Plenair Van Gurp bij behandeling Spoedwet aanpak stikstof



Verslag van de vergadering van 17 december 2019 (2019/2020 nr. 14)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 10.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Gurp i (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ook wat mij betreft proactieve felicitaties aan mevrouw Prins en de heer Nicolaï. Ik doe dit nu, omdat ik vanmiddag na hun maidenspeeches pas later aan de beurt kom en dan duurt het zo lang voordat ik hen heb gefeliciteerd.

In de tweede plaats merk ik op dat ik me naar aanleiding van het debat tot nu toe in een wat ironische situatie bevind. Ik heb een spreekster een verhaal horen houden waar ik mij noch qua redeneertrant noch qua stijl ook maar een heel klein beetje bij thuis voel, verre van dat, maar die onder de streep misschien wel tot dezelfde conclusie over deze wet komt als ik. Ik heb zojuist een spreker gehoord met een redeneertrant en argumentatie waar ik me heel wel bij thuis voel, maar die onder de streep waarschijnlijk tot een andere conclusie over de wet komt dan ik. Ik heb besloten dat ik het maar bij ons eigen verhaal en onze eigen conclusies zal houden. Dat markeert dan misschien ook wel onze unieke positie.

Voorzitter. Het Europese Hof en de Raad van State hebben in 2018 en 2019 een dikke streep door het Programma Aanpak Stikstof gezet. Waarom? Omdat het PAS te veel was gebaseerd op wishful thinking, de stikstofdepositie niet goed werd gecompenseerd en het niet bijdroeg aan de versterking van de natuur. Je kunt niet zeggen dat je dat niet had kunnen zien aankomen, maar toch sloeg het vonnis van de Raad van State op veel plaatsen in als een bom. Ook de regering bleek niet voorbereid en het heeft zeven maanden geduurd voordat wij over een spoedwet kunnen praten waarvan zelfs de voorstanders zeggen: het is weliswaar een rommelig gedoetje, maar je moet toch iets.

Het PAS is weg en daarmee ontstond er — en daar praten wij natuurlijk ook over vandaag — een groot probleem met het vergunnen van nieuwe activiteiten in de buurt van Natura 2000-gebieden. De conclusie was eigenlijk helder. Om maatschappelijk gewenste activiteiten te kunnen laten doorgaan, moet je kiezen voor een combinatie van versterking van de natuur en vermindering van de stikstofdepositie. Tot dat geregeld is, zitten nieuwe activiteiten in de directe omgeving van Natura 2000-gebieden in de knel. Dat geeft flinke problemen, vooral voor de woningbouw. De woningbouw heeft er op zich vrij weinig mee te maken — die levert een heel klein beetje stikstof op — en wij vinden de woningbouw allemaal heel belangrijk. Dus is er werk aan de winkel en dus moet er een effectief antwoord komen. Tot zover volg ik de redeneringen allemaal.

De pijlers voor zo'n doeltreffende aanpak zijn eigenlijk niet zo verschrikkelijk ingewikkeld. We weten waar de Natura 2000-gebieden liggen, we weten wat natuurversterking en natuurbescherming betekent en we weten wat de belangrijkste bronnen van stikstofuitstoot zijn. Ik stel ook voor om het beestje maar bij de naam te noemen. De belangrijkste bronnen van stikstofuitstoot zijn, met stip op één, de veehouderij, op grote afstand gevolgd door industrie en scheepvaart en daar weer een eindje achter het wegverkeer en de huishoudens. Bij de veehouderij gaat het dan weer voor meer dan de helft om de melkveehouderijen, en vooral om de ammoniak. Dat zijn de gegevens. Dan heb ik het niet over schuld of zo, dat zijn gewoon de feiten. Met die feiten in de hand kon de regering aan de slag om met een goed antwoord te komen. Ik hoor graag van de minister of ik het goed weergeef, want het is volgens mij wel de basis van het gesprek dat we voeren. Dus als ik daar niet correct in ben, dan stel ik het op prijs als zij mij in haar eerste termijn de goede weg wijst.

Iedereen begrijpt dat de problemen waar we het over hebben niet in een paar maanden zijn opgelost. Daarvoor hebben we het ook veel te ver laten komen. In het merendeel van de op land gelegen Natura 2000-gebieden is het stikstofgehalte veel en veel te hoog, met alle gevolgen van dien voor de kwaliteit van de natuur die we willen beschermen. Dat is niet zo één-twee-drie omgekeerd.

Wat de samenleving wél mag verwachten is een aanpak die er een bijdrage aan levert, een aanpak waarin heldere doelen zijn gesteld op het gebied van natuurversterking, waarin heldere doelen zijn gesteld op het gebied van het terugdringen van stikstofdepositie, er ook een concreet tijdpad is om die doelen ook daadwerkelijk te halen en een hoofdlijn van maatregelen die daartoe kunnen bijdragen. Dat is een basis die ik vandaag had verwacht. Dan snap ik dat het allemaal nog niet precies afgerond is, maar dan heb je iets.

Op basis van die maatregelen kun je dan, samen met betrokkenen, maar wel bínnen dat kader en bínnen die tijdshorizon, stappen gaan zetten. Ik hoor graag van de minister waarom de regering niet in één keer voor die aanpak heeft gekozen, waarom er zeven maanden overheen is gegaan en we dan over een wet komen te praten waarvan we allemaal zeggen: het is eigenlijk niet veel, of je nou voor of tegen stemt, en laten we nou maar gauw aan een structurele oplossing gaan werken. Het was me liever geweest als dat de afgelopen maanden was gebeurd. Ik overweeg op dit punt in de tweede termijn een motie in te dienen.

Dan gaat het vervolgens over de wet die voorligt. Wat doe je daarmee? Zoals gezegd, je kunt zeggen "het is niet veel, maar laten we daar nou maar voor zijn". Je kunt ook zeggen "het is niet veel, laten we er maar tegen zijn". Wij kijken er eigenlijk vooral naar of deze wet gaat doen wat die belooft te doen. Dat lijkt mij voor de Eerste Kamer een buitengewoon belangrijke vraag. Doet de Spoedwet aanpak stikstof wat die beoogt te doen?

Dan moet ik, werkelijk tot mijn spijt, zeggen dat we daar grote twijfels bij hebben. Er zitten in de wet nauwelijks harde instrumenten om stikstofdeposities te verminderen. Die instrumenten zijn er wel, maar ze zitten niet in de wet. Het terugdringen van de maximumsnelheid is er een van; los van wat je daar allemaal van kunt vinden, draagt die in ieder geval een beetje bij. Een warme sanering van de varkenshouderij levert iets op, op termijn. Het enige harde instrument dat in deze wet zit, is het veevoerspoor. Juist dat veevoerspoor is nog boterzacht. Het is misschien een hard instrument, maar de vraag is of het gaat werken, wat het effect is, of het allemaal zo wel kan, wat het doet voor het dierenwelzijn, of het verplicht gaat worden en als het al verplicht zou gaan worden, op welke termijn, en of het gehandhaafd kan worden. Dat levert het komende halfjaar echt geen stikstofruimte op.

