Plenair Frentrop bij Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 17 november 2020 (2020/2021 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.38 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Frentrop i (FvD):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil het hebben over drie onderwerpen in mijn korte bijdrage: de overheidsfinanciën, de Nederlandse economie en ik wil afsluiten met enkele specifieke opmerkingen over de Miljoenennota.

Eerst de overheidsfinanciën. Vorig jaar om deze tijd was het kabinet klaar om in zijn laatste jaar weer eens lekker belastinggeld te gaan uitgeven: de zalmnorm werd losgelaten en het geld zou vooral worden uitgestrooid in de vorm van subsidies voor energietransitie, terugdringen van CO2-uitstoot en opkopen van stikstofruimte zonder dat dit de kiezer veel zou kosten, overheid en bedrijfsleven zouden betalen. Toen kwam in maart via de wintersport en het carnaval het coronavirus ons land binnen, maar dat leidde niet tot een herziening van de voorliggende plannen. Die uitgaven bleven gewoon doorgaan. Daarbovenop zou de regering de salarissen van heel veel werknemers in de private sector voorlopig doorbetalen met geleend geld. In dat kader werd op 23 maart het Stabiliteits- en Groeipact opgeschort, het pact dat sinds 1992 de waarde van de euro moest beschermen.

Ik denk dat het goed is om hier even bij stil te staan, want geen enkel ander verdrag werd opgeschort vanwege corona. Het Akkoord van Parijs werd niet opgeschort, de afspraken in de Klimaatwet werden niet opgeschort, het Marrakesh-immigratiepact werd niet opgeschort, het VN-vluchtelingenpact werd niet opgeschort. Al die verdragen zijn voor het kabinet blijkbaar ook in tijden van grote crises onbespreekbaar. Alleen het Stabiliteits- en Groeipact, dat de overheidsfinanciën binnen de perken houdt, werd op 23 maart van dit jaar opgeschort.

Het anker waaraan het schip van staat financieel vastligt, werd in tijden van storm gelicht. Financieel dobberen we nu over de woelige baren. Er werd geen ballast overboord gegooid. In de Miljoenennota staat trots geschreven: de noodmaatregelen gaan niet ten koste van de reguliere uitgaven. En, voorzitter, dat had juist wel gemoeten. Dat is de fundamentele kritiek van de fractie van Forum voor Democratie op de Miljoenennota. Er had niet alleen gekeken moeten worden naar de 60 miljard extra coronamaatregelen, maar ook naar de 300 miljard aan reguliere uitgaven. Bedrijven reorganiseren in tijden van crises. Ze besparen op reguliere kosten. De overheid doet dat niet en de gevolgen van dat niet-handelen zullen blijken, al zal dat pas na de verkiezingen zijn.

De heer Backer i (D66):

Misschien eerst een observatie dat het wel ironisch is dat juist de woordvoerder van Forum opgehouden werd door de demonstrerende boeren.

De heer Frentrop (FvD):

Dat is onjuist, meneer Backer.

De heer Backer (D66):

U bent gelukkig toch nog bij het debat aanwezig. Mijn vraag ging om een precisering, want het uitgangspunt van collega Frentrop klopt niet. Er is een rapport van de European Fiscal Board van juli 2020, waarin besproken wordt hoe het nu verder moet met het Stabiliteits- en Groeipact. Daarin wordt uitgelegd dat anders dan zoals sommigen in het publieke debat interpreteren dat het Stabiliteits- en Groeipact is opgeschort, dat niet het geval is. Alleen op de clausule van de regel van 60% is de ontsnappingsclausule in werking getreden om die in feite te neutraliseren. Het is dus eigenlijk maar een klein stukje. Het pact bestaat dus nog. Was dat de heer Frentrop bekend? De vraag stellen is eigenlijk hem beantwoorden, maar het moet een vraag zijn.

De heer Frentrop (FvD):

Ik wil de heer Backer bedanken voor deze verduidelijking en verfijning. De belangrijkste regel van het pact is opgeschort. Dat ben ik met u eens.

Voorzitter. Ik had het erover wat er misgaat. Wat er misgaat, is dat als de economie krimpt en de omvang van de collectieve sector blijft groeien, de collectieve sector een steeds groter deel van de economie gaat uitmaken. Dus zullen die collectieve lasten nog zwaarder gaan drukken op dat deel van de economie dat de crisis doorstaat. Vorige jaar, vóór corona, sprak de regering haar zorgen uit over het verdienvermogen van Nederland op langere termijn. Toen was het collectievesectorbeslag opgelopen tot 39%, nu zitten we op 46%. Dan wordt langetermijnherstel vrijwel onmogelijk.

