Plenair Crone bij behandeling Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen



Verslag van de vergadering van 1 december 2020 (2020/2021 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.25 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (PvdA):

Voorzitter. Ik ben blij met de minister vandaag. Ze heeft net de krant uit, dus er is alle tijd om nu een inhoudelijk debat te voeren. Ik vertrouw er ook op — het woord "vertrouwen" in alle opzichten — dat we nu een politieke rit vooruit kunnen doen en dat we samen in dit debat een stap verder komen. Want zoals al gezegd, dit is niet een fraai wetsontwerp. Sommigen noemden het lelijk, maar de Raad van State noemt het zelf arbitrair — ik kom daar natuurlijk op terug — en ook principieel niet in overeenstemming met gelijke behandeling. Dat is ernstig, zeker voor de Eerste Kamer, om daar ook het accent op te leggen.

Dus in reactie op de moties van Kox c.s. komt er nu toch een belangrijke verlaging van de huren in de sociale sector. Daarmee zouden 260.000 huurders met een laag inkomen kunnen worden geholpen. Dat juichen we zeer toe, want de PvdA staat voor lage en middeninkomens die in de knel komen.

Maar de manier waarop dit wordt geregeld is erg ingewikkeld, met heel veel rompslomp, heel veel gedoe. Ingewikkeld, zowel voor de huurders en de woningcorporaties alsook voor de Belastingdienst en ook nog voor de huurcommissies. Dus het mist eenvoud, eenvoud, eenvoud! Het is toch niet voor niks om dat in de weken van de hoorzittingen te moeten opmerken.

Maar ook principieel is iets grondig mis. Want zoals ook de Raad van State al zegt, het is arbitrair wie wel of niet wat krijgt. Mensen in gelijke posities, huurders, krijgen niet altijd dezelfde huurverlaging. Er is een verschil tussen de sociale en private sector, maar ook tussen verhuurders. Wel een verlaging van de huurdersheffing in de particuliere sector, maar ze hoeven er niks voor te doen, en de woningcorporaties krijgen niet voldoende.

Ook dat is geen gelijkheidsbeginsel. Dus we aarzelen of we dit nu wel moeten steunen per 1 januari, want het gelijkheidsbeginsel en de uitvoerbaarheid zijn toch de eerste toetsstenen, al vinden we het natuurlijk heel belangrijk dat er iets gebeurt. Dus waarom niet een simpele oplossing gekozen, zoals een generieke huurverlaging of een hogere huurtoeslag? Gewoon, knoppen die al bestaan in het stelsel en die je zo kunt veranderen.

Dus dat is de eerste vraag. Waarom niet simpel? Het lijkt na — dat zal ik volgende week bij de belastingen ook zeggen — "de Belastingdienst kan het niet goedkoper maken maar wel eenvoudiger" of we nu een kabinet hebben dat zegt: kan ik het ingewikkelder maken?

Voorzitter. Ik loop drie punten langs. De huren in de gereguleerde sector, de corporaties, dan in de private sector en ten slotte het woningbouwprogramma.

De huurverlaging klinkt natuurlijk heel mooi, maar mijn fractie ziet dat de minister in de nota naar aanleiding van het verslag wel een hele ronkende ambitie neerzet, namelijk dat het doel van deze wet is dat alle — uitroepteken — huurders met een laag inkomen in de sociale sector hierna passend wonen. Dat lijkt me nogal wat, want qua uitvoering bijzonder ambitieus. Maar is het dan passend dat als deze wet is aangenomen iemand in de bijstand een maandelijkse huur betaalt van €633? Ik heb het even uitgerekend. Als je een huis koopt van 6 ton tegen 1% rente, dan ben je goedkoper uit. €633 kale huur is niet passend.

Dus mijn vraag aan de minister is — anderen hebben het ook al gezegd — kan zij die ambitie waarmaken? En kan zij ook onderzoek laten zien waarin zij de ambitie waarmaakt dat dit een passend huurniveau is voor bijvoorbeeld mensen aan de onderkant?

Dan is de regeling wel zeer ingewikkeld. Alleen de naam al. Ik lees u de zin voor: "Huurders van woningcorporaties die in 2019 een gezamenlijk inkomen hadden dat niet hoger is dan de inkomensgrens voor passend toewijzen, krijgen een huurverlaging als zij een huur boven de toepasselijke aftoppingsgrens betalen."

