Plenair Gerkens bij voortzetting behandeling Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie



Verslag van de vergadering van 3 december 2019 (2019/2020 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Gerkens i (SP):

Voorzitter. Een deel van mijn betoog in eerste termijn ging over het feit dat bij het besluit deze kolencentrales toe te staan, er signalen waren die erop wezen dat we toen een cruciale fout begingen. Die signalen zijn toen weggewoven; eerlijk gezegd zie ik dat hier herhalen. Opnieuw wuift de minister bezwaren weg. De productie van biomassa kost altijd land, dus energie. Wanneer gebruik wordt gemaakt van twijgjes, hout van uitdunning et cetera is er verlies van biodiversiteit. Energetisch gezien kunnen we van hout beter materialen maken dan verbranden. Verbranden is echt pas een laatste middel om te doen. De vraag naar biomassa kan nooit stroken met het aanbod van echt duurzame biomassa. Daaraan ook nog eens subsidie geven, geeft een perverse prikkel om van de biomassa een markt te maken.

Daarin zit volgens mijn fractie het grote risico. De meeste biogewassen zijn als grondstof voor biobrandstof veel CO2-vervuilender dan fossiele brandstoffen. En hoe gaat de controle daarop dan? De minister heeft het nu alleen nog maar over hout gehad. Ik snap ook dat hij zich hard maakt voor de inzet van biomassa. Hij wil natuurlijk niet dat de leveringszekerheid in gevaar gaat komen. Maar zoals de inzet van biomassa nu wordt omschreven, gaat biomassa zeker niet helpen in het halen van onze CO2-doelstellingen.

Voorzitter. Ik vraag de minister dan ook opnieuw hoeveel petajoule door de vijf kolencentrales wordt opgesoupeerd. Want dat zijn harde feiten, dat is geen koffiedik kijken. De minister weet hoeveel zo'n centrale aankan en wat er maximaal opgesoupeerd zou kunnen worden. Hij weet ook hoeveel joule de kolencentrales nu draaien. Ik wil hier ook mijn zorgen uiten over de ambities van het Klimaatakkoord die niet met schone biomassa te halen zijn. In het Klimaatakkoord gaat men nog veel verder dan die 200 petajoule.

Voorzitter. Mijn fractie is voor de sluiting van deze centrale. Dat kan men kapitaalvernietiging noemen, ik noem het ondernemersrisico. De wereld kan veranderen, en deze verandering had men echt wel aan kunnen zien komen. We hebben zorg bij het alternatief, wat erger lijkt te zijn dan het nu is. We roepen de minister op zo snel mogelijk biomassa niet langer als alternatief te zien. Daarom ondersteunt mijn fractie de moties van de Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie.

Tegen de PVV wil ik als socialist zeggen dat de kosten van transitie inderdaad niet terecht dienen te komen bij de smalste schouders en dat we dus samen moeten strijden om ervoor te zorgen dat het fossiele bedrijfsleven die rekening oppakt. Zij hebben willens en wetens deze situatie in stand gehouden, zij mogen ook de prijs betalen. Maar ik wil zeker de mensen met de laagste inkomens niet met de kosten opzadelen die er onvermijdelijk zullen komen door de schade die de klimaatverandering aan zal richten. Of de mensen in die landen die überhaupt geen geld hebben om de juiste maatregelen te treffen tegen de opwarming in de steek laten. Maar terwijl ik dat zeg, besef ik ook dat deze laatste groep niet op de sympathie van de PVV kan rekenen. De PVV mag vinden wat zij vindt, voor mij is het ontkennen van de menselijke invloed op de klimaatverandering geen optie.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Nog eventjes over die laagste inkomens. Mevrouw Gerkens zegt: die kosten moeten dan maar neerslaan bij het bedrijfsleven. Maar realiseert zij zich wel dat het bedrijfsleven dat gewoon doorberekent in het product? Dus dan komt het uiteindelijk toch terecht bij de laagste inkomens, die daar het meeste last van hebben.

Mevrouw Gerkens (SP):

Die redenering heb ik vaker gehoord. Het zou zo zijn dat de kosten per definitie worden doorberekend aan het product. Maar dat hangt natuurlijk helemaal van het product af en of iemand in staat is zo'n product te kopen. Zeker de allerlaagste inkomens hebben daartoe vaak niet eens de mogelijkheden. Maar ja, in die redenering zou je eigenlijk nooit iets kunnen neerleggen in de samenleving, want altijd betaalt iemand de kosten. De vraag is waar die last nou het zwaarst drukt. Op dit moment, zoals de plannen vaak zijn — daarin geef ik de fractie van de PVV gelijk — neigen die lasten terecht te komen bij de consument, bij de burger. Wij denken veel eerder dat partijen die al langer op de fossiele brandstof hun miljardenimperium hebben kunnen opbouwen, misschien ook wel een jaartje met wat minder winst kunnen doen. Daarvoor kunnen wij maatregelen treffen. Wij kunnen wat geld van de belasting vandaan halen en zorgen dat we daarmee de lasten voor de lagere inkomens verlichten.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Het lijkt me toch wel gewoon logisch dat kosten altijd worden doorberekend, linksom of rechtsom. Ze komen altijd gewoon bij de consument op het bordje.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik weet niet of u een bedrijf runt, maar in mijn ervaring kan ik met kosten twee dingen doen: ik kan zorgen dat ik ze doorbereken aan de klant of ik kan zorgen dat ik minder winst of minder inkomen heb. Het laatste is daadwerkelijk wel een optie hier.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Gerkens. Dan mevrouw Huizinga-Heringa.