Plenair Gerbrandy bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 17 november 2020 (2020/2021 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.05 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Gerbrandy i (OSF):

Voorzitter. Wat we niet gehoopt hadden, maar helaas wel gebeurd is, is dat we midden in de tweede golf van de coronapandemie zitten. Dat heeft enorme impact op onze samenleving. Naast het persoonlijk leed is er natuurlijk een enorme druk op de zorg en het onderwijs, maar ook onze economie begeeft zich in zwaar weer. Sommige sectoren zijn onevenredig getroffen, zoals de horeca, de cultuursector en het toerisme. Andere sectoren hebben grote voordelen, zoals de onlinebedrijven, de techreuzen en de levensmiddelenfirma's. Zo is het niet goed verdeeld en daar moeten we met elkaar wat aan doen. De steunpakketten die door de regering beschikbaar gesteld zijn, hebben wij tot nu toe gesteund. Complimenten daarvoor. De doortastendheid en de accuratesse hebben wij zeer gewaardeerd. De staatsschuld loopt op. Wij zien dat in de huidige omstandigheden niet als een probleem. We hoeven ons niet te spiegelen aan Japan, maar ook daar gaat het leven door, zij het misschien minder rooskleurig. Uit de crisis investeren is goed beleid. Dan moet er vooral aandacht zijn voor de meest kwetsbaren en dat hebben wij ook gemerkt. Denk aan de flexwerkers, de jongeren en de mensen die hun werk verliezen.

De voorwaarden voor steun moeten streng gemonitord en gehandhaafd worden. Beursgenoteerde bedrijven krijgen geen bonussen en geen dividenden. Die bedrijven moeten loon inleveren en we moeten toezien op belastingontwijking. Ik geef mijn complimenten aan de minister, die KLM ook zo heeft benaderd en de poot heeft stijf gehouden. Het Rijk zou misschien nog meer kunnen doen door beursgenoteerde bedrijven zelf een aandelenemissie te laten doen, zodat ook de aandeelhouders voelen dat het goed gaat met het bedrijf. Ook als het niet goed gaat, moeten ze hun verantwoordelijkheid nemen. Er zal een verduurzamingsplan moeten worden opgesteld.

Ik zei net: we moeten denken aan de meest kwetsbaren. Daarom is de OSF geen voorstander van de versobering van NOW 3. De OSF is ook geen voorstander van de partnertoets voor de Tozo-maatregel. We hebben daar net een motie over gehad. Die is helaas afgestemd. Dat is niet onze keuze. Ik zal de BIK-maatregel, de buitengewoon ingewikkelde korting, zoals die hier genoemd werd, afkeuren. Wij moeten leren uit het verleden. De Wet investeringsregeling was een grabbelton, weggegooid geld. Dat zijn de commentaren op die maatregel. Daarom denk ik dat dit slecht is. Ook de adviesorganen die ons van advies voorzien hebben, keuren deze maatregel af. Ik vind het dan ook onbegrijpelijk dat het erop lijkt dat dit doorgaat.

Over het Groeifonds zijn wij voorzichtig positief. Ook daarbij moeten we leren van het verleden, want het Fonds Economische Structuurversterking was geld dat een project zocht. Laten we dat nu niet doen. Ik denk dat de "18 karaatscommissie", zoals die genoemd werd, ons kan helpen om dit fonds toch goed te laten landen. Wat de democratische legitimatie betreft denk ik dat het verstandig is dat, wanneer die plannen en projecten naar voren komen, zij op z'n minst ook getoetst worden in de twee Kamers.

Mevrouw Sent i (PvdA):

De heer Gerbrandy gaf aan dat hij de BIK afwijst, maar helaas moet ik hem erop wijzen dat onze Kamer niet in de gelegenheid is om een eigenstandig oordeel uit te spreken over de BIK. Ik vraag me af of hij met mij betreurt dat hier niet de mogelijkheid wordt geboden om ons los, in een apart wetsvoorstel, te buigen over de BIK.

De heer Gerbrandy (OSF):

Zeker betreur ik dat, maar ik ken ook de realiteit. Die zegt dat het zo ligt. De motie-Hoekstra, die ik hier wel vijf keer voorbij heb zien komen, steun ik natuurlijk. Die had ik toen ook gesteund om dit als een apart wetsvoorstel ook hier te brengen. Dat mag niet zo zijn.

Het Groeifonds: kennisontwikkeling, innovatie en infrastructuur. Ik denk dat we daar slagen kunnen maken om de economie inderdaad te laten groeien. Het toetsingskader betreft de effecten op groei van de Nederlandse economie. Ik ga daarvan zeggen: duurzame groei. De maatschappelijke voordelen die het moet opleveren, zullen waarschijnlijk vooral in de energietransitie hun plaats vinden. Voor het toetsingskader zou ik mee willen geven: denk erom dat wat er gedaan wordt, ook gespreid wordt in het land.