En dan nog zo'n zin: "Huurders die meer recent een laag gezamenlijk inkomen hadden, kunnen tot eind 2021 zelf om huurverlaging vragen aan hun woningcorporatie op basis van hun gezamenlijk inkomen van de aan het verzoek voorafgaande zes maanden. Dat wordt in voorliggend wetsvoorstel geregeld."

Dat zijn dus zinnen, afkortingen en begrippen die geen gewone burger snapt. We pellen het even af: "het is een eenmalige verlaging", maar als ik het goed begrijp, is die wel structureel. Waarom staat dat er dan niet "een structurele verlaging"? Gelukkig maar, in de Tweede Kamer is het opgehelderd, zo heeft de minister verduidelijkt. Dit is structureel en het is ook substantieel, want het is €40 per maand netto. Dat is een groot bedrag, weliswaar gecorrigeerd voor de huurtoeslag, maar belangrijk voor mensen met weinig financiële armslag.

Maar is dit nu eenvoudig? Laten we weer positief beginnen. Het is eenvoudig, want het gaat automatisch. Want de woningcorporatie vraagt aan de Belastingdienst de inkomenscijfers op en verlaagt de huur. Klaar is Kees.

Maar voor velen zal het toch weer niet zo eenvoudig gaan. Zij kunnen of moeten het dan zelf aanvragen, bijvoorbeeld als zij tussentijds een lager inkomen hebben gekregen. Mijn vraag aan de minister is dan ook: hoe weet een huurder zelf dat hij recht heeft op verlaging, als de woningcorporatie het bijvoorbeeld verkeerd heeft gezien, of de Belastingdienst? Krijgen alle huurders, maar dan ook alle, een brief thuis, zodat zij zien "er is iets aan de hand, ik ga het nazoeken, narekenen, ik ga het aan een ander vragen?" Hoe wordt in deze vormgeving ook rekening gehouden met het advies van de WRR in het rapport Weten is nog geen doen?

Want dit is niet meer generiek en simpel uit te voeren. Dat geldt niet alleen voor mensen met een lager inkomen dan de toepasselijke inkomensgrens voor passend toewijzen — ik ga ervan dromen — voor wie de geldende huurprijs hoger is dan de toepasselijke aftoppingsgrens. Dit geldt in feite voor alle huurders, want ze moeten natuurlijk allemaal zelf toch kunnen onderzoeken: val ik in de prijzen of niet?

Voorzitter. Dan maken we het nog eenvoudiger maar niet heus, door een nieuw inkomensbegrip in te voeren: het halfjaar bruto-inkomen dat u zelf van uw loonstrookjes kunt halen. Maar het gaat niet om uw inkomen, het gaat om het gezamenlijk inkomen, dus natuurlijk ook van uw huisgenoten, voor zover die ouder dan 27 jaar zijn. We verlaten ons dus niet meer op het belastbaar inkomen zoals we dat gewend zijn. Dus hier ook een paar vragen over, want dat betekent dat vermogen niet meer meetelt. Dat betekent ook dat aftrekposten niet meer meetellen. Voor sommige mensen is het belastbaar, want lager dan bruto-inkomen, en dan denken ze "oh, nou val ik niet in de prijzen", terwijl ze met aftrekposten wel in de prijzen zouden vallen. Graag een toelichting op dat punt, want het wordt nu wel erg ingewikkeld. Ik neem aan dat dit allemaal wordt uitgelegd in de brief aan de huurders. Juist die huurders die niet in het automatische systeem van de corporaties en de Belastingdienst vallen, zullen het zelf moeten doen.

Voorzitter. Het is natuurlijk goed bedoeld, maar juist in deze doelgroep met zzp'ers, uitzendkrachten, wisselende contracten, maar ook mensen die de ene maand meer overuren hebben dan de andere, zijn die maandbedragen altijd wisselend; en ook nog van verschillende huisgenoten. Dit is toch niet uitvoerbaar? Hoeveel mensen, zo vraag ik de minister, gaan buiten de boot vallen omdat ze dit niet kunnen doen? U moet toch een inschatting hebben gemaakt hoeveel mensen van de beoogde 260.000 hierop vastlopen? Zijn dat er 2.000 of 10.000 of 20.000? Ik denk misschien wel meer. Behalve mensen in een pensioen- of uitkeringssituatie, die overigens ook niet constant hoeven te zijn, zullen heel veel mensen niet zomaar de loonstrookjes kunnen overleggen. Is er een doenvermogentoets gedaan en kunt u die toesturen?

