Plenair Rietkerk bij behandeling Wet uitbreiding slachtofferrechten



Verslag van de vergadering van 13 april 2021 (2020/2021 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.25 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rietkerk i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank ik de minister voor de antwoorden en verduidelijkingen en ook voor de toezegging die hij heeft gedaan. Als we volgende week voor het wetsvoorstel gaan stemmen, zijn we weer een stap verder in het versterken van de positie van de slachtoffers in het strafproces en dat is hard nodig.

Ik heb een paar punten als het gaat om de verschijningsplicht. Alle fracties hebben daar vragen over gesteld, ook de CDA-fractie. De minister heeft antwoorden gegeven en bij ons is blijven hangen om bij ernstige zaken waarin de rechtsorde wordt aangetast, zorgvuldig af te wegen of de inbreuk gelegitimeerd is. Dat doe je ook in afweging met de belangen van de slachtoffers en de maatschappelijke belangen. Ik citeer de heer Recourt, die zegt: daar hoort een fysieke aanwezigheid bij. Ik ben dat helemaal met hem eens. Ik heb de minister zo verstaan dat bij hoge uitzondering — dat noemen ze "next best", maar ik zou dat graag "bij hoge uitzondering" noemen — er ook eventueel met een videoconferencecall kan worden gewerkt. Daarover zou ik graag nog verduidelijking willen.

Dan het tweede punt. De positie van de slachtoffers en de privacy. De heer Dittrich heeft mij bevraagd en ik kom toch nog terug op de privacy van de slachtoffers van misdrijven. In het witboek van Slachtofferhulp Nederland staat dat die toch onvoldoende wordt beschermd. Wat doet de minister aan het waarborgen van de privacy van de slachtoffers binnen het strafproces? Hoe ziet de minister toe op de samenwerking tussen OM en de andere organisaties in de strafrechtketen? U bent daar wel op ingegaan, maar ik zou meer specifieke informatie willen krijgen, ook gelet op de geheimhoudingsblunder van het OM in april 2019 met de foto van de Utrechtse kroongetuige Nabil B. U bent in 2019 en in 2020 in gesprek gegaan, maar is er daarna gebeurd? Wij willