Plenair Kluit bij behandeling Voorhang koninklijk besluit inwerkingtreding Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 13 januari 2021 (2020/2021 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.48 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ik zal niet vijftien minuten nodig hebben. Ik heb wat ruim ingetekend, omdat mij niet helemaal duidelijk was of wij een eerste en tweede termijn zouden hebben. Dus wie weet gaat het wat sneller. Welkom ook aan de minister. Dank dat zij op deze korte termijn aanwezig kon zijn.

Hoe de stemming vanavond ook gaat eindigen, het is duidelijk dat er nog grote twijfels in deze Kamer leven over de timing van het koninklijk besluit en of wij klaar zijn om al een datum te prikken voor de invoering van de Omgevingswet. Immers, anders zouden wij gisteravond niet besloten hebben tot deze stemming vanavond.

De Eerste Kamer heeft een belangrijke taak om te oordelen over de vraag of aan de randvoorwaarden voor de succesvolle uitvoering van een wet is voldaan. Voor het kerstreces hebben we als commissie een heel uitgebreide brief gestuurd, Kamerbreed dus, met vragen om meer inzicht te krijgen over de stand van zaken van de uitvoering en de wijze waarop het kabinet problemen op dit punt wil adresseren. Wij wachten nog op antwoord van de minister. Ik val dus terug op wat wij bij de Omgevingswet hebben ingebracht. Die punten noem ik hier opnieuw, want wij vinden dit heel belangrijke punten. Ik voer die al anderhalf jaar aan, dus ze kunnen niet helemaal als een verrassing bij de minister komen.

Inzicht in de financiën en dekking van de kosten voor de decentrale overheden. Wij constateren dat er nog steeds een artikel 2-onderzoek loopt en dat er door de minister noch een dekking, noch een risicovoorziening is getroffen voor de rondzingende 1,7 miljard euro, die de uitvoering door decentrale overheden zou moeten gaan kosten.

Een aantoonbaar werkend en gevuld DSO in alle gemeenten, zodat de burgers en bedrijven niet het risico lopen dat vergunningaanvragen na 1 januari 2022 mislukken omdat de overheden onverhoeds hun processen niet zorgvuldig en succesvol kunnen doorlopen. Dit zou met een onafhankelijke toets aangetoond moeten worden. Wat er wel ligt, is een heel kritisch BIT-rapport waarin staat dat het niet bewezen is dat het DSO per 1 januari 2022 werkend is. Wat er ook ligt, is een mondeling overleg dat wij hebben gevoerd met het BIT, waarin het heeft aangegeven dat de toetsing door het ministerie onvoldoende diepgaand was om alle fouten naar boven te krijgen.

Tot slot. Aantoonbaar voldoende kennis en capaciteit bij de uitvoeringsorganisaties, aangetoond door onafhankelijke toetsen voor de VTH-kolom, bijvoorbeeld de commissie-Van Aartsen, voor de rechtspraak en voor de omgevingsdiensten. Dit zijn grote dingen waarvan wij zeker moeten zijn dat die werken.

Op alle gebieden heeft de minister toezeggingen gedaan. Daar zaten soms ook deadlines aan, die zijn verlopen. Ik noem dit niet voor niets: toezeggingen worden dus niet altijd nagekomen. Ik zou graag een reactie van de minister krijgen op de stand van zaken van het artikel 2-onderzoek: hoe ze de tekorten wil adresseren en gaat dekken, hoe zij zekerheid gaat bieden over het DSO, dat het werkend en gevuld is, en hoe zij omgaat met onder andere de commissie-Van Aartsen en de uitslagen die daaruit komen.

Gisteren hebben wij uitgebreid met elkaar gesproken. De term "bestuurlijke positie van de Eerste Kamer" kwam daarbij regelmatig voorbij. Nadat ik hier anderhalf jaar als nieuweling zit, is het wel duidelijk dat bestuurlijke positie innemen één onderdeel is, maar dat het ook ongelooflijk belangrijk is dat wij een parlement hebben dat naar de details kijkt. Dat geldt voor onze Kamer en dat geldt voor de Tweede Kamer. En dan zien wij dat er nog veel te doen is. Als je dat niet adresseert voordat je besluit tot invoering, loop je een enorm risico dat het slecht gaat in de uitvoering en dat burgers en bedrijven daar heel veel last van krijgen. Het kabinet kan dan ook niet verbaasd zijn dat wij als GroenLinks in ieder geval voor deze drie zaken op voorhand garanties willen hebben. Dat is dus op het moment dat wij besluiten over de invoering. Het betreft allerlei toezeggingen die soms al jaren geleden zijn gedaan, maar in ieder geval in de afgelopen anderhalf jaar. Ik raad het kabinet aan om deze punten, die heel breed in deze Kamer gedeeld worden, uit te werken. Ik overweeg ook een motie hierover.

Wij hopen, als fractie, dat het kabinet en overigens ook de collega's in de Tweede Kamer die een motie indienen dat wij op deze termijn over een koninklijk besluit moeten debatteren met elkaar, inzien dat er grote noodzaak is dat ze uitgebreider aandacht gaan besteden aan de uitvoeringspraktijk. Hoewel de rol van de Eerste Kamer groot is om een eindoordeel te geven over de uitvoeringspraktijk, ligt het primaat om met uitvoerbare wetgeving en beleidsplannen te komen toch echt bij het kabinet en de Tweede Kamer.

Hiermee sluit ik mijn inbreng af. Ik hoor graag de reactie van de minister.

De voorzitter:

Dank. Dan is het woord aan mevrouw Nooren namens de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Van Dijk i (SGP):

Voorzitter?

De voorzitter:

Excuus. De heer Van Dijk wil namens de SGP nog iets vragen aan mevrouw Kluit. Gaat uw gang, meneer Van Dijk. Sorry dat ik u niet zag.

De heer Van Dijk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb met belangstelling geluisterd naar mevrouw Kluit. Ik hoorde haar in haar betoog een aantal keren de positie van de decentrale overheden noemen. Hoe weegt u in dat licht de oproep van de VNG, een belangrijke partij in dit verband? De VNG zegt dat met het nog langer in de lucht houden van de inwerkingtredingsdatum de uitvoering zeker niet wordt bespoedigd of vergemakkelijkt; geef ons alstublieft duidelijkheid. Hoe weegt u die oproep?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

In diezelfde oproep van de VNG heb ik ook heel duidelijk gelezen dat er een goedwerkend DSO moet zijn en dat de financiën geregeld moeten zijn. Ik heb als Kamerlid in deze Kamer een iets andere positie dan de VNG. Ik snap overigens hun zorg. Zij voelen noodzaak om druk te organiseren om snel in te voeren en ook in alle gemeenten druk te houden, opdat we aan de slag gaan met de Omgevingswet. Ik vind alleen het middel dat we hiervoor zouden kiezen, het prikken van een datum terwijl we niet weten of de condities goed zijn, niet het goede middel om het voor elkaar te krijgen. We praten met elkaar veel over interbestuurlijk toezicht en vertrouwen. Als wij hier een besluit nemen en zeggen dat we er nu nog niet klaar voor zijn om te zeggen dat 1 januari goed is, dan vind ik ook dat we op die twee principes moeten handelen richting gemeentes, die denken dat zij elkaar onderling onder druk zetten en ook dat het IPO en de minister op andere manieren daarmee aan de slag gaan.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Nooren namens de fractie van de Partij van de Arbeid.