Voorzitter. Het is gelukkig een structurele verlaging; mevrouw De Boer vroeg er ook al naar. Maar er komt er toch ook een correctie in 2024. De systematiek is nu even weggehaald op verzoek van de Tweede Kamer, maar de minister onderzoekt toch of ze iets kan corrigeren. We kunnen natuurlijk niet hebben dat mensen in 2024 achteraf te veel geld blijken te hebben gehad. Dat moeten we dan toch terugpakken. Daarom vraag ik: is die verlaging nou structureel, of kunnen mensen de ellende toch meemaken dat ze over een paar jaar horen dat ze een te hoog inkomen hadden en de huur alsnog omhoog gaat. Wie gaat dat dan betalen met terugwerkende kracht? Krijgen we dan opnieuw mensen die tussen de wal en het schip vallen, en zit deze minister dan in een hoorzitting om uit te leggen dat we dat niet voorzien hebben? Zowel voor de loonstrookjes als voor het terugwerkendekrachtkarakter wil ik vragen of er een hardheidsclausule in de wet zit. Ik begrijp dat een van de dingen bij de Toeslagenwet was dat er geen hardheidsclausule zou zijn geweest.

Dat brengt me bij het volgende punt. Mensen kunnen in beroep gaan bij de huurcommissie, maar de huurcommissie moet dan op z'n minst kunnen zeggen: het klopte niet helemaal, maar uw inkomen is zo laag, het is terecht dat u die huurverlaging krijgt voor de toekomst, of met terugwerkende kracht heeft gekregen, vanuit 2024. De huurcommissies zijn al overbelast en hebben wachttijden van meer dan een jaar. Ik neem aan dat mensen dan alsnog de huurverlaging nabetaald krijgen waar ze recht op hebben gehad als de huurcommissie ze gelijk geeft. Het zij zo, makkelijker wordt het er niet op, maar de huurcommissie is dan een soort beroepsinstantie.

Voorzitter. Waarom is het eigenlijk zo ingewikkeld? Is het de politieke angst dat als we het niet ingewikkeld maken, iedereen een huurverlaging krijgt? Is het de politieke angst dat anders scheefwoners weer iets krijgen, terwijl de meeste scheefwoners hooguit een paar tientjes boven de norm zitten? Ik zou zeggen: geef iedereen in de corporatiesector die generieke huurverlaging, want dan is die rompslomp er niet en hoeft de Belastingdienst niets te doen. Dan gaat het heel simpel met één druk op de knop binnen de corporaties. Of doe een generieke aanpassing aan de huurtoeslag, ook eenvoudig. Ik ben van de eenvoud, maar de minister en het kabinet doen dat niet omdat een scheefwoner kennelijk niet iets mag krijgen waar hij geen recht op zou hebben.

Voorzitter. Ik vraag hier een reactie op, want we komen nu op het punt dat het hele stelsel zo ingewikkeld is geworden — alle voorgaande sprekers hebben daar ook al op gewezen — dat we behoefte hebben aan een overzicht hoe we er nu voorstaan. Ik wil de minister vragen om een onderzoek te overleggen. De meeste cijfers die we kennen komen uit 2015, 2016, 2017 en 2018, maar leg nou eens een actueel overzicht neer van wie in de huursector zit, privaat dan wel in corporaties. Hoeveel mensen zijn het, hoe zijn de inkomens en hoe zijn de huren verdeeld? Dan kunnen we zien hoe we aan de knoppen moeten draaien. Dan kunnen we het beleid misschien wel per 1 juli aanstaande aanscherpen, of per 1 januari in het jaar daarop.

Ik heb daar een paar vragen over die ik niet allemaal zal herhalen, maar u hebt toegezegd op verzoek van GroenLinks en de Partij van de Arbeid dat u onderzoekt of er een structurele maatregel mogelijk is, een structurele verlenging van deze maatregel. Misschien kunt u daarbij mijn verzoek meenemen voor een onderzoek naar hoe die sector op dit moment in elkaar zit qua koopkracht, qua huur, qua inkomen.

