Plenair Verkerk bij voortzetting behandeling Invoeringswet Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 28 januari 2020 (2019/2020 nr. 18)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.31 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Voorzitter. Als eerste wil ik alle woordvoerders hartelijk danken voor de felicitaties en de vriendelijke woorden aan mijn adres. Heel hartelijk dank daarvoor.

Ik wil ook de minister danken voor de uitgebreide beantwoording en voor de prettige manier waarop zij die gedaan heeft. Hoe mooi heeft zij, in de termen van Baricco — het is de laatste keer dat ik hem citeer — een prachtige sequentie van gebeurtenissen in het debat aangevoerd en laten plaatsvinden.

Onze fractie wil ook de minister hartelijk danken voor de verschillende toezeggingen, vooral vanwege het feit dat zij die op een ruimhartige manier heeft gedaan, niet alleen aan ons, maar ook aan alle andere fracties. Ik loop ze heel kort even door. Ten aanzien van de rechtsbescherming: dank voor een onafhankelijke evaluatie. Ook dank voor de toezegging dat bij deze evaluatie expliciet aandacht wordt gegeven aan een mogelijke aantasting van relevante staatsrechtelijke noties. Ten aanzien van de democratische controle: dank dat er veel aandacht vanuit de minister is voor voldoende opleiding voor raden en staten, en dat bij meerdere verkiezingen.

Ik vind het ook bijzonder mooi dat de minister met betrekking tot participatie heeft toegezegd om op twee kwetsbare punten heel serieus in te gaan. Dat betreft het betrekken van echt alle burgers. Daar wordt op gelet. Ik noem ook de kwaliteit van het participatieve proces. Dank ook voor het inzicht dat de minister hier naar voren heeft gebracht. Wat de toezegging rond de participatie en het invoeringsbesluit betreft: daar is al over gediscussieerd. Dat heeft collega Nooren ook al naar voren gebracht.

Ook dank voor uw toezegging over het DSO, namelijk dat de regioteams ruime ondersteuning krijgen en dat ze ook voldoende lang ondersteund worden.

U heeft aangegeven dat u aandacht heeft voor de overheidscultuur. Dat is heel fijn. Ik wil benadrukken wat ook andere collega's hebben gezegd: deze transitie is zo enorm, en de veranderingen die gevraagd worden van ambtenaren die al vele jaren op één bepaalde manier hebben gewerkt, zijn zo groot, dat het jaren en misschien wel meer dan tien jaar gaat duren. Het is gemakkelijk om te voorspellen dat er het nodige misgaat en dat we dan niet in de stress moeten schieten. Als we prachtige evaluaties hebben, kunnen we daar op een beleidsmatige manier over spreken.

Voorzitter. Ik heb ook nog eens even — staat u mij dat toe — vanuit het perspectief van verbindingen gekeken naar wat er in dit debat is gebeurd. Ik heb gekeken naar het debat en naar de interrupties. Er was op een gegeven ogenblik een moment dat ik dacht: hé, is hier nou sprake van afrekening? Toen ik daarover nadacht, kwam ik tot de conclusie dat mijn oordeel veel te oppervlakkig was. Er was sprake van verbindingen, een uitdrukking van afhankelijkheid: ik heb de ander nodig. En dat is mooi.

Voorzitter, ik heb nog iets ontdekt. De belangrijkste verbinding in het debat in de Eerste Kamer is met de voorzitter. En als ik "u" zeg, bedoel ik u en verwacht ik antwoord van u. Als ik vanwege goede verbinding een collega aanspreek met "u", resulteert dat in chaos. U is dan niet "u", maar is dan "hij" of "zij" of "meneer" of "mevrouw". Dat is verwarrend, maar dat heeft alles te maken met verbindingen. Voorzitter, ik begrijp u en u begrijpt mij, als u mij tenminste begrijpt. Begrijpt u mij?

Ik rond af. Ik heb aan de minister een gewetensvraag gesteld: leidt de Omgevingswet uiteindelijk tot een betere omgeving die we aan onze kinderen en kleinkinderen doorgeven? De Omgevingswet is een proces. Ik heb met heel veel plezier geluisterd naar de deskundige wijze waarop de minister aangaf hoe zij met dat proces wil omgaan en op welke manier zij dat proces wil begeleiden en ondersteunen. Ik kan dan ook van harte zeggen dat ik de fractie zal voorstellen om voor deze wet te stemmen.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verkerk. Dan is het woord aan de heer Otten.