Plenair Dittrich bij behandeling Experiment gesloten coffeeshopketen



Verslag van de vergadering van 5 november 2019 (2019/2020 nr. 5)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 11.10 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dittrich i (D66):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst namens de fractie van D66 een welgemeende felicitatie aan de heer Van Wely met zijn maidenspeech.

Voorzitter. De verkoop en het gebruik van softdrugs worden onder bepaalde voorwaarden gedoogd, maar de inkoop en de levering aan de achterdeur van de coffeeshop zijn verboden. Dat is eigenlijk de kern van het Nederlandse gedoogbeleid voor softdrugs. Al bijna 50 jaar hanteren opeenvolgende kabinetten in Nederland een drugsbeleid waarin de volksgezondheid vooropstaat. Harddrugs worden van softdrugs onderscheiden. Dit pragmatische beleid is begonnen onder leiding van CDA-minister van Justitie Van Agt.

Ik herinner me zelf nog heel goed de opkomst van een van de eerste coffeeshops in Nederland. Ik zat toen op de middelbare school in Utrecht. Op een gegeven dag kwam de conrector bij ons in de klas en zei: "Er is een coffeeshop geopend aan de Oudegracht in een werfkelder. De politie doet daar niks tegen. De mensen daar gebruiken stuff en roken stickies. Ik wil niet dat een van jullie daarnaartoe gaat. Ik wil geen van mijn leerlingen in zo'n coffeeshop zien." Dat maakte heel grote indruk op ons. En de volgende dag gingen we met een groepje uit de klas naar de Oudegracht om te kijken hoe een coffeeshop eruitzag en een stickie eruitzag. Dit was bijna 50 jaar geleden, maar nog steeds is er wat beleid op het gebied van coffeeshops betreft heel weinig veranderd, met de ongerijmdheid dat verkoop voor recreatief gebruik wordt gedoogd, maar teelt en inkoop strafbaar blijven.

Het wordt dus ook tijd dat daar verandering in komt. Want de georganiseerde criminaliteit verdient in Nederland goud geld — beter gezegd: zwart geld — met die achterdeur van de coffeeshops. Dat geld wordt ook verdiend door handel in en export van harddrugs. Dat geld wordt dan weer deels geïnvesteerd in de bovenwereld en leidt tot ondermijning van de rechtsstaat. We weten allemaal — we hebben de recente voorbeelden gezien — dat georganiseerde criminaliteit meedogenloos is. Tegen die uitwassen moet streng worden opgetreden.

Maar het wetsvoorstel van de regering gaat over het inkaderen van het gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs. Het gaat dus niet over harddrugs. Het voorstel organiseert een experiment in tien gemeenten met een gesloten systeem, van teler en vervoerder naar verkoop aan de consument in de coffeeshop. De cannabisproducten worden op Nederlandse bodem geteeld en verkocht. De producten worden geregistreerd en geadministreerd. Het is een gesloten systeem. De achterdeur van de coffeeshop wordt dus dichtgedaan. De cannabis zal in het experiment via de voordeur naar binnen gaan. Via etikettering en voorlichting door het coffeeshoppersoneel krijgt de consument informatie over de cannabis.

Mevrouw de voorzitter. De leden van de fractie van D66 steunen het wetsvoorstel van de regering. Wij vinden dat goed gedogen niet voortkomt uit gemakzucht, maar dat het een doelbewuste keuze is. Het is eigenlijk ook de uitlaatklep van de rechtsstaat. Eindelijk zullen er na bijna een halve eeuw stappen vooruit worden gezet. Dat neemt niet weg dat ik nog wel wat vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel heb, allereerst over het de pas afsnijden van de georganiseerde criminaliteit.

Helaas zullen we er rekening mee moeten houden dat die georganiseerde criminaliteit niet blij zal zijn dat een zo lucratieve inkomstenbron zal opdrogen. Het zou best kunnen dat er druk wordt uitgeoefend op alle deelnemers in dat gesloten systeem. Dat kan fysieke druk zijn, door bijvoorbeeld vernieling van teeltplantages of berovingen tijdens vervoer, of brandstichting in coffeeshops. De regering stelt in de stukken dat de deelnemers in het gesloten systeem allereerst zelf verantwoordelijk zijn voor de beveiliging van het cannabisproduct. Ze zullen zelf voor bewaking moeten zorgen. Maar tegen bepaalde vormen van criminaliteit is echt hulp en bijstand van de politie nodig. Kan de regering toezeggen dat die noodzakelijke bescherming ook daadwerkelijk geboden zal worden als dat nodig is? Dat geldt ook voor de teeltgemeente waar telers straks toestemming krijgen om hun spullen te telen.

Maar die agressie kan natuurlijk ook op een andere manier geuit worden, niet alleen fysiek maar bijvoorbeeld ook via internet, door fake nieuws, doordat er berichten zullen worden verspreid om het experiment in een kwaad daglicht te stellen, desinformatie. Uit de aard van de zaak is dat natuurlijk gecompliceerd om te onderkennen, maar de vraag aan de regering is of de regering op dergelijke vormen van ondermijning van het experiment is voorbereid. Hoe gaat men dit te lijf, als dat al mogelijk is?