Voorzitter. Dan de private sector. Het is zojuist al duidelijk gemaakt: in de private sector hebben mensen pech. Of nee, eigenlijk niet. De verhuurder heeft geluk. De verhuurderheffing gaat namelijk omlaag. De verhuurder krijgt er dus weer wat bij. Daar staat geen plicht tegenover om de huur te verlagen. Eigenlijk is dat gek. Ik vraag aan de minister: als u de verhuurderheffing in de private sector verlaagt, kan daar dan ook een soort dwang tegenover staan om iets te doen?

Hier gaat de minister twee kanten op. Ik eindig met de positieve kant. De minister hinkt op twee gedachten. Aan de ene kant zegt ze dat ze in de private sector geen huuraanpassing kan afdwingen, omdat het eigendomsrecht daar bij de verhuurder ligt. De minister zegt: pech dus voor de huurder, maar ik kan niet aan het eigendomsrecht van de verhuurder komen. De huurbaas is echt baas. Die heeft investeringsvrijheid. Hooguit is een vrijwillige huuraanpassing mogelijk. Je moet dan met de pet in de hand naar de huurbaas. Juist als die zich niet sociaal gedraagt, ga je als huurder natuurlijk niet naar de huurbaas. Je hebt al ervaring met zo iemand. Die doet dat dan dus niet.

Wij snappen de investeringsvrijheid en de huurvrijheid. We steunen wat de heer Rietkerk zegt: daar moet wat aan gebeuren. We willen een beschermende overheid tegenover niet goedwillende private verhuurders. Daarom ben ik heel blij dat de minister in het pakket met de Partij van de Arbeid en GroenLinks de initiatiefwet van Henk Nijboer ondersteunt. Daarmee zegt de minister: ik grijp toch in in de vrijheid van investeren van verhuurders. Kan de minister dat bevestigen? Dat betekent een inbreuk op het eigendomsrecht. Dat staat aan de kant die ik zou willen. Ik zou dan zeggen: waarom doet u dat dan ook niet met de aanpassing van de huurprijzen? Kunnen we deze wet alsnog ook op de vrije sector van toepassing verklaren? U bent nu namelijk over de drempel en durft via de initiatiefwet in te grijpen.

De heer Rietkerk i (CDA):

Een vraag aan de heer Crone. Over de disbalans met de private sector of commerciële partijen heb ik namens de CDA-fractie de suggestie gedaan om eens goed te kijken naar het puntenstelsel. Het kan heel simpel zijn om die 150 punten fors te verhogen. Daardoor kom je dichterbij de inflatie. Dat is een overzichtelijke maatregel. Hoe staat de PvdA-fractie daartegenover?

De heer Crone (PvdA):

Ik denk dat dat een heel goede suggestie is. Ik ken net als u heel veel mensen, vooral jongeren, die in de dure sector zitten en die privaat huren tegen enorm hoge prijzen. De heer Pijlman heeft daar ook over gesproken. Als je daar een woningwaardeerstelsel voor hebt, is dat goed. Ik stel hierbij een korte klap voor: als dit kan, waarom krijgen ze dan een lage verhuurderheffing waar ze niks voor hoeven terug te doen? Uw voorstel klinkt goed, maar laten we het betere niet de vijand van het goede laten zijn. Laten we elkaar steunen door nu een huurverlaging door te voeren zoals de minister voorstelt, al is die een beetje grof, maar dan ook voor de private sector. En laten we dan dat uitwerken. Daar komt dan natuurlijk de Huurcommissie achteraan. Dat is ingewikkeld. Maar ik ben daarvoor.

De heer Rietkerk (CDA):

Mijn tweede vraag heeft te maken met het eerste deel van het betoog en gaat over de lastendruk bij de woningbouwcorporatiesector. De PvdA-fractie heeft destijds de verhuurderheffing gesteund. Er ging een paar miljard per jaar af, wat een desastreus gevolg had voor de huren. Die zijn namelijk omhooggegaan. Hoe kijkt u door de bril van nu naar die beslissing? En hoe kijkt u vanuit die beslissing naar de toekomst?

