Plenair Fiers bij behandeling Verwijdering asbest en asbesthoudende producten



Verslag van de vergadering van 28 mei 2019 (2018/2019 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Fiers i (PvdA):

De ook wakkere mevrouw Fiers!

Voorzitter. In het debat over deze wet met de Tweede Kamer stelt de staatssecretaris dat — ik citeer —"er nooit een loopje genomen mag worden met veiligheidsrisico's" — einde citaat —. Daar zijn we het hier, denk ik, allemaal volstrekt mee eens.

Sinds juli 1993 is het gebruik van asbest in Nederland verboden. In de decennia daarvoor werd het volop gebruikt, in golfplaten, remblokjes, waterbuisleidingen, isolatiemateriaal, cement en vloerzeil. Door die forse blootstelling destijds overlijden nu, bijna 30 jaar later, nog steeds mensen aan asbest. Dit maakt een zorgvuldige beoordeling van deze wet hier vandaag noodzakelijk.

Gelukkig is er sinds 1993 veel ten goede veranderd! Vandaag gaat het over het wettelijke verbod op asbestdaken per 31 december 2024. Het gaat bij de beoordeling van deze wet voor de PvdA-fractie in de kern om nut, noodzaak en proportionaliteit. Om dit goed te kunnen beoordelen willen wij graag drie onderwerpen aan de orde stellen. Allereerst de risico's van blootstelling aan asbest, ten tweede de uitvoerbaarheid en ten derde de betaalbaarheid.

Allereerst de gezondheidsrisico's van asbestdaken. De basis onder deze wet is het rapport van de Gezondheidsraad uit 2010. Op grond hiervan is besloten om de bronaanpak van asbest te intensiveren. Vervolgens is op basis van studies van TNO en het RIVM gekozen voor een versnelde aanpak van asbestdaken. Een belangrijke vraag bij de beoordeling van deze wet is de volgende: wat is nu precies het te verwachten gezondheidseffect van deze wet tot verplichte sanering van asbestdaken voor 31 december 2024, en wat is het effect als we deze wet niet uitvoeren?

Om te beginnen kort iets over asbest in algemene zin. Al googelend kwam ik op de website van het RIVM, en dat geeft een helder en informatief beeld van de gevaren van asbest dat ook voor een leek te begrijpen is. Er staat te lezen dat ieder mens elke dag wel een beetje asbest uit de buitenlucht inademt, maar dat de gevaren daarvan laag zijn. Zelfs als iemand in een korte tijd meer asbestvezels inademt, neemt de kans op het krijgen van asbestkanker niet of nauwelijks toe. Iemand die vele jaren met asbestvezels heeft gewerkt, loopt echter een groot risico. Deze situatie kwam vooral vroeger bij bepaalde beroepen voor, bijvoorbeeld bij bouwvakkers, timmermannen en in de installatietechniek. Er werd toen immers veel minder voorzichtig omgegaan met asbest dan tegenwoordig.

Om zicht te krijgen op nut en noodzaak van deze wet wil ik graag ingaan op de volgende termen, die samenhangen met het aantal asbestvezels in de lucht en die we in de onderbouwing van deze wet tegenkomen: het zogenaamd verwaarloosbaar risico en het maximaal toelaatbaar risico. Allereerst het maximaal toelaatbaar risico. Hierover hebben we twee concrete vragen aan de staatssecretaris.

Begrijpen wij het goed dat het maximaal toelaatbaar risico het maximum is dat volgens de geldende gezondheidsnormen mag voorkomen in de buitenlucht in Nederland, waar beneden geen negatief effect te verwachten is? Begrijpen wij het ook goed dat, als deze wet niet wordt geïmplementeerd, de hoeveelheid asbestvezels in de lucht boven het maximaal toelaatbaar risico uitkomt? Zo ja, hoeveel?

Ook een paar vragen aan de staatssecretaris over dat andere begrip, het verwaarloosbaar risico. De hoeveelheid asbestvezels in de buitenlucht is op dit moment vele malen lager dan voorheen, becijferden onderzoekers van TNO in 2016. De concentraties zijn minimaal een factor lager dan eind jaren tachtig. Die verlaging is volgens de onderzoekers mede te danken aan het verbod op het gebruik van asbest, dat sinds 1993 geldt. Het aantal asbestvezels in de lucht in Nederland wordt momenteel, als we de deskundigen tijdens onze deskundigenbijeenkomst goed begrepen hebben, becijferd als een "verwaarloosbaar risico".

Dit brengt ons op de volgende vraag aan de staatssecretaris. Begrijpen wij het goed dat, als deze wet niet wordt geïmplementeerd, de hoeveelheid asbestvezels boven het "verwaarloosbaar risico" uitkomt en zo ja, hoeveel?

In antwoorden op de gestelde vragen stelt de regering: "Het verbod op de dakbedekking die asbest bevat heeft als doel om structureel en blijvend onder het niveau van het verwaarloosbaar risico uit te komen".

Een ambitie tot een verwaarloosbaar risico, daar zal niemand tegen zijn, denk ik. De andere kant van de medaille is natuurlijk dat een risicoloze samenleving niet bestaat. Hierover ook een vraag aan de staatssecretaris. Is het streven naar een "verwaarloosbaar risico" een algemeen beleidsuitgangspunt van de regering, bijvoorbeeld ook als het gaat om het gebruik van pesticiden? Zo nee, kan de staatssecretaris de verschillen toelichten?

