Plenair Van Rooijen bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 19 november 2019 (2019/2020 nr. 7)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 16.02 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Precies een uur geleden hebben we de brief van Koolmees ontvangen. Ik heb 'm inmiddels gelezen. Voor alle duidelijkheid: dat was geen een-tweetje tussen de minister en mij.

In de eerste plaats feliciteer ik collega Vendrik met zijn maidenspeech.

In de media wordt steeds meer gesproken van een kabinet dat met de rug naar de samenleving staat. Ik heb helaas de neiging dat beeld te bevestigen. Zeker als het over de ouderen gaat, is het kabinet vaak onzichtbaar en worden gevoelde zorgen door het kabinet snel weggewuifd of door de minister-president, onlangs nog hier, vrolijk weggelachen. Ik hoop dat deze minister wat serieuzer op onze vragen wil ingaan, en ook dat de voorzitter van deze vergadering ons laat uitspreken als wij de stem vertolken van de vele ouderen die met grote zorgen de komende jaren tegemoetzien. We hebben geen tractoren of bouwshovels om het Malieveld mee om te ploegen, maar dat wil niet zeggen dat onze zorgen minder relevant zijn. Het prachtige plaatje van het zwitserlevengevoel is voor miljoenen bejaarden in ons land allang achterhaald. En dat, terwijl hun enige verzoek gaat over een redelijk deel van hun eigen spaargeld. Daar komt geen stikstof aan te pas. Je hoeft er geen kilometer langzamer om te rijden. Het vereist alleen wat gezond verstand.

Dat gezond verstand is nu des te meer nodig. Gisteren publiceerde het Centraal Planbureau de nieuwe middellangetermijnramingen, met nog grotere rampspoed voor de gepensioneerden na 2020. Volgens het planbureau dreigen bij de vier grote pensioenfondsen, ABP, Pensioenfonds voor Zorg en Welzijn, PME en PMT, pensioenkortingen van 5% tot 10%. Die bedragen gemiddeld 2,5% per jaar gedurende de jaren 2021 tot en met 2023, omdat het CPB ervan uitgaat dat de kortingen niet over tien jaar worden uitgesmeerd, maar heel snel, over een korte periode van drie jaar. Voor de jaren 2022-2025 verwacht het Centraal Planbureau voor gepensioneerden een daling van de koopkracht door de kortingen. Hoe hoger het pensioen, hoe groter de kortingen zijn.

50PLUS wil de volgende gezondverstandmaatregelen. Eén: alle kortingen moeten voor de komende twee jaar van tafel. Er is sprake van een uitzonderlijke economische situatie in de zin van artikel 142 van de Pensioenwet. Twee: de huidige rekenrentemethodiek moet ook van tafel. De extreem lage rekenrente is dé oorzaak van de kortingen. Die rekenrente daalt verder doordat we moeten gaan rekenen met Dijsselbloem. Jeroen, bedankt! De enige duurzame oplossing voor een gezond pensioenstelsel is aanpassing van de rekenrente door ook prudent rekening te houden met een deel van de feitelijke rendementen. Klaas Knot weigert dat. Ook Klaas, alvast bedankt! Wat we ook willen, is een verhoging van de ouderenkorting met €400 in plaats van de verhoging met nul. En ten slotte: toepassing van het fictiefrendementtarief van 0,13% op het gehele spaarbedrag van €71.000 in plaats van slechts op twee derde van dat bedrag.

Voorzitter. Nader over de pensioenen. Boeiend is dat in het pensioenakkoord de grens voor kortingen naar 90% dekkingsgraad wordt verlaagd. Het kabinet houdt zo krampachtig vast aan de risicovrije rente dat het feitelijk een opslag op de rekenrente van 0,7% introduceert, als het in theorie de risicovrije rente maar mag behouden: ik geef jou je zin als je mij gelijk geeft. Wat een doorzichtige truc! Maar ja, daar zit het pensioendossier vol mee. Die 90% vinden we ook terug in de brief van minister Koolmees van een uur geleden.

Direct na het pensioenakkoord stortte de rente in juni in met 0,5% tot -0,6%, waardoor grote kortingen dreigden voor 11 miljoen mensen. Paniek bij de Partij van de Arbeid en GroenLinks, en dus bij de coalitie. Immers, die twee partijen dreigen hun steun aan een akkoord in te trekken als de dreigende kortingen doorgaan. Daarmee heeft het kabinet geen meerderheid in deze Kamer. Het spel komt op de wagen: VNO en vakbonden willen twee jaar geen kortingen om het akkoord mogelijk te maken. Klaas Knot noemt kortingen onvermijdelijk: "De rek is eruit." Knotsgek noem ik dat. Maar Koolmees staat met zijn rug tegen de muur. Hij heeft geen andere keus dan toegeven. Anders ontploft het akkoord, en weg is dan ook de steun van de senaat.