De heer Crone (PvdA):

Ik denk dat het heel simpel is. De verhuurderheffing is toen ingevoerd als een crisismaatregel. Iedereen moest inleveren. Het was de tijd van de woningcorporaties en de Maserati's. Het was een crisismaatregel. Die crisis is over. De crisis is nu omgekeerd, want er is een tekort in de sector. Daarom staat in alle tegenbegrotingen van de PvdA van de laatste vier jaar dat de verhuurderheffing omlaag moet. Ik zou zelfs zeggen: zet die om in een solidariteitsheffing. Nu geldt de heffing generiek voor alle corporaties. Als je haar zou afschaffen, gaan de rijke misschien niet eens investeren. Ik zou liever een solidariteitsfonds hebben vanuit de verhuurderheffing. Dan heeft de minister nog een silver bullet in de achterzak. Daar kom ik straks nog op terug. Ik gun haar én een silver bullet én een zak geld. Dat is het antwoord: het was een crisismaatregel. Die is nu fout. Ik ben blij dat ook uw partij vooroploopt in verlaging en afschaffing.

De heer Rietkerk (CDA):

Het CDA was, is en blijft in de toekomst tegen de verhuurderheffing. Het is goed om te horen dat de PvdA het daarmee eens is, het schuivende paneel vasthoudend. Het woord "solidariteitsheffing" wordt daar nu aan toegevoegd. Dat past bij u. We kunnen voor de langere termijn samen optrekken als het gaat om het verlichten van de belastingdruk op de corporaties.

De heer Crone (PvdA):

Ja. We hebben ook nog de vennootschapsbelastingplicht, de ATAD en allerlei andere lastenverzwaringen gehad. Ook deze actie is trouwens per saldo weer een lichte verhoging van de lasten voor de corporaties, zegt de minister. Die leidt tot een iets minder grote verlaging van de verhuurderheffing. In die balans heeft de minister in juli al gezegd: de corporaties hebben een investeringstekort van 30 miljard. Ik geloof dat dat het bedrag was. Zij knikt nu, dus dat getal heb ik goed onthouden.

Overigens stond dit in mijn tekst voor zo meteen, voorzitter. Dat hoef ik dan niet te herhalen.

De voorzitter:

Dat scheelt weer.

De heer Crone (PvdA):

Er is dus een tekort van 30 miljard. De PvdA heeft op dat punt toen inderdaad deze maatregel genomen. Iemand die altijd hetzelfde vindt en niet nadenkt, moet niet in de politiek gaan. Als de flexibiliteit goed is, is dat prima.

Voorzitter. Samengevat zou ik zeggen: overweeg ook in de vrije sector een eenmalige huurverlaging, misschien gemaximeerd tot €1.000 of €1.250 huur per maand. Dat hebben we voor de zomer met u gewisseld. Ook in de vrije sector kan een bevriezing of een aanpassing omlaag helpen. Conform de initiatiefwet van de heer Nijboer, die u omarmt, bent u over de brug. U durft best in te grijpen in de private sector. Maak dan de regeling voor de corporaties een stuk eenvoudiger.

Voorzitter. Dan het laatste punt. Dat is het fundamentele woningtekort in de sector. Dat tekort is er in beide sectoren: in de private en de gereguleerde sector. Ik zei het al: zet de verhuurderheffing om in een solidariteitsfonds. Dan komt u al een heel eind op gang om die 30 miljard aan investeringstekort waarover u spreekt te gaan inlopen. Wilt u daarin meegaan?

Ik juich toe — anderen hebben dat al genoemd — dat er in ieder geval 450 miljoen komt voor kwetsbare wijken en krimpgebieden, zodat ook daar al snel dingen kunnen gebeuren. Ik weet uit de praktijk dat een kleine bijdrage vanuit de overheid soms voldoende is om onrendabele toppen weg te nemen, zodat grote private investeringen op gang komen. Ik ben dus blij met de steun die velen hiervoor uitspreken.

Voorzitter. Mijn laatste opmerking is dat uzelf de zilveren bullet bent om het probleem op te lossen. Het is echt waar: u heeft geen bevoegdheid. U kunt dus niet zeggen: gemeente, u moet dit of dat. Uiteindelijk kan dat wel, maar dat is niet de hoofdlijn. Juist iemand die geen macht en geen bevoegdheden heeft, kan het gezag hebben. Die heeft dus niet de macht, maar het gezag om te zeggen: "Gemeentes, provincies, private sector, waar zijn jullie mee bezig? Kom om de tafel en laten we het nu zo doen."