Ik denk dat dit het moment is om onze economie te vergoenen en duurzamer te maken. Er zijn goede signalen. Er is een Green Deal. De Europese Centrale Bank van mevrouw Lagarde wil ook geld investeren als het groen en duurzaam gebruikt wordt. Wij zijn daarvoor. Ook in Nederland, waar we de kennis en de middelen hebben om dit te doen, zou ik zeggen: ga vooral de nieuwe economie zo een plek geven dat die het klimaatprobleem mee kan helpen oplossen.

Ik ben ook gesteund in een brief die naar de Tweede Kamer gegaan is van het Sustainable Finance Lab. Dat zijn zestien belangrijke Nederlandse economen die zeggen: "Verbeter nou het milieu nu je de kans hebt, bouw buffers op bij bedrijven en huishoudens" — dat is ook al vier keer gezegd vandaag — "en geef de burger ook inspraak."

Maatregelen die genomen kunnen worden zijn bijvoorbeeld de volgende. Bedrijven die gesteund worden, moeten een duurzaamheidsplan opstellen. De winstbelasting moet omhoog om de kosten te dragen die dit allemaal met zich mee zal brengen.

Ga nadenken over de hypotheekrenteaftrek. Het zal linksom of rechtsom bekostigd moeten worden, maar vooral voor de kapitaalkrachtige mensen met grote huizen en veel vastgoed zouden we daarop moeten letten.

Dan het afschaffen van subsidie op fossiele brandstof. Dames en heren collega's, per jaar gaat deze regering 8 miljard euro subsidie verlenen aan fossiele brandstoffen en de fossiele industrie. Lucht- en scheepvaart, vervuilende centrales, de industrie en noem maar op. In 2013 zijn er in Europa afspraken gemaakt dat we dat zouden afbouwen tot 2020. Daar is niets van terechtgekomen. Ik vraag de minister om hierop te reageren. Waarom is er in die zeven jaar, terwijl we dat met elkaar hadden afgesproken, niets gebeurd?

Een maatregel om het milieu en de energietransitie mede vorm te geven is het bekostigen van vervuiling. De vervuiler betaalt. Daarom ben ik natuurlijk een groot voorstander van de CO2-heffing. Ook met stikstof zal misschien in financiële zin iets gedaan moeten worden. Hetzelfde geldt voor afval storten enzovoorts. De vervuiler betaalt.

Ten slotte noem ik de maatregel om geen exportkredietverzekering te geven aan Nederlandse bedrijven die in Oman, Koeweit of Mexico investeren in de fossiele industrie.

Voorzitter. Mijn laatste punt is belastingontduiking en -ontwijking. Ik zie de staatssecretaris aan gaan. Ik wijs op het rapport van de Independent Commission for the Reform of International Corporate Taxation samen met Oxfam Novib. De schrijvers zijn niet de minsten: Joseph Stiglitz en Thomas Piketty; u wel bekend. Dan zit je meteen in een heldere hoek. Zij hebben gezegd dat er mondiaal 40% van de bedrijfswinsten naar belastingparadijzen gaat. Dat is 500 miljard. Dat komt dus verkeerd terecht en dat zou gebruikt kunnen worden om de kosten van de pandemie mede te kunnen betalen. In Nederland hebben we 15.000 brievenbusfirma's — ik geloofde het bijna niet; maak er 14.000 van — die geld doorsluizen naar de belastingparadijzen. Eerst dacht de regering dat het om 20 miljard ging, maar het blijkt bijna 40 miljard te zijn. Om precies te zijn: 37 miljard. Gelukkig gaan we 1 januari 2021 iets doen aan de bronbelasting op rente en royalty's. Maar er is nog een maas in die wet, namelijk de bronbelasting op dividenduitkering. U hebt gezegd dat u er in het voorjaar mee bezig gaat en dat het in 2024 een wet kan worden. Ik zou de staatssecretaris toch willen vragen om daar haast mee te maken. Dit gaat om heel veel geld. Het kan niet zo zijn dat we daar vier jaar over doen. Uw antwoord is: de Belastingdienst heeft het zo druk. Er is zo veel geld te verdienen dat we de Belastingdienst daar wel wat extra steun in kunnen geven.

Voorzitter. Het laatste punt: steun aan de culturele sector. De KLM draagt 3% tot 4,5% bij aan het bruto nationaal product. Zij krijgen een steun van 3,4 miljard en er werken 30.000 mensen. De kunstsector, de cultuur, draagt ook 3% à 4% bij aan het bruto nationaal product, dus net zo veel als KLM. Nou hebben we gelukkig de steun aan de cultuur uitgebreid. Die is op 800 miljoen gekomen, maar er zijn 300.000 mensen betrokken bij de cultuursector. Laten we zeggen dat we die voor een miljard gesteund hebben in alles wat er gebeurd is. Vergelijk dit met de KLM, dan hebben ze nog geld te goed, want cultuur is belangrijk voor elke beschaving en zeker de Nederlandse.

Voorzitter. Ik wens dit kabinet alle wijsheid en energie toe, groene energie, om dit land in deze moeilijke omstandigheden te besturen. Voor de klimaatsceptici zeg ik: wie niet in wonderen gelooft, is geen realist, Ben-Gurion.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Gerbrandy. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de vergadering, mede in verband met een aantal commissiebijeenkomsten, tot 16.45 uur.