Dat brengt mij van de overheidsfinanciën naar de economie. Wij zijn een zeer welvarend land. Af te meten aan het bruto nationaal product per persoon zijn er volgens het IMF maar tien landen in de wereld welvarender dan wij. In de Europese Unie hoeven we alleen Luxemburg, Ierland en Denemarken voor te laten gaan. Dat is een prestatie waar we trots op mogen zijn, want die andere drie zijn kleine landen qua inwoners. Het zijn overigens ook landen met weinig immigranten, maar daar zullen we het een andere keer over hebben. Luxemburg weet 600.000 mensen welvarend te houden, Ierland 5 miljoen, Denemarken 6 miljoen en wij in Nederland 17 miljoen, dicht opeengepakt. Ierland is twee keer zo groot als Nederland, met nog geen derde zoveel mensen. Denemarken is even groot, met een derde van onze bevolking. Die landen zitten dus wat ruimer in hun jasje, in hun natuur.

Hier in Nederland zitten we dicht op elkaar gepakt met weinig ruimte meer dan 17 miljoen mensen welvarend te houden. Hoe doen we dat? Een echte Hollander zou zeggen: omdat wij zo slim zijn. Maar een makelaar zou zeggen: locatie, locatie, locatie. Wij liggen op de goede plek. In de modder van de delta van de grote rivieren zijn wij de handelspost voor het Europese continent. Onze ligging heeft ook nadelen. Dit vlakke land maakt dat we geen watervallen hebben waarmee we schone stroom kunnen produceren. Handelsland betekent ook dat we veel zware chemische industrie hebben, omdat de hier aangevoerde grondstoffen verwerkt en doorgevoerd moeten worden. Daarom hebben we zo'n beetje de hoogste CO2-uitstoot per persoon ter wereld. Maar ja, alleen zo kunnen wij als handelsland in de modder genoeg geld verdienen om 17 miljoen mensen welvarend te houden. Zo doen we dat al eeuwen, al sinds we turf verstoken.

Wat zou een regering moeten doen om de welvaart te behouden? De regering moet ervoor zorgen dat er zo min mogelijk barrières zijn om te handelen. Vrij verkeer van goederen, diensten en geld is belangrijk voor ons. Wat moeten we dus niet doen? We moeten multinationals niet pesten. We moeten handel niet nodeloos ingewikkeld maken, met tarieven, heffingen en belastingen. We moeten niet vooroplopen met beperkende maatregelen. We moeten niet het braafste jongetje in de klas zijn als het gaat om internationaal zakendoen. Wij moeten namelijk méér internationaal zakendoen dan alle andere landen in Europa.

Voorzitter. We moeten ons realiseren wat binnen onze mogelijkheden valt en wat niet, zoals iedere vier jaar denken dat het Nederlands voetbalelftal weer wereldkampioen gaat worden. Ieder land heeft de mogelijkheid om klimaatkampioen van Europa te worden. Ook Denemarken maakt een goede kans. Wij hebben geen schijn van kans. Toch wil de regering dat, crisis of geen crisis. De kosten van die transitie legt de regering neer bij het bedrijfsleven. Van elk miljard dat Nederland inzet tegen global warming lekt 99% weg naar andere landen, die zo profiteren van de Nederlandse offervaardigheid.

Toch hoorde ik bij de Algemene Financiële Beschouwingen in de Tweede Kamer de heer Van Weyenberg van D66 trots vertellen dat onze plannen voor CO2-reductie in het regeerakkoord ambitieuzer zijn dan die van de Europese Unie, hoewel die ons inmiddels aan het inhalen is. Ik hoorde de heer Nijboer van de PvdA zeggen dat hij heel erg blij was met de CO2-heffing, die in Nederland de hoogste ter wereld is, maar dat hij de wet graag nog iets ambitieuzer had gezien.

Voorzitter. In 2019 waren al die maatregelen uit het Klimaatakkoord al slecht beleid. In 2020 is dat beleid onverantwoord en in 2021 is dat beleid dramatisch slecht. We moeten blijven werken aan een schoner milieu, maar met mate en niet als gekke henkies. Niet in tijden van crisis. We moeten niet proberen om het klimaat op de hele wereld aan te pakken. We moeten ons realiseren dat we nooit de beste van de klas zullen worden.

Wat moeten we wel doen? Dat zal ik zo vertellen.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik voel me bijna aangesproken, voorzitter. Hiervoor benadrukte de heer Frentrop het belang van de internationale handel, die zo goed mogelijk moet functioneren. Daar ben ik het helemaal mee eens. Dat klinkt ons als muziek in de oren. Nou heb ik daar zelf ook altijd veel mee te maken gehad. Je kunt natuurlijk heel veel kritiek hebben op de EU, en die hebben wij ook, maar de gemeenschappelijke markt is essentieel voor de internationale handel, en zeker voor Nederland. Daar heb ik uit eigen ervaring ook mee te maken gehad. Je ziet nu wat voor onzekerheid er in Groot-Brittannië is nu het niet meer in de gemeenschappelijke markt zit. Hoe is het standpunt van de heer Frentrop over de internationale handel te rijmen met het standpunt van zijn partij, die een nexit wil? Dat begrijp ik niet.