Kortingen worden bepaald door de rente van de dagkoers van 31 december — die is nu ongeveer 0% — en niet door de rendementen die in de laatste tien en dertig jaar 7% bedroegen. 2019 wordt zelfs een superrendementsjaar, met 20%. Zonder deze brief zouden er kortingen komen richting de 10%. Het is echt ongelooflijk. Wij zijn de rekenrenterisee van de wereld en hebben de unieke visie dat de rente en rendementen de komende 50 tot 100 jaar nul blijven, terwijl de gulden regel is: premie maal rendement is pensioen. Nu is dat zelfs vier maal rendement.

50PLUS heeft steeds gewezen op artikel 142 van de Pensioenwet: er is sprake van een uitzonderlijke economische situatie. De ECB heeft de rente met 1% gedrukt. Dat is een 15% lagere dekkingsgraad. 50PLUS heeft in januari al een verlenging van de termijn met twee jaar voorgesteld, toen mijn eigen initiatiefvoorstel voor een tijdelijke bodemrente van 2% aan de overkant werd weggestemd. Dat had als enig doen om de toen al dreigende kortingen te voorkomen. Voor 50PLUS is regeren vooruitzien en niet vooruitschuiven. Maar een termijnverlenging met één of twee jaar is alleen maar uitstel van executie en het kopen van tijd voor de ons inziens noodzakelijke oplossing van het echte probleem: het is de rekenrente, stupid! De rekenrentekoe moet bij de horens gevat worden, want van uitstel van kortingen komt geen afstel, zo zei mevrouw Van Geest gisteren ook. Ik wijs er nog eens op dat eenmaal toegepaste kortingen definitief en onvoorwaardelijk zijn.

De rekenrente blijft de bom onder het akkoord — vandaar ook de brief van vandaag — en onder de stuurgroep die in mei tot een unaniem akkoord tussen alle partijen moet komen. De afspraak is dat gestuurd wordt op koopkrachtambitie met indexatie. De vakbeweging heeft aangegeven dat als dit met de afspraken over de risicovrije rente niet haalbaar blijkt, men terug moet naar de tekentafel. De doelen liggen immers vast en de middelen zijn daaraan volgens de bonden dienstbaar.

Ik ga ervan uit dat de stuurgroep er niet uitkomt als de rekenrente niet wordt aangepast, omdat bij de huidige lage rente de dekkingsgraad onder de 100% kan blijven. Voor alle duidelijkheid: deze 100%-eis blijft ondanks alle fabeltjes immers in het nieuwe stelsel ook gewoon gelden. Dan komt er dus ook niets terecht van de indexatieambitie en blijft de kortingsdreiging. Ik blijf dan ook vechten voor een bodemrente van 2% om die kortingen te voorkomen, en dan niet voor één of twee jaar. Een bodemrente is ook voor de premies van groot belang. In het pensioenakkoord is afgesproken dat de pensioenpremies op dezelfde manier moeten worden berekend als de verplichtingen, dus op basis van een risicovrije rente van 0% en niet meer op basis van een verwacht rendement van 4%. Daardoor stijgen de pensioenpremies van 25% naar bijvoorbeeld 35% van het loon of, als dat niet kan, wordt de opbouw gehalveerd van 1,87% naar 1,1%. Dat is een ramp voor de werknemers. Wij vinden dat zorgelijk. Vandaar ook dat een stabiele premie en/of een stabiele opbouw in de brief genoemd staan.

Voorzitter. Óf de rekenrente sneuvelt, óf het pensioenakkoord. Meer smaken zijn er niet. Ik voorspel dat Rutte volgend jaar voor de verkiezingen eieren voor zijn geld zal kiezen en de rekenrente als een baksteen zal laten vallen, net zoals hij het dividendbelastingvoorstel liet vallen en vorige week de heilige VVD-koe van de 130 km/u. Vanuit dat perspectief zijn de brief van 60 prominenten en een aantal congresresoluties van het CDA van belang. In de brief van de 60 mensen uit de wetenschap en het bedrijfsleven wordt gepleit voor een commissie van deskundigen die kijkt naar een combinatie van risicovrije rente en feitelijk rendement. Blijkbaar is de steun voor aanpassing in de wetenschap en het bedrijfsleven veel groter dan het kabinet en Rutte denken. Daar komt nu de steun van de CDA-resoluties bij.

Voorzitter. Inmiddels hebben wij de brief van minister Koolmees ontvangen, zoals ik al zei. Er komt uitstel voor één jaar, maar de onzekerheid blijft voortduren voor 10 miljoen mensen. Dat geeft mij aanleiding om bij uitzondering al aan het eind van mijn betoog een motie in te dienen over uitstel van de kortingen met twee jaar.

