Plenair Recourt bij behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 13 oktober 2020 (2020/2021 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.05 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Recourt i (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik spreek in deze termijn niet alleen namens de PvdA, maar ook namens de fractie van GroenLinks.

Veruit het belangrijkste morele anker onder al het handelen van de politie is haar integriteit. Platte dienders ondermijnen niet alleen lopende opsporingsonderzoeken en de veiligheid van collega's, ze ondermijnen ook beetje bij beetje het gezag en de effectiviteit van de politie en, in het verlengde hiervan, de overheid. De rechtsstaat kan niet zonder moreel gezag. Een schokkend recent voorbeeld — mevrouw Bezaan refereerde daar ook al aan — is het sterke vermoeden van corruptie binnen de politie na onderzoek van een deel van de 23 miljoen versleutelde berichten tussen criminelen in het EncroChat-onderzoek. De georganiseerde misdaad zoekt de zwakke plekken binnen de politieorganisatie. De noodzaak van een gedegen instrumentarium om de integriteit van de politie te bevorderen en te handhaven, staat dan ook naar het oordeel van de fracties van de PvdA en GroenLinks niet ter discussie. Dit geldt in beginsel ook voor de uitbreiding van de bevoegdheden voor screening van de politie en politie-externen, die deze wet introduceert. Uiteraard wel binnen de grenzen van de proportionaliteit en de andere grenzen die de rechtsstaat hiervoor geeft; een belangrijke maatstaf.

Op dit punt hebben beide fracties nog een aantal aanvullende vragen op een onderdeel dat nog geen of weinig aandacht heeft gekregen bij de uitgebreide behandeling van deze wet in de Tweede Kamer. Dat punt betreft de techniek en de methoden van gegevensverwerking. De memorie van toelichting vermeldt hierover: "Bij het betrouwbaarheidsonderzoek, het hernieuwd (periodiek en incidenteel) betrouwbaarheidsonderzoek, de continue controle en de meldplicht vindt geen (semi-)geautomatiseerde besluitvorming of profilering plaats. De gegevens worden weliswaar deels geautomatiseerd verkregen (bij continue controle), maar de beoordeling van de gegevens vindt altijd door een persoon plaats. De beoordeling horende bij iedere maatregel genoemd in dit wetsvoorstel betreft maatwerk, waardoor geautomatiseerde besluitvorming niet mogelijk is."

De vragen van de Partij van de Arbeid en GroenLinks en de minister hierover luiden als volgt. Op welke wijze is gegarandeerd dat geen (semi-)geautomatiseerd betrouwbaarheidsonderzoek of (semi-)geautomatiseerde profilering plaatsvindt of zal plaatsvinden? Waar is die norm neergelegd? Betekent dit dat geen gebruik zal worden gemaakt van logaritmes of zelfregulerende programmatuur? En wat wordt bedoeld met "de gegevens worden deels geautomatiseerd verkregen"? Is, en zo ja hoe, uitgesloten dat als gevolg van geautomatiseerde processen ongewenste, en mogelijk ook voor de controlerende persoon onzichtbare, indirecte discriminatie plaatsheeft?

Voorzitter. Het gebruik van kunstmatige intelligentie zal de komende jaren alleen maar toenemen, exponentieel zelfs. Ook op het terrein van screening zal dit ongetwijfeld vooruitgang met zich brengen in termen van efficiency. Ik had zelf als voorbeeld in gedachte dat je gezichtsherkenning inzet door politiebestanden te koppelen aan de gezichten die herkenbaar zijn op de Facebookposts van een agent, maar er zijn natuurlijk vele andere mogelijkheden denkbaar. Onze fracties maken zich wellicht nog meer zorgen over voorbeelden die nu nog niet denkbaar zijn. Brengen de bevoegdheden die deze wet schept, gekoppeld aan nieuwe technologie, de surveillancestaat dichterbij voor politieambtenaren? Hoe is de proportionaliteit geborgd in de nabije toekomst, met de snel voortschrijdende artificiële intelligentie?

De Autoriteit Persoonsgegevens, die ik verder "de AP" zal noemen, heeft een beperkte bevoegdheid om onafhankelijk onderzoek te doen naar de ongewenste neveneffecten van deze wet. Is de minister bereid om ontwikkelingen van de inzet van kunstmatige intelligentie vooraf te delen met de AP? Zo kan deze vooraf een onafhankelijke toets doen op de proportionaliteit, of op andere ongewenste neveneffecten, zoals discriminatie. De AP houdt toezicht op de naleving en toepassing van het bepaalde bij of krachtens de Algemene verordening gegevensbescherming, de Wpg en de Wjsg. Kan de minister toezeggen dat een toetsing als voornoemd niet afstuit of wordt beperkt door deze inperking van de bevoegdheden door de AP? En kan de minister er ten slotte zorg voor dragen dat een dergelijk advies openbaar is, dan wel dat dit op andere wijze inzichtelijk zal zijn?

Dank u wel. Ik kijk uit naar de beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Recourt. Dan is het woord aan de heer Cliteur namens de fractie van Forum voor Democratie.