De heer Frentrop (FvD):

Dat valt wel uit te leggen. De Europese Unie is een vrijhandelsclub, maar alleen binnen de Europese Unie. De discussie over de brexit gaat juist over het feit dat de Europese Unie zich afsluit van handel daarbuiten. Er zijn handelsbarrières. Die zien we nu ook opkomen. Tot nu toe konden vrachtwagens uit Engeland zomaar binnenrijden. Straks mag dat niet meer. Ik weet niet waarom niet, maar dat mag niet van de Europese Unie.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik luister hoe de heer Frentrop zich uit dit dilemma worstelt. Uw partij schreeuwt van de daken dat ze een nexit wil. U weet uit het verleden ook dat ik daar geen voorstander van was. Nogmaals, er is heel veel kritiek op de EU mogelijk, maar voor Nederland als handelsland is de gemeenschappelijke markt essentieel.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Otten (Fractie-Otten):

De problemen met Groot-Brittannië waar ik op duidde, geven dat ook aan. Bent u nou voor of tegen een nexit? Dat is mij niet helemaal duidelijk.

De heer Frentrop (FvD):

Dat leg ik graag uit. Wij zijn voor een nexit, overigens na een referendum daarover. Wij zijn ook voor vrijhandel. Wij denken namelijk dat vrijhandel ook mogelijk is na een nexit. Sterker nog, wij denken dat er meer vrijhandel mogelijk is na een nexit, omdat er in een unie als de Europese Unie geen echte vrijhandel is. Alle landen bemoeien zich namelijk met de binnenlandse handel in andere landen. Daar worden allemaal regels voor gemaakt. De Europese Unie is dus beperkend.

Overigens zijn onze grootste bezwaren tegen de Europese Unie gericht op het politieke, staatkundige vlak. Wij denken dat er ook na een nexit goed te handelen valt met de Europese Unie, of met wat daarvan over is.

De voorzitter:

De heer Otten, tot slot.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dat is dan helder. Volgens deze luchtfietserij kan Nederland dus internationaal handelen buiten de EU. Dat is nu duidelijk geworden. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Vervolgt u uw betoog, meneer Frentrop.

De heer Frentrop (FvD):

Ik kwam bij het derde punt van mijn betoog en bij hoe het wel moet. Ik kom dan op de specifieke maatregelen in de Miljoenennota. We weten hoe het moet. Een economisch efficiënt belastingstelsel beïnvloedt de keuzes van burgers en bedrijven zo min mogelijk. Dat staat in de bouwstenennota die in mei is gepubliceerd. Hier in de Ridderzaal staat een stukje van de Grondwet op de muur. Ik zou willen voorstellen om in een nieuwe Eerste Kamer, als die er komt, deze tekst uit de bouwstenennota op de muur te zetten: "Een efficiënt belastingstelsel beïnvloedt de keuzes van burgers en bedrijven zo weinig mogelijk."

Voor zo'n belastingstelsel moet de regering zorgen. Doet zij het anders, dan belemmert ze de economische groei. Dat kunnen we ons niet meer veroorloven. We weten welke belastingen de economische groei het meest verstoren. Dat staat ook in de bouwstenennota. Belasting op bedrijfswinsten is het meest verstorend voor de economische groei. Dat is logisch: belast de winst van bedrijven en ze investeren minder, of ze doen dat in een ander land. Wat stelt de regering voor? Een CO2-heffing, een heffing opslag duurzame energie en een luchtvrachtbelasting. Het bedrijfsleven moet de torenhoge klimaatambities betalen, terwijl we weten dat hogere lasten op energie slecht zijn voor economisch herstel.

Voorzitter. We weten dankzij de bouwstenennota ook wat de op één na slechtste belasting is. De op één na meest verstorende belasting voor economische groei is de belasting op arbeid. Ook dat is logisch: mensen gaan minder werken als de belastingen op arbeid hoog zijn. Dat blijkt ook. De belastingen op arbeid zijn in Nederland hoger dan die in bijna elk ander land op de wereld. Nederland is kampioen deeltijdwerken, omdat meer uren maken niet loont. Dat heeft een belangrijke relatie met de tekorten in onderwijs en zorg.