Om de gezondheidsrisico's goed in te schatten, is het ook van belang om zicht te hebben op de mogelijke negatieve effecten van het invoeren van deze wet. Als de wet wordt aangenomen, wordt er immers in relatief korte tijd veel gesaneerd, door bedrijven en door particulieren. Op de volgende onderdelen daarom een vraag voor de staatssecretaris.

Volgens deze wet mogen eigenaren van asbestdaken het dak zelve vervangen als het minder dan 35 m2 betreft. Daarboven moet het gebeuren door een professionele asbestsaneerder. Dit brengt ons op de vraag waarom de staatssecretaris de keuze maakt voor de asbestsanering tot 35 m2 door particulieren en daarboven voor de asbestsaneerders. Ik verzoek om bij deze toelichting ook in te gaan op het onderzoek van TNO waaruit blijkt dat "alleen bij daken die ernstig verweerd zijn, mogelijk veel vezels vrijkomen tijdens sanering."

Dit zou ervoor kunnen pleiten om de grens niet te stellen op basis van oppervlakte, dus die 35 m2, maar op basis van de kwaliteit van het asbest: verweerd of niet verweerd. Deze laatste keuze wordt bijvoorbeeld in België gemaakt, las ik. Daar is de regel dat verweerd asbestmateriaal niet door particulieren mag worden verwijderd. Graag een toelichting van de staatssecretaris op deze keuze.

De PvdA-fractie maakt zich ook zorgen, gezien de hoge saneringskosten, over mogelijk illegale asbestdumpingen die een wettelijke verplichting tot sanering tot gevolg kan hebben.

De Brabantse Milieufederatie hield gedurende zes weken een steekproef bij boswachters van Natuurmonumenten en Brabants Landschap en schat op basis daarvan alleen dat er in Brabant jaarlijks 150 asbestdumpingen worden gedaan. Uit de antwoorden op onze vragen blijkt dat er slechts beperkt informatie beschikbaar is over de te verwachten omvang van illegale asbestdumpingen als gevolg van deze wet. De staatssecretaris meldt in antwoord op onze vragen dat ze hier momenteel onderzoek naar doet. Daarom de vraag aan de staatssecretaris of zij het niet verstandig acht, op basis van het voorzorgprincipe, om de resultaten van dit onderzoek af te wachten. Acht zij het überhaupt denkbaar dat deze illegale dumpingen een groot gezondheidsrisico kunnen veroorzaken? Zo nee, graag een toelichting op dit standpunt.

Voorzitter. Als tweede punt de uitvoerbaarheid van deze wetgeving. Daarover is heel veel te zeggen. Dat hebben de sprekers voor mij net ook al gedaan. Ik zou daar graag willen inzoomen op één punt, namelijk de regierol van de gemeenten.

Tijdens de deskundigenbijeenkomst hier in deze Kamer werd onder andere door de aanwezige vertegenwoordigers van de Contactgroep Eigenaren Asbestwoningen — een mooie naam — en de Vereniging Eigen Huis nadrukkelijk gesteld dat een actieve regierol van de gemeenten randvoorwaardelijk is voor een succesvolle uitvoering van deze wet. Op onze vragen over deze randvoorwaardelijke rol van gemeenten antwoordt de regering dat de gemeenten inderdaad "een heel belangrijke rol hebben".

Graag horen we van de staatssecretaris wat ze precies bedoelt met "een belangrijke rol". Hoe ziet die belangrijke rol er volgens haar uit? En wat als gemeenten die rol niet oppakken? Waarom kiest de staatssecretaris er niet voor om deze regierol randvoorwaardelijk te regelen voordat deze wettelijke verplichting wordt ingevoerd?

Tot slot de betaalbaarheid. We nemen hier vandaag een besluit over het saneren van asbestdaken waarvan de kosten door anderen, namelijk de eigenaren van die asbestdaken, betaald moeten worden. Het gaat in totaal, volgens de bijgestelde maatschappelijke kosten-batenanalyse uit 2015, om ruim 1,6 miljard euro extra kosten voor de eigenaren van die daken. Dat is een heel fors bedrag en dat baart de fractie van de PvdA grote zorgen. Er zijn flink wat groepen mensen dit gewoon niet kunnen betalen. Bijvoorbeeld particulieren met een bescheiden inkomen, of boeren die vanwege hun financiële positie geen gebruik kunnen maken van de fiscale aftrek.

Heeft de staatssecretaris zicht op de omvang van de groep die die sanering niet kan betalen? In het debat met de Tweede Kamer stelt de staatssecretaris: "We begrijpen heel goed dat er een financieringsinstrument nodig is om meer mensen deze transitie te laten maken." Daarom zijn we heel benieuwd naar dat financieringsinstrument. Wat gaat dat precies inhouden en wanneer is het beschikbaar? Komt het in heel Nederland beschikbaar, of alleen maar als de gemeente of provincie meebetalen? En wat doen we met situaties waarin eigenaren geen nieuwe schulden kunnen of willen aangaan?

Ook hier de vraag aan de staatssecretaris: waarom dit financieringsinstrument niet gelijktijdig regelen? Is de staatssecretaris het met ons eens dat dit een randvoorwaarde voor succes is? Zo nee, hoe moeten we dan haar uitspraak beoordelen dat er een financieringsinstrument nodig is om meer mensen aan deze transitie te kunnen laten meedoen?

Voorzitter, ik kom tot een afronding. Zoals aan het begin van mijn betoog al gesteld, is het vandaag onze taak om nut, noodzaak en proportionaliteit van deze wet te beoordelen. Wij hebben daar stevige twijfels over en kijken daarom uit naar de beantwoording van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Fiers. Ik geef het woord aan mevrouw Stienen.