Plenair Teunissen bij voortzetting behandeling Initiatiefvoorstel Klimaatwet



Verslag van de vergadering van 21 mei 2019 (2018/2019 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Teunissen i (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil de indieners en de minister hartelijk danken voor de uitgebreide beantwoording in de eerste termijn. Ik vind het positief dat in de beantwoording werd benadrukt dat een klimaatwet meer betrokkenheid van de Eerste en Tweede Kamer bij klimaatbeleid mogelijk maakt, maar het spijt mijn fractie dat de zoektocht van de heer Klaver naar meerderheden zich met name heeft afgespeeld bij partijen die heel anders over klimaatproblemen denken dan de partij van de heer Klaver.

Mag ik nog heel even in herinnering roepen dat het eerste verzoek om een effectieve klimaatwet in 2015 werd ingediend door de Partij voor de Dieren en GroenLinks in de motie-Thieme/Klaver? De heer Klaver heeft vervolgens verzuimd met de Partij voor de Dieren te overleggen om mee te doen aan een nieuw voorstel. Het is dus ook een kwestie van goede bondgenoten kiezen om tot het fijne vliegwiel te komen in plaats van meteen te gaan voor het compromis. Het wetsvoorstel is in wezen een verankering van een proces, maar dan dient het wel verankerd te worden op een manier die doet wat er nodig is voor het klimaat en niet alleen bewerkstelligt wat haalbaar is of waar breed draagvlak voor is. Want draagvlak kun je ook creëren.

De heer Pijlman vroeg mijn partij meer te trekken naar het redelijke midden — ik sluit even aan bij de woorden van de heer Wiebes — om mee te doen.

De heer Pijlman i (D66):

Dat is absoluut een vergissing. Anders gaat u op die redenering verder. Ik zei: wanneer u hieraan meedoet, hebt u voldoende ruimte om uw eigen verder gaande standpunten, met anderen die ook achter de tafel zitten, verder in te brengen en daarmee de hele wet en alles wat er daarna plaatsvindt verder aan te scherpen. Ik begrijp uw standpunt heel goed, maar snap niet dat u er de consequentie uit trekt om dan maar tegen deze wet te zijn. Dat vind ik jammer, want ook naar het brede publiek toe is het heel belangrijk dat ook de Partij voor de Dieren meedoet.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dan zeg ik toch tegen de heer Pijlman dat het erg afhankelijk is van meerderheden of je uiteindelijk plannen in deze wet krijgt. Ik wil niet vooruitlopen op iets wat er niet ligt. Deze wet ligt voor. Ik zie daarin doelstellingen staan, 95% reductie in 2050, die niet afdoende zijn om aan het akkoord van Parijs te voldoen. Dan zie ik daarin toch zoiets van: doe nou mee, het gaat om dit voorstel dat voorligt, doe mee met wat redelijk is, het redelijke midden.

Dat brengt mij op een quizvraag voor de heer Wiebes. Hij zegt het heel mooi: we hebben te maken met een landschap van doemdenkers, het redelijke midden en klimaatontkenners. Hij heeft het veel beter geschetst dan ik nu doe. Dan is mijn vraag: schaart hij de klimaatwetenschappers van het IPCC, die concluderen dat het beperken van de opwarming tot 1,5°C tot aanzienlijk minder risico's en impact van de opwarming leidt, onder die doemdenkcategorie? En schaart hij Sir David Attenborough, de beroemde BBC-presentator, die met zijn nieuwe documentaire "Climate Change - The Facts" de noodklok luidt over het razendsnel verdwijnen van soorten en complete ecosystemen, mede door klimaatverandering, ook onder die doemdenkcategorie? Ik denk dat het hard nodig is dat de opvatting over wat het redelijke midden is een bijstelling krijgt.

Dan rest mij nog één vraag. Ik heb die in eerste termijn al gesteld. Die vraag heeft betrekking op artikel 4 van het Parijsakkoord. Hierin staat dat rijke geïndustrialiseerde landen het voortouw zullen nemen in het zo snel en zo veel mogelijk reduceren van CO2. Mijn vraag aan de initiatiefnemers is: hoe hebben jullie deze opdracht meegenomen in de voorliggende Klimaatwet?

Tot zover, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Ik geef het woord aan de heer Atsma.