Voor de fractie van D66 is het van belang dat alle actoren — zoals de politie, de gemeenten, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de Dienst JMV — die verantwoordelijk zijn voor toezicht en handhaving binnen die gesloten keten soepel met elkaar zullen samenwerken. Mijn vraag aan de ministers: gaat u de coördinatie en de gegevensuitwisseling tussen die actoren bijzondere aandacht geven?

Voor wat betreft het volksgezondheidsaspect van het experiment het volgende. Het is goed dat de consument in het experiment van het gesloten systeem weet wat hij in de coffeeshop koopt. Op het etiket, op de verzegelde verpakking, staat het THC-gehalte en het CBD-gehalte. Bovendien weet de consument dat er geen slechte gewasbestrijdingsmiddelen zijn gebruikt en daarnaast volgt het coffeeshoppersoneel een cursus om klanten wegwijs te maken. Er komt een bijsluiter met gebruiksinformatie over de cannabis en over de ongewenste en gewenste effecten en bijwerkingen. Ik wil maar zeggen, D66 steunt het preventiebeleid van de regering zoals dat in een recente brief aan de Eerste Kamer is verwoord.

Dat brengt mij ertoe om te zeggen dat ik begin jaren negentig, toen ik rechter was in de rechtbank van Alkmaar, veel psychiatriezaken deed en met een autootje van de rechtbank alle instellingen afging. Wat mij toen opviel, was dat er nogal wat jongeren in die inrichtingen zaten met een cannabispsychose. Vanuit zo'n psychose waren ze gevaarlijk geworden voor zichzelf of voor de omgeving. Er zijn dus kwetsbare groepen in de samenleving bij wie cannabis slecht uitwerkt. Graag krijg ik een toezegging van de ministers dat het Trimbos-instituut in het kader van de preventieve aanpak kwetsbare groepen specifiek aandacht zal gaan besteden aan jongeren in de instellingen.

Voorzitter. Wat betreft de prijsstelling, de prijs in het gesloten systeem komt tot stand door onderhandelingen tussen telers en coffeeshops, zegt de regering. Dat gebeurt nu ook al in het gesloten systeem dat we kennen van de medicinale cannabis, waar we in Nederland al jarenlang ervaring mee hebben opgedaan. Maar toch, als in het experiment de prijs te hoog wordt, dan zullen de klanten waarschijnlijk uitwijken naar het goedkopere illegale circuit. Dat is iets wat echt goed in de gaten gehouden moet worden. Misschien zou het zelfs kunnen zijn dat het illegale circuit doelbewust de bodemprijs naar beneden gaat drukken om het experiment kapot te maken. Wil de regering aan de onderzoekscommissie vragen dit aspect mee te nemen in de interventie en de controlegemeentes?

Voorzitter. Ons hebben berichten bereikt dat sommige coffeeshophouders en telers die met het experiment zouden willen meedoen geen bankrekening kunnen openen omdat banken weigeren medewerking te verlenen. Gelukkig lazen we gisteren dat de rechtbank in Amsterdam daar een stokje voor heeft gestoken en heeft gezegd dat de ABN AMRO Bank wel een bankrekening moet openen voor telers die aan het experiment mee willen doen. Mijn vraag aan de ministers is: wilt u erop toezien dat, stel dat er andere banken zijn die ook weer dwars gaan liggen en op zo'n manier het experiment gaan bemoeilijken, coffeeshophouders of telers die een verklaring omtrent het gedrag kunnen overleggen en door de Bibob-screening heen zijn gekomen toch een bankrekening kunnen openen? Misschien zouden de ministers dan met de Nederlandse Vereniging van Banken om de tafel kunnen gaan zitten om dat mogelijk te maken.

Mevrouw de voorzitter. Per maart 2019 waren er 570 coffeeshops in Nederland, verspreid over 102 gemeenten. In het experiment doen 10 gemeenten mee met in totaal 79 coffeeshops. Dus bijna één op de zeven coffeeshops in Nederland gaat meedoen met het experiment. Dus het is een experiment dat qua grootte wetenschappelijk verantwoord is, maar ook weer zo klein dat het mogelijkheden biedt om andere landen te overtuigen dat via het experiment het huidige Nederlandse gedoogbeleid wordt ingeperkt, ingekaderd.

Er bestaan zorgen of het experiment niet in strijd is met internationale drugsverdragen. Wat D66 betreft is die angst niet terecht. Ik kan me nog herinneren dat begin jaren 90, ik was toen Tweede Kamerlid, president Chirac van Frankrijk protesteerde tegen het Nederlandse gedoogbeleid. Er zijn toen ambtenaren om de tafel gaan zitten met buitenlandse ambtenaren, diplomaten hebben gesprekken gehad, ministers zijn naar Frankrijk afgereisd. Het eind van het liedje was dat Frankrijk het Nederlandse gedoogbeleid heeft geaccepteerd, net zoals België en Duitsland dat gedaan hebben.

