Plenair Stienen bij voortzetting behandeling Arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten



Verslag van de vergadering van 19 mei 2020 (2019/2020 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Stienen i (D66):

Voorzitter. Namens de D66-fractie wil ik graag de staatssecretaris en ook al haar medewerkers achter de schermen bedanken voor het enorme werk dat ze verzet heeft om ons op een heldere manier uit te leggen hoe het volgens haar zit met de harmonisatie van deze wetgeving. We zien een open oog, open oor, open hart en ook een helder hoofd als het gaat over de zorgen die in de samenleving en ook in deze Kamer leven over deze harmonisatie.

Mijn fractie vindt, en dat vonden we al, dat deze harmonisatie voor veel mensen in de Wajong een goede zaak is en dat er goede effecten kunnen zijn. De aanname die onder deze harmonisatie ligt, is dat er 60.000 mensen zijn die nu arbeidsvermogen hebben maar die nog niet meedoen, in elk geval niet via een baan, omdat ze bang zijn dat een enkel uur werken heel veel gevolgen voor hen zal hebben. We hopen van harte dat deze wet inderdaad iets doet voor deze groep mensen. Zoals mensen zeggen: wij willen wel, maar we durven niet altijd.

Mijn fractie blijft wel zorgen hebben over de onverhoopte negatieve effecten die deze harmonisatie zou kunnen hebben. Mensen zouden er op achteruit kunnen gaan. De staatssecretaris heeft het niet mooier gemaakt dan het is. We snappen ook heel goed dat er soms omstandigheden in het leven kunnen zijn waardoor iemand een baan kwijtraakt en dat dat inkomenseffecten heeft, maar dat dat niet per se met de letter van deze wet te maken heeft. Daarom zijn we ook blij dat de staatssecretaris een aantal beelden heeft ontkracht. Mijn collega van de VVD, mevrouw De Bruijn, heeft er ook al op gewezen dat er in de maatschappelijke onrust heel veel beelden zijn ontstaan waarbij feiten en aannames door elkaar begonnen te lopen. Dank dat de staatssecretaris daar wat helderheid in heeft geschapen, bijvoorbeeld dat het wel degelijk mogelijk is om meer dan het wettelijk minimumloon te verdienen en dat er, waar mogelijke achteruitgang is, een garantiebedrag zal worden vastgesteld. Dat garantiebedrag kan een heel leven lang worden ingeroepen als er mogelijke inkomensachteruitgang is.

Voorzitter. Ik wil mevrouw Sent ook nog even tegemoetkomen. Zij bevroeg me over maatmanwissel en om hoeveel het ging. Er zijn allerlei mensen voor mij aan de slag gegaan. Mevrouw Sent, ik hoor het graag van u. Misschien kan de staatssecretaris mij daarmee helpen, want ik heb percentages gehoord van 32% van een zekere groep die boven 100% van het wml zit. De heer Van Pareren had het over 23.000 mensen. Dit vind ik wel lastig. Ik deel de zorg van mevrouw Sent dat het lastig is dat we niet precies weten om wie het nu gaat. Daarom ben ik blij met de motie van de collega van de ChristenUnie over de monitoring en evaluatie. Meten is zeker niet altijd weten, maar we moeten toch inzicht krijgen of de aanname die onder deze harmonisatie van de Wajong ligt, klopt en of dit inderdaad leidt tot meer participatie van mensen met arbeidsvermogen die nu in de Wajong zitten.

Voorzitter. We vinden het ook jammer dat de staatssecretaris geen ruimte kan vinden. Dit is niet direct een verwijt aan haar, maar dit is meer een constatering over het systeem. We hebben het over rode stoplichten als we proberen ruimte te vinden voor jongeren die in de Wajong zitten en die komend najaar willen gaan studeren. Het doet ons echt pijn dat daar niets voor kan worden geregeld. Ik heb een dochter die studeert. We hebben allemaal jongeren in onze omgeving die onderwijs kunnen genieten. Ik kreeg net nog een mailtje: "Wilt u alstublieft een oproep doen?" Mijn pleidooi naar de staatssecretaris is: wat kan er wel gebeuren? Stoplichten die op rood staan, kunnen van oranje naar groen gaan. Dat hebben we in de afgelopen maanden gezien. Dat is ook een van de redenen waarom wij als fractie de motie van de ChristenUnie over de studie hebben ondertekend.

