Plenair Oomen-Ruijten bij behandeling Inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren



Verslag van de vergadering van 9 juli 2019 (2018/2019 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Dank u, voorzitter. Laat mij eerst een reactie geven op het ordevoorstel. Ik zou van de staatssecretaris willen weten of er dringende redenen zijn om deze stemming wel houden vandaag. Als u ons dat aangeeft, kunt u ook meneer Kox tevreden stellen.

Voorzitter. Er is in dit debat veel gesproken over de uitvoerbaarheid van alle toeslagen zoals we die in dit land geregeld hebben. Niet alleen door het voorstel van de regering, maar ook door voorstellen in het parlement is het er vaak uitvoeringstechnisch niet beter op geworden. Wat ik niet zou willen, is dat er een onderzoek komt naar hoe de Belastingdienst, de SVB of het UWV het doen, want dan zijn we weer bezig met elk huisje afzonderlijk te onderzoeken. Wat mij betreft moet het een onderzoek zijn dat in den breedte gevoerd gaat worden over de vraag of we het goed doen met de uitvoeringsregelingen en of het anders kan, niet alleen als het gaat om de uitvoering maar ook om de beschikbaarheid ervan voor de burger.

Er is net een motie ingediend ten aanzien van de vermogenstoets. Ik heb in eerste termijn ook gevraagd om daar iets aan te doen. Ik zou van de staatssecretaris willen weten hoe voorkomen kan worden dat mensen door de vermogenstoets toch nog de klos worden, om het maar zo uit te drukken. Wellicht kan de staatssecretaris daar een brief over schrijven.

Dan het herstel van de omissie om de taal van de regering te gebruiken. Er liggen vragen van Peters en Omtzigt op dit punt. Ik heb toevallig gezien dat die gisteren zijn ingediend. Die vragen gaan over de mogelijkheid dat de situatie vergeleken met vijf jaar geleden gewijzigd kan zijn. Een echtpaar kan gescheiden zijn of iemand kan uit de ouderlijke macht ontzet zijn. Als je dan voor de uitkering alleen maar kijkt naar degene die in het verleden de kinderbijslag heeft gekregen, zijn we fout bezig. Hoe gaat u dat oplossen?

Voorzitter. Mevrouw de staatssecretaris blijft voor mij te vaag als het gaat over de problematiek van de alleenstaanden en de tweeoudergezinnen met hetzelfde inkomen. Daarop moet u niet alleen reageren met de opmerking dat dit destijds een politieke keuze is geweest. Mevrouw De Bruijn heeft hier ook naar gevraagd. Ik weet dat die politieke keuze ooit gemaakt is. Ik denk echter dat het een foute keuze was. We zouden gelijke gevallen ook gelijk moeten behandelen. Wilt u op dat punt een toezegging doen? Wilt u ons een brief schrijven om ons nader te informeren over de wijze waarop u dit gaat oplossen of ons nader informeren over de reden waarom u het niet wilt oplossen?

Ik dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Oomen. Ik geef het woord aan mevrouw Moonen.