gerechtvaardigd zijn. Wij hebben eerder vragen gesteld over enkele van die uitzonderingen, om juist duidelijk in beeld te krijgen waarom voor bepaalde uitzonderingen is gekozen.

Een uitzondering op de nieuwe maximale termijn is bijvoorbeeld wanneer er kinderen jonger dan 12 jaar zijn. Dat in de situatie van minderjarige kinderen een uitzondering gerechtvaardigd kan zijn, kan de fractie van D66 begrijpen. Idealiter is dat onderscheid echter overigens ook bij jonge kinderen niet nodig. De leeftijd van 12 jaar riep wel vragen op bij onze fractie. Uit de behandeling in de Tweede Kamer kwam naar voren dat deze werd ingegeven door onder andere het feit dat daarmee voorkomen wordt dat de alimentatie langer duurt dan twaalf jaar, wat nu de maximale termijn is. De initiatiefnemers willen niet dat er standaard een langere termijn kan ontstaan. De leeftijdsgrens van 12 jaar komt echter arbitrair op ons over. De initiatiefnemers hebben voor ons echter op overtuigende wijze geantwoord dat er ook andere redenen zijn om voor de leeftijd van 12 jaar te kiezen. Aansluiten op andere situaties waar door de wetgever ook voor de leeftijdsgrens van 12 jaar is gekozen, springt daarbij in het oog.

Voorzitter. Wij hebben ook vragen gesteld over alimentatiegerechtigden met een langdurig huwelijk, die zijn geboren op of voor 1 januari 1970. Voor deze groep is de maximale partneralimentatie langer. Door het opnemen van genoemde datum vervalt deze uitzondering na zeven jaar. Het argument dat daarvoor gegeven is, is dat de personen zeven jaar na inwerkingtreding van deze wet de tijd hebben gehad om zich voor te bereiden. Los van de vraag of deze groep zich heeft kunnen voorbereiden, heeft en had onze fractie daarbij de vraag of de noodzaak om voor deze groep een uitzondering te maken, daarna niet meer zal bestaan. Wij horen graag hoe de initiatiefnemers die vraag bezien. Onze fractie meent dat veel zal afhangen van de vraag of het ingeslagen emancipatiebeleid met effect voortgezet kan worden, waarbij de zorgtaken eerlijker verdeeld kunnen worden. Wij kunnen ons voorstellen dat deze vraag bij de evaluatie uitdrukkelijk wordt meegenomen.

Voorzitter. Zoals genoemd onderschrijven wij het uitgangspunt dat een kortere maximale alimentatieduur rechtvaardiger is. Het gaat daarbij wel om het bewaren van de balans tussen de alimentatieplichtige en de alimentatiegerechtigde. Waar de verkorte maximale termijn onrechtvaardig kan uitpakken, zijn uitzonderingsgronden aangebracht. Waar er dan nog sprake is van onredelijke of onbillijke situaties, kan een beroep worden gedaan op de aangepaste hardheidsclausule. Na acht jaar zal een evaluatie plaatsvinden, waarbij alle aspecten worden meegenomen. Dan kan ook worden bekeken hoe de wijzigingen in de praktijk hebben uitgepakt. De fractie van D66 meent daarom dat met dit voorstel een rechtvaardige duur van de partneralimentatie wordt bewerkstelligd, met oog voor kwetsbare groepen alimentatiegerechtigden. Daarom staan wij positief tegenover dit voorstel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vink. U heeft het in vijf minuten gedaan, terwijl u tien minuten spreektijd had. Volgende keer een beetje "piano piano", dan gaat het goed.

Ik geef het woord aan mevrouw Bikker.