Plenair Rietkerk bij behandeling Strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s



Verslag van de vergadering van 22 maart 2021 (2020/2021 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.17 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rietkerk i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst ook dank vanuit onze fractie voor de antwoorden van de vier initiatiefnemers. Het is al gezegd door anderen: betrokken en ter zake kundig. Ook de minister dank ik voor de antwoorden die namens het kabinet zijn gegeven.

De heer Segers heeft eigenlijk aangegeven wat wij ook in onze inbreng aangaven, dat de strafrechtelijke bescherming uitgebreid moet worden voor de zaken waarover we spreken. De schatting van het aantal slachtoffers per jaar — ik citeerde mevrouw Bikker, 3.000 — is nog hoger: 5.000 tot 7.500. Het gaat dus ergens over.

Er is verduidelijking gekomen over de verfijning van het Nederlandse barrièremodel in de aanpak en bestrijding van mensenhandel en uitbuiting. Dat is geduid. Ik heb ook een bevestiging gehoord over de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid, of het nu om hulpverlening, de politie of het OM gaat of om de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, die expliciet de wetgeving steunen. Ik heb nog wel een vraag aan de minister. Het is inderdaad zo dat er een vraag is over de uitvoeringsdiensten. We hoeven de dossiers uit het verleden daar niet bij te betrekken. Kan de minister namens het kabinet zeggen dat dat onderwerp aan de begrotingsbehandeling wordt gekoppeld? Of koppelt het kabinet het aan de evaluatie? Dat zou een vraag zijn. Want er is iets nodig.

De vragen over de kenbaarheid en de voorzienbaarheid zijn verduidelijkt, met name door mevrouw Kuiken en ook door de minister. "De ernstige reden om te vermoeden" was een citaat van mevrouw Kuiken. De minister voegde daaraan toe: "evidente signalen die de klant negeert". Die combinatie spreekt onze fractie aan.

Dan de vraag over de vergunde inrichtingen of niet vergunde situaties. Ik zou de initiatiefnemers willen vragen om daar toch op in te gaan. Ook mevrouw Nanninga ging er in haar interruptie op in. Er ontstond even een debat over de vraag hoe we de formuleringen zien wanneer er in de vergunde inrichtingen wellicht minder sprake is van gedwongen situaties en van een inschatting — zo gaf de minister uiteindelijk aan — van meer situaties van te goeder trouw. Wordt er met dit wetsvoorstel een beweging gemaakt naar die vergunbare situaties?

De ontwikkelingen staan niet stil. Er is door anderen, en ook door de initiatiefnemers en de ministers, gerefereerd aan onderzoeken die lopen. Situaties in Zweden zijn genoemd, maar ook Nieuw-Zeeland is aangevuld. Ik zou richting het kabinet zeggen: onderzoek alles en behoudt het goede.

Ik heb ook begrepen — maar daarover hoor ik graag in tweede termijn duidelijkheid — dat de vraag die de heer Van Dijk in eerste termijn stelde over de online aanbeveling van het CKM-rapport wordt meegenomen in de onderzoeken. Ik ben heel nieuwsgierig naar het oordeel over de motie. Ik voelde daar al een soort toezegging, maar de heer Van Dijk kennelijk nog niet. Daar let ik op in de tweede termijn.

Tot slot. Wel een aantal haken en ogen, maar wat ons betreft een stap voorwaarts. Met de verduidelijking in de antwoorden van de initiatiefnemers en de minister ga ik met een optimistisch gevoel naar mijn fractie. Richting mevrouw Bikker wil ik zeggen: gelukkig bent u wel bij de stemmingen en wellicht wordt het optimistische gevoel daar ook geuit door onze fractie. Mirjam, dank voor de mooie samenwerking!

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Rietkerk. Dan is tot slot het woord aan de heer Raven namens de Onafhankelijke SenaatsFractie.