Dan de armzalige koopkracht voor de ouderen. Mooie koopkrachtplaatjes verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het kabinet noemt het nu geen voorspelling, maar een schatting. Hoe het ook heten mag, voor de ouderen is de werkelijke koopkrachtverbetering nu al jarenlang minstens 1% lager uitgekomen dan de geraamde. Voor 2020 houd ik ook weer mijn hart vast. Schandalig dat ouderen geen verhoging van de ouderenkorting krijgen, terwijl werknemers een extra arbeidskorting van €420 krijgen. Wij vragen dezelfde verhoging van de ouderenkorting. Is de minister daartoe bereid? Voor gepensioneerden komt er na 2020 jaarlijks een koopkrachtdaling van 2,5%, volgens het Planbureau. En dat terwijl werknemers in de komende drie jaar €1.000 extra arbeidskorting ontvangen. Dat is geen belofte van Rutte. Dat staat in de wetsvoorstellen. Kan de minister uitleggen waarom die extra €1.000 voor werknemers verantwoord is? Dat kost meer dan 2 miljard extra, terwijl er voor de ouderen geen millimeter beschikbaar is. En waarom krijgen de ouderen vooralsnog geen enkele verhoging van de ouderenkorting, ook niet in de komende drie jaar?

De heer Backer i (D66):

Als ik collega Van Rooijen zo beluister, dan rijst bij mij een vraag. Hij heeft twaalf minuten spreektijd en die gebruikt hij voor een vrij boos verhaal over de krenking van ouderen, de pensioenkorting, de rekenrente — een onderwerp dat hem zeer na aan het hart ligt — en de heffings- en de ouderenkorting. Daar gaat het Belastingplandebat over. Is het niet jammer dat collega Van Rooijen zich met zijn ervaring, oud-staatssecretaris, en kennis van de financiën uitsluitend tot dit onderwerp beperkt, terwijl het gaat om het gehele begrotingsbeleid? Is dat niet zonde van de tijd?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat lijkt mij geen zonde van de tijd. Als minister Koolmees vandaag een brief van negen pagina's schrijft, een uur voordat ik over dat onderwerp spreek, dan toont dat aan dat ik bij de actualiteit ben. Dat zal de heer Backer misschien verrassen, maar mij niet.

De heer Backer (D66):

Dat verrast mij niet, maar wel dat wij een brief bespreken die wij nog niet hebben kunnen lezen, de heer Van Rooijen waarschijnlijk wel, maar daar ging mijn vraag niet over. Mijn vraag ging over het onderwerp van het debat van vandaag.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik zal bij het Belastingplan uitvoerig ingaan op alle belastingvoorstellen. Vanwege de tijdsbeperking is het ook een kwestie van prioriteiten om aandacht te besteden aan zaken die voor mijn partij en voor tien miljoen werkenden en niet meer werkenden van belang zijn.

Vanwege de tijd heb ik de eer nu een motie in te dienen.

De voorzitter:

Door de leden Van Rooijen, Gerbrandy, Otten, Van Apeldoorn, Koffeman, Baay-Timmerman en Van Strien wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ouderen voortdurend schrik aan wordt gejaagd over hun pensioen;

overwegende dat het daarbij steeds om boekhoudkundige regels gaat en niet om het feitelijke rendement van de beleggingen;

overwegende dat het bijna einde jaar is en ouderen nu recht hebben op zekerheid, temeer omdat ouderen door de fiscale politiek van de regering toch al ruim op afstand staan ten aanzien van de werkende burger;

verzoekt de regering nu toe te zeggen dat de pensioenen de komende twee jaren niet gekort worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter Q (35300).

De heer Backer (D66):

Voorzitter. Ik ondersteun de indiening, maar niet de inhoud, vermoed ik, als ik de motie goed ga lezen.

De heer Van Rooijen begint vast te stellen dat hij een-tweetje met de minister heeft gedaan. Hij kan dus ongelooflijk tevreden zijn over de inhoud van de brief, want de kortingen worden uitgesteld. En dan gaat dezelfde heer Van Rooijen een motie indienen over iets van volgend jaar dat nog niet is gebeurd. Daar had hij nog een een-tweetje over kunnen hebben. Had hij daar niet op kunnen wachten?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik had aangegeven dat er geen sprake is van een een-tweetje, al zou het misschien mogelijk kunnen zijn. Immers, ook fracties van een, twee of drie zetels kunnen in deze Eerste Kamer een beslissende stem hebben, maar zo was het niet. Ik heb uitvoerig aandacht besteed aan de pensioenen, zoals ik dat ook heb gedaan bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik gaf in het begin al aan: de minister-president was niet bereid om antwoord te geven, of hij liep erlangs, of wuifde het weg. Dat was voor mij de reden om, los van de actualiteit — die heb ik blijkbaar feilloos ingeschat de afgelopen week — vandaag in deze Kamer te spreken over dit onderwerp. Dat raakt velen, zeven tot acht miljoen werkenden, maar ook ouderen. Die hebben al tien jaar geen indexatie gehad en die zullen hun tijd moeten uitdienen. Maar ook voor de werkenden is het een ramp, want óf de pensioenpremies moeten met 10% omhoog, óf de opbouw wordt gehalveerd. Dat vinden wij een heel zorglijke en ernstige zaak. Daarom moet de rekenrente van tafel, zeg ik nog maar eens tegen de collega van D66, want voor D66 lijkt dit een geloofsartikel.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Schalk.