Als de overheid een bedrijf was, zou ik zeggen: het verdienmodel van de overheid loopt op zijn einde. Dat is niet vanwege corona. Dat heeft een diepere achtergrond. We vierden onlangs 75 jaar vrijheid, maar we hadden ook kunnen herdenken dat de overheid 75 jaar lang vooral gefinancierd is door belastingen op arbeid. In het laatste decennium is het belang van deze financieringsbron alleen maar toegenomen. Maakte de inkomstenbelasting in 2005 nog een kwart uit van de totale belastinginkomsten, inmiddels is dat een derde. Die last is inmiddels te zwaar geworden. Ik citeer opnieuw de bouwstenennota: "De steeds hogere lastendruk op arbeid voor werkenden kan niet meer." Dat is een mooie en ik denk breed gedeelde diagnose. Maar wat doet dit kabinet daaraan? Niks. Nou ja, bijna niks. Het ib-tarief gaat van 37,35% naar 37,03%. De top blijft op 49,5% en er wordt een beetje geschoven met de heffingskorting.

Ik constateer dat alle maatregelen onder het mom van klimaat, met subsidies, heffingen, verplichtingen, et cetera slecht zijn voor de economie. Alle maatregelen zoals in 2019 afgesproken in het Klimaatakkoord zijn slecht voor de economie. Daarmee doorgaan kunnen we ons na het coronavirus niet veroorloven. Het verdienmodel van de overheid werkt niet meer. De belastingen op arbeid zijn te zwaar en het bedrijfsleven wordt al te zwaar belast.

Dus waar kijkt de regering nu naar? Er is nog één mogelijkheid waar nog meer geld te halen is. Dat staat ook in de bouwstenennota. Belasting op immobiel vermogen is relatief weinig verstorend voor economische groei. Ik zie de staatssecretaris opkijken. Vermogens van Nederlanders zitten vooral in woningen en pensioenen. De oproep van Forum voor Democratie is: ga niet te ver in het belasten daarvan.

Pensioenen worden bij uitkering al keurig belast. In de totale pensioenpot in Nederland van ruim 1400 miljard zit de facto al 30% aan belastingen. Daar wordt belasting over betaald als pensioen wordt uitgekeerd. Daar zit anderhalf jaar aan belastingopbrengsten in. De minister laat die toekomstige belastingopbrengsten nu door de sociale partners beleggen in de internationale financiële markten. Hij neemt daarmee een groot risico. Wij van Forum voor Democratie zouden dat niet doen.

Dan nog iets over de belastingmoraal. Bij de begerige blik op de spaartegoeden van burgers die niet weg kunnen, die immobiel zijn, wordt weleens vergeten dat belastingmoraal van twee kanten moet komen. Met box 3 pakt staatssecretaris Vijlbrief nog steeds geld af van spaarzame burgers. Persoonlijk vind ik het argument dat hij geeft bij de voorgestelde wijzigingen beneden peil. Hij zegt eigenlijk: ik pak niet langer vermogen af van 3 miljoen mensen, maar van ruim 2 miljoen mensen. Maar hij wil nog steeds bijna 4 miljard binnenhalen van die 2 miljoen mensen, bijna allemaal trouwe VVD- en CDA-stemmers. Ik vind dat dat niet door de beugel kan. Het is alsof een dief, die voorheen iedere week op pad ging, nu zegt: ik steel niet meer bij 50 mensen, maar ik breek nog bij slechts 30 huishoudens in. Natuurlijk wel voor meer buit, want ik wil er niet op achteruitgaan. In het debat hierover in de Tweede Kamer toonde de staatssecretaris even zijn ware aard. Hij zei daar dat de vermogensrendementsheffing geen rendementsheffing is. Volgens hem is het een vermogensheffing. Hij vond het eigenlijk wel een goed idee om ieder jaar een stukje af te pakken van mensen die voor hun eigen pensioen hebben gespaard en die daarover altijd netjes belasting hebben betaald. Hij liet hiermee zien hoe er bij D66 echt wordt gedacht, al bood hij wel zijn excuses aan voor deze zogenaamde verspreking.

Concluderend, voorzitter. Vandaag moet niet de extra 60 miljard voor tijdelijke coronasteun ter discussie staan. Het gaat ons om wat er niet wordt gedaan met de 300 miljard die de overheid jaarlijks regulier uitgeeft, steeds meer aan zaken die duurzaam klinken, maar die de kracht van de Nederlandse economie ondermijnen. We moeten blijven werken aan een schoner milieu, maar we zullen nooit de beste van de klas worden. En we moeten dat niet doen ten tijde van een crisis. Mooie plannen voor een investeringsfonds dat het verdienvermogen van Nederland op lange termijn moet versterken, terwijl dat verdienvermogen stelselmatig wordt uitgehold door de loodzware collectieve sector, maken geen indruk op de fractie van Forum voor Democratie. Tegen al die verspilling door zogenaamde klimaatmaatregelen kan volgens ons geen investeringsfonds op.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Frentrop. Dan is het woord aan de heer Van Kesteren namens de fractie van het CDA.