Ik gun u ook de stok achter de deur en het geld om hier en daar een onrendabele top weg te nemen. Maar ook de stok achter de deur waardoor u kunt zeggen: als jullie er na al die jaren nu niet binnen twee weken uit zijn, hak ik de knoop door. Weest u dus niet te bescheiden. Ik steun u ten volle en geef u alle vertrouwen, in alle opzichten, om als silver bullet dat gesprek te organiseren. Als dat niet kan via de constructie die de heer Rietkerk heeft genoemd, kan het ook op een andere manier. Ik weet dat nog, als oud-burgemeester. Je had bijna geen bevoegdheden, maar juist daarom was je effectief. Daarom accepteren de wethouders, de gemeenteraad en de private sector: goh, nou zijn we een jaar bezig, en nu komt de burgemeester langs en is het in een keer opgelost. Dat is omdat zij dan allemaal het gevoel hebben: laten we het nou doen. Je geeft niet aan elkaar toe. Het is in onderhandelingen altijd moeilijk om iets aan elkaar toe te geven. Je doet het dan voor de goede zaak.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik hoorde de heer Crone zeggen dat naast de macht ook het gezag van belang is. Dan ben ik overigens met hem eens. Ik heb een vraag over de verantwoordelijkheid en de wettelijke bevoegdheid als het gaat om de nationale woningbouwopgave. Thans hebben we te maken met de Wet op de ruimtelijke ordening. Die geeft deze minister voor de nationale woningbouwopgave al de bevoegdheid om te ondersteunen daar waar het decentraal goed loopt, en daar waar het niet loopt binnen twee weken met een inpassingsplan te komen. Hoe ziet de heer Crone die route en dat stuurmechanisme?

De heer Crone (PvdA):

Ik vind dat een prima stok achter de deur. Uiteindelijk moet je als minister kunnen zeggen: ik grijp in, met de wet in de hand. Maar je weet dat je dan de andere kant tegen je hebt: kijk eens even; dat is machtsmisbruik, want u grijpt in. Dan mobiliseer je als minister een hele gemeenteraad tegen je. Dan hebben zij een gemeenschappelijke vijand. De minister moet een gemeenschappelijke vriend worden door de oplossing aan te reiken en te helpen in plaats van te zeggen: ik doe dit met de wetgeving in de hand. Maar als het moet, moet het. Het is uiteindelijk een stok achter de deur.

De heer Rietkerk (CDA):

In dat antwoord beluister ik dat de minister op dit moment al de wettelijke mogelijkheden heeft om dit te doen, los van de effecten. Die wettelijke mogelijkheden en bevoegdheden zijn er op dit moment al. Overigens ben ik het met u eens dat dit het beste kan via het gezag en via overleg, ook regionaal en met lokale overheden. Als dat niet werkt, kan deze minister binnen twee weken tot een besluit komen om tot een inpassingsplan te komen. Is de heer Crone dat met mij eens?

De heer Crone (PvdA):

Ja. Ik heb het dan ook over het overleg dat we vanmiddag hebben over de NOVI. Op veel terreinen kunnen deze minister en andere ministers zeggen: ik heb misschien niet de bevoegdheid, maar we kunnen toch niet meer aan het land uitleggen dat er geen woningen komen, of dat nu in Amsterdam weer een programma wordt stilgelegd omdat er iets met een werf is. Dan los je dat met die werf op. Of dat nou met een beetje geld of met een ander woningprogramma is; je lost het op. Nu staan mensen tegenover elkaar. Iedereen die weleens onderhandeld heeft, weet dat het vaak gezichtsverlies is als je aan de ander toegeeft, maar niet als je toegeeft aan de minister. Zeker niet aan deze minister.

Voorzitter. Ik rond graag af. We zijn toch wel kritisch op dit wetsvoorstel, ook vanwege de rechtsongelijkheid tussen verhuurders, privaat, maar ook en vooral tussen de huurders natuurlijk. Het betreft niet iedereen, het is ingewikkeld. Ik hoop dus dat de minister toch nog een poging doet om het eenvoudiger te maken en dat we daarmee toch iets binnenhalen waarmee de huurders op een eenvoudiger manier deze huurverlaging krijgen. Laten we het iedereen geven en niet alleen aan de mensen die door de bomen het bos toch al niet meer zien. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Crone. Dan geef ik het woord aan de heer Van Hattem namens de fractie van de PVV.