We zijn blij met de toezegging van de staatssecretaris dat ze nu al aan de slag wil gaan met de rekentool, het rekeninstrument. Kan dat, dat we het gewoon "het rekeninstrument" noemen? Dat zal zeker bijdragen aan de helderheid over de individuele effecten voor mensen die in de Wajong zitten en over wat deze harmonisatie voor hen betekent.

We horen ook dat de staatssecretaris er alles aan wil doen om het contact met de mensen in de Wajong op een waardige manier te laten plaatsvinden rondom de communicatie die eraan komt en rondom de implementatie van deze wet. Ik vind het een mooie "niet over hen, zonder hen". Daarbij is er een magisch woord, namelijk het woord "aandacht". Het kost helemaal niets, als je tenminste geen uren en minuten moet schrijven. Maar aandacht voor deze mensen, ook in de implementatie, is voor mijn fractie van groot belang. Want juist in deze hele lastige tijd, waarin we allemaal zorgen hebben over wat deze enorme crisis gaat betekenen voor onszelf op microniveau, maar ook voor anderen, voor onze samenleving en voor de wereld, is dat van groot belang. Het is ons gebleken, Kamerbreed, dat er veel behoefte bestaat dat de staatssecretaris gaat onderzoeken hoe die garantieregeling crisisbestendig kan zijn. Zij noemt het "stutten". Wij hebben daar een ander woord voor. Ik wil graag de volgende motie voorlezen.

De voorzitter:

Door de leden Stienen, Ester, Moonen, Gerbrandy en Oomen-Ruijten wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorgenomen harmonisering van de Wajong-regimes een inkomensgarantieregeling kent voor Wajongers die nu werken;

overwegende dat de coronacrisis de arbeidsmarktkansen van Wajongers drastisch zal verslechteren;

overwegende dat het van belang is zo snel mogelijk inzicht te krijgen in de arbeidsmarktpositie van Wajongers in deze crisistijd;

verzoekt de regering om deze Kamer in de zomer van 2020 te informeren over hoe zij zich in 2021 gaat inzetten om de crisisbestendigheid van de garantieregeling te versterken en indien nodig haar bevoegdheid als staatssecretaris in te zetten om de duur van de garantieregeling tijdelijk te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter L (35213).

Mevrouw Stienen (D66):

Hierbij wil ik het laten. Ik dank de staatssecretaris voor haar inbreng.

De voorzitter:

Was dat het einde van uw tweede termijn?

Mevrouw Stienen (D66):

Ja, dat was het einde van mijn betoog.

Mevrouw Sent i (PvdA):

Ik heb nog een vraag over de garantieregeling. Ik maak uit de inbreng van mevrouw Stienen op dat zij de indruk heeft dat deze garantieregeling levenslang is. Maar deze garantieregeling is een overgangsregeling met een termijn van twaalf maanden. Acht mevrouw Stienen dat een eerlijke en redelijke regeling die voor twaalf maanden geldt en niet voor het leven?

Mevrouw Stienen (D66):

Ik snap dat mevrouw Sent mij om een verduidelijking vraagt. Ik had het over het garantiebedrag en niet over de garantieregeling.

Mevrouw Sent (PvdA):

Het kan tot het einde. Dit is afhankelijk van wat de verandering in de situatie is. Dus in die zin is het een overgangsregeling. Ik heb nog een vraag voor mevrouw Stienen.

De voorzitter:

Mevrouw Sent.

Mevrouw Sent (PvdA):

We hebben allebei in onze eerste termijn aandacht gevraagd voor drie groepen die er potentieel op achteruitgaan. Ik ben er door de antwoorden van de staatssecretaris niet van overtuigd dat de inschatting dat deze groepen er potentieel op achteruitgaan, onjuist is. Op basis waarvan is mevrouw Stienen er wel van overtuigd dat de redenering dat deze drie groepen er potentieel op achteruitgaan niet klopt?