Daarnaast, aan de verminderingskant, heb je natuurlijk ook nog een stikstofregistratiesysteem — maar ja, dat registreert wat eruit gaat en wat erin komt; het is goed dat het er komt denk ik, maar daar win je de oorlog niet mee — en de drempelwaarden. Maar over die drempelwaarden is nou net voorlichting gevraagd aan de Raad van State. Die voorlichting liegt er niet om. Wat zegt de Raad van State? Die drempelwaarden kúnnen, maar ze kunnen alleen gebiedspecifiek. Ik hoor net allemaal mensen over landelijke drempelwaarden. Dat lijkt me niet mogelijk. Dat zegt de regering volgens mij ook in de brief die ik gisteravond om twaalf uur nog met kleine oogjes heb proberen te lezen. Maar de Raad van State zegt ook: die drempelwaarden kunnen alleen als ze ingebed zijn in een veel bredere, effectieve totaalaanpak, met aantoonbare, meetbare doelen en een wetenschappelijk onderbouwde aanpak. Dat is dus dat totaalplan wat we nodig hebben. Ik ben niet per se tegen drempelwaarden, alleen, drempelwaarden gaan niet werken en niet effectief zijn, en kunnen dus ook niet ingevoerd worden voordat we een totaalaanpak hebben. En wat er dan onderaan de streep overblijft voor die wet is buitengewoon gering. Ik kan het eigenlijk niet vinden. Dan is het frame — en dat frame begrijp ik wel — het zal allemaal wel waar zijn, maar zeur nou maar niet, want die woningbouw moet weer op gang komen; ze moeten 75.000 woningen bouwen en zeven wegen aanleggen. Ik heb respect voor partijen — dat zeg ik dan ook maar, al is het helemaal niet mijn politieke stijl, noch familie — die om díé reden voor dit wetsvoorstel stemmen, maar ik ben het niet met ze eens. En waarom ben ik het niet met ze eens? Ik ben het er niet mee eens, omdat die wet niet gaat doen wat er gezegd wordt dat die gaat doen en dat heb ik gepoogd te beargumenteren.

Nu is het gelukkig zo dat niet alle woningbouwprojecten stilliggen. Daar wordt van alles over geroepen, maar dat is gelukkig niet waar. Er zijn absoluut barrières, dat is zeker wel waar. Het is ook niet zo dat de woningbouwprojecten die stilliggen, allemaal alleen maar door die stikstof stilliggen, maar het is wel waar dat die stikstofdepositie barrières opwerpt die we liever niet zouden zien. Ik zeg: zorg dan dat die barrières echt opgeruimd worden, door effectieve natuurmaatregelen en effectieve stikstofmaatregelen, en kom niet met iets waar je hooguit minuscuul een heel klein beetje zus en een heel klein beetje zo mee kunt.

De heer Pijlman i (D66):

De wet wordt door u ontleed en als lang niet voldoende bestempeld. Maar in andere debatten bepleit uw partij natuurlijk ook dat die woningbouw gestimuleerd moet worden.

De heer Van Gurp (GroenLinks):

Zeker.

De heer Pijlman (D66):

Wat zou u op dit moment dan willen?

De heer Van Gurp (GroenLinks):

Inderdaad willen wij heel graag dat de woningbouw weer vlot komt. Ik heb ook gezegd dat ik respect heb voor partijen die daarom voor deze wet stemmen. Ik heb ook gezegd dat deze wet volgens mij de woningbouw niet gaat helpen. Wat nodig was — en dat heb ik, denk ik, ook gezegd, maar daar hadden we zeven maanden geleden aan moeten gaan werken — is een wat meer structurele aanpak. Als je een taakstelling hebt en de stikstofdepositie in de komende tien jaar terug wilt brengen tot 50% van wat die nu is, en dat moeten deze maatregelen bewerkstelligen en de eerste drie maatregelen zijn deze, deze en deze en we hebben een wetenschappelijk bureau dat dat onderbouwt en monitort, dan heb je een aanpak. En we gaan ecologische verbindingszones aanleggen. Dat woord mag ik, geloof ik, niet meer gebruiken; dat heet nu "versterking van natuurgebieden". Ik ben ook tegen versnippering, maar dan moet je ze ontsnipperen en ze niet opheffen. Dát is een aanpak die standhoudt, en dat weten we eigenlijk allang.

De heer Pijlman (D66):

Ik denk dat een hele hoop dingen die u zegt juist zijn, maar het heeft niet zo heel veel zin — al is wel mooie beeldspraak in dezen — om de koe nog in de kont te kijken. We gaan er nu voor om nú wat te doen zodat die woningbouw echt weer op gang komt en in uw aanpak stelt u dat alleen maar uit. Eens, die structurele aanpak moet er komen. Dat heeft ook de Raad van State gezegd, maar we gaan nú aan het werk en GroenLinks vindt blijkbaar uitstel voor de woningbouw verantwoord.

De heer Van Gurp (GroenLinks):

Nee, GroenLinks zegt dat uitstel voor de woningbouw gecontinueerd wordt door deze wet, omdat deze spoedwet niet daadwerkelijk bijdraagt aan het voltrekken van die woningbouw. Ik vind het ook spijtig dat er tijd verknoeid is, zeven maanden en nog veel langer, maar je kunt niet zeggen dat wij niet al bij inwerkingtreding van de PAS gezegd hebben dat we hier zouden komen. Ik vind dat we enig recht van spreken hebben. In de tussentijd zul je niet anders kunnen, totdat er iets is wat effectief is, dan gewoon op de bouwplaats salderen. Dat is heel wel mogelijk, overigens. Het vraagt wat van bouwers, die daar overigens al zeer actief mee bezig zijn. Ik heb het niet over GroenLinks, maar over bouwers en zulke bedrijven. Zorg er daar gewoon voor dat je nul uitstoot hebt of dat de uitstoot die je hebt, gesaldeerd wordt op de bouwplaats. Dat is op dit moment veel effectiever dan een wet die niet effectief is.

De voorzitter:

Dank u wel. Nog een korte vraag, meneer Pijlman.

De heer Pijlman (D66):

Nou ja, conclusie: als u alleen al even de bijdragen van Bouwend Nederland leest, dan weet u dat deze wet absoluut nodig is om nú weer te kunnen gaan bouwen.

De voorzitter:

Dat is geen vraag. Meneer Schalk.

De heer Schalk i (SGP):

Een vraag aan de heer Van Gurp over zijn toelichting en uitleg. Ik snap dat hij zegt: we hadden dat zeven maanden geleden moeten gaan beginnen. Dat is niet gebeurd. Daar zijn we het allemaal over eens, denk ik. Ziet de heer Van Gurp wat we vandaag bespreken, deze aanpak stikstof, als een soort ultimum remedium? Oftewel, kun je er ook niet op een andere manier naar kijken en zeggen: oké, voor dit moment kunnen we hiermee in ieder geval de zaak vlottrekken en er komt nog veel meer?

De voorzitter:

Meneer Van Gurp, graag een kort antwoord. En wilt u uw bijdrage dan afronden?

De heer Van Gurp (GroenLinks):

Ik zal dat zo kort mogelijk doen, maar kennelijk ben ik niet duidelijk. Ik heb geprobeerd niet alleen te zeggen dat het een ultimum remedium is. Ik heb gezegd: het gaat niet werken. En omdat het niet gaat werken, heb je er niks aan om voor te stemmen en te doen alsof het wel gaat werken. Dat is de kern van mijn betoog. Vanzelfsprekend voeren we daar een debat over en hoor ik daar graag de minister over, maar dit is de positie die ik neerleg.

De voorzitter:

Meneer Schalk nog kort.

De heer Schalk (SGP):

Misschien gaat het op termijn niet werken, dat zullen we moeten afwachten. Maar voor dit moment is dit toch een goede tussenstap die in ieder geval een soort noodtoestand voor de bouw oplost.

De voorzitter:

Dat is geen vraag. Meneer Van Gurp.

De heer Van Gurp (GroenLinks):

Ik rond af, want eigenlijk heb ik mijn slotwoord per interruptie wel gehad. Ik wou dat ik het geloof van de heer Pijlman en de heer Schalk kon delen — het geloof van de heer Schalk deel ik misschien in andere opzichten wel, maar niet in dit opzicht — ...

De heer Schalk (SGP):

Dat acht ik winst!

De heer Van Gurp (GroenLinks):

... dat dit in ieder geval een zinvolle tussenstap is. In onze overtuiging is het geen tussenstap, want het gaat niks doen en het gaat niks doen omdat er geen harde instrumenten zijn. Het enige wat zou kunnen werken, is de drempelwaarde en daar kun je pas wat aan hebben in een totaalaanpak en die totaalaanpak is er nu juist niet. Dat is de kern van ons betoog en ik had van harte gewild — zo ben ik ook begonnen — dat ik tot een andere conclusie kon komen, want dan bevond ik me in een prettige familie, maar ik kan niet anders dan tot deze conclusie komen. Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Gurp. Dan is het woord aan mevrouw Prins voor haar maidenspeech.