Als we kijken naar die opzet en dit experiment, wat dus een inkadering en nadere afbakening van het huidige gedoogbeleid is, denk ik dat we geen zorgen hoeven te hebben dat het buitenland hier onoverkomelijke bezwaren tegen heeft. Dat geldt trouwens ook voor Canada. We hebben net een brief uitgereikt gekregen van de ministers over hoe het in Canada gaat. Ook daar geen problemen met het buitenland.

Wij hopen dat de experimenteerfase van dit experiment zo snel mogelijk van start zal gaan en dat er geen verdere vertraging op zal treden.

Tot slot zou ik willen vragen wanneer nu het experiment is geslaagd. De ministers leggen terecht de lat niet erg hoog. Ze zeggen dat het kabinet beoogt met het experiment op het gebied van veiligheid, overlast, volksgezondheid en criminaliteit inzicht en voldoende informatie te krijgen of een gesloten coffeeshopketen mogelijk is om er politieke besluitvorming op te baseren.

Ook de commissie-Knottnerus is bescheiden. Zij zegt eigenlijk: als er geen verslechtering optreedt is het succesvol introduceren van een gesloten keten al winst, want die achterdeur van de coffeeshop is dan gesloten. Volgens de regels, volgens het wetsvoorstel en de ministeriële besluiten wordt het experiment in beginsel na vier jaar afgebouwd, tenzij het nog anderhalf jaar verlengd wordt. Maar toch wringt dat, want stel nu dat via dit experiment blijkt dat een gesloten Nederlands systeem van productie, vervoer en verkoop goed mogelijk blijkt, dan is het eigenlijk onlogisch om het helemaal af te bouwen. Want de telers en de coffeeshophouders die hun nek tijdens het hele experiment hebben uitgestoken, investeringen hebben gedaan en hun bedrijf hebben opgebouwd zullen afbouw natuurlijk als onredelijk ervaren. Wat mijn fractie, D66, betreft, kan het experiment bij gunstige resultaten worden verlengd en met een nieuwe wet landelijk worden uitgerold, bijvoorbeeld langs de lijnen van het wetsvoorstel van Vera Bergkamp van D66, dat al door de Tweede Kamer is aanvaard en hier in de Eerste Kamer in de wachtstand staat. Mijn vraag aan de ministers is of zij het met mijn fractie eens zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dittrich. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech.

Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen. U had het er zelf ook al over. Na uw studie Nederlands Recht aan de Rijksuniversiteit Leiden ging u werken als advocaat. Omdat u niet altijd maar voor één belang, dat van de cliënt, wilde optreden, besloot u na acht jaar de overstap te maken naar het vak van rechter. Hoezeer u vervolgens ook genoot van de rechtspraak, van het afwegen van uiteenlopende belangen en beslissingen nemen, na vijf jaar wilde u niet langer aan de slag wanneer problemen al waren ontstaan. U wilde ze voorkomen, en dat kan in de politiek. Voor de toehoorders die zich afvragen hoe het komt dat ik de heer Dittrich zo kan "lezen": hij heeft dit zelf zeer toegankelijk beschreven in zijn boek Een blauwe stoel in Paars uit 2001.

In 1981 bent u lid geworden van D66 en vrijwel direct was u lid van verschillende werkgroepen en adviescommissies binnen de partij. In 1990 werd u voor het eerst volksvertegenwoordiger, als fractievoorzitter van D66 in de stadsdeelraad van Amsterdam-Zuid. Vervolgens werd u in 1994 gekozen als lid van de Tweede Kamer. Van 2003 tot 2006 was u fractievoorzitter en politiek leider van D66. Tijdens uw Kamerlidmaatschap heeft u meerdere initiatiefvoorstellen ingediend, waaronder over de bestraffing van stalking en het laten vervallen van de verjaringstermijn van vervolging voor moord, samen met collega Rietkerk. Toch is uw naam het meest verbonden met de motie die u samen met enkele collega's indiende, waarin u vroeg om wettelijke openstelling van het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht.

Na uw vertrek uit de Tweede Kamer bent u advocaat-directeur geworden van Human Rights Watch in New York en later in Berlijn. In die periode ging u naast non-fictie ook romans en thrillers schrijven. De thriller W.O.L.F. werd in 2016 door de Vrij Nederland Detective en Thrillergids uitgeroepen tot de beste Nederlandstalige thriller.

In 2001 schreef u: "De motivatie om mijn verhalen te publiceren: (...) ik wil laten zien dat de democratie geen abstractie is". Misschien volgt daarom ooit een boek over uw tijd in deze Eerste Kamer. Geen thriller, maar non-fictie. Maar nu loop ik wel erg op de feiten vooruit!

Vooralsnog van harte gefeliciteerd.

De heer Dittrich (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Janssen en ik druk even op de bel omdat het een maidenspeech is.