Mevrouw Stienen (D66):

Ik denk dat we hier duidelijk hebben waarom ik bij D66 zit en mevrouw Sent bij de PvdA. Ik hoor de staatssecretaris zeggen: het zou kunnen dat er achteruitgang is; dan hebben we daar een garantiebedrag voor en dan kunnen we dat compenseren. Ik heb nog een beetje na zitten denken over het — hoe moet je het noemen? — Paretoprincipe. Ik ken namelijk een ander Paretoprincipe: dat je met 20% inzet soms 80% eruit kunt halen. De staatssecretaris zegt dat een hele grote groep mensen erop vooruitgaat en dat ze van een kleine groep mensen verwacht dat die erop achteruitgaan. Ik wil echt nog even van de staatssecretaris horen of er mogelijkheden zijn om die inkomensachteruitgang te compenseren. Kan zij daar meer duidelijkheid over geven? Dat is voor mij en mijn fractie heel belangrijk. Daar zijn wij ook bezorgd over. Ik deel uw zorg, maar wij maken een andere afweging. Dat is heel duidelijk.

Mevrouw Sent (PvdA):

Het punt is dat alleen de zorgvuldige bestudering van de verschillende regelingen al aangeeft dat groepen erop achteruitgaan. Dan begrijp ik niet waarop het vertrouwen is gebaseerd dat dat dan niet zal gebeuren. Als je alleen al naar de regelingen en de details daarvan kijkt, zie je dat er, juist in deze kwetsbare populatie, groepen op achteruitgaan.

Mevrouw Stienen (D66):

Dat is het mooie van dit debat: dat we elkaar niet altijd begrijpen, omdat we op een verschillende manier naar de werkelijkheid kijken en feiten op een andere manier interpreteren. Dus ja, daarin verschillen we dan van mening.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb een vraag aan mevrouw Stienen over de discretionaire bevoegdheid. Ik weet niet hoe ver die strekt. Op het moment dat we die inzetten, zoals in de motie staat, weet je nog niet waar die discretionaire bevoegdheid toe leidt. Dus kunt u duiden wat u daarmee uiteindelijk beoogt?

Mevrouw Stienen (D66):

Zoals mijn fractie het voor zich ziet, beoogt deze motie dat de staatssecretaris de Kamer voor de zomer van 2020 op de hoogte stelt van haar analyse van de arbeidsmarktpositie nu en ook met een vooruitblik naar later, want daar heeft zij, denk ik, al heel veel informatie over. Hoe is de arbeidsmarktpositie van mensen in de Wajong nu en wat gaat de coronacrisis betekenen voor de arbeidsmarktpositie, die wellicht slechter gaat worden? Hoe schat zij dat in? En deze motie beoogt ook dat de staatssecretaris in die analyse ook meeneemt hoe zij, mocht het veel erger worden, in 2021 de bevoegdheden die zij heeft, inzet. Dat kan gaan om een reparatiewet of om noodmaatregelen waardoor de termijn verlengd wordt; dat hoeft dan niet per se met zes of twaalf maanden, maar wel op basis van gegevens. Dus zo willen wij onze motie duiden.

De voorzitter:

Meneer Schalk nog een slotopmerking.

De heer Schalk (SGP):

Ja, tot slot, voorzitter. Die discretionaire bevoegdheid kán daartoe leiden, maar het kan ook zijn dat er een hele andere keuze gemaakt wordt. Op zich is dat interessant, maar op het moment dat we spreken over die garantietermijn — ik denk dat u daar ook op doelt — zou het toch ook heel goed zijn als u een heldere opdracht meegaf voor die discretionaire bevoegdheid.

Mevrouw Stienen (D66):

We zijn bezig te kijken hoe ons staatsbestel in elkaar zit, maar ik denk dat wij op die manier geen heldere opdracht aan de staatssecretaris kunnen geven. Vandaar dat wij de staatssecretaris oproepen om die discretionaire bevoegdheid daadwerkelijk op een creatieve manier in te zetten, op zo'n manier dat de mensen daar dan ook echt van kunnen profiteren en daar echt geruststelling in kunnen vinden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw De Bruijn-Wezeman namens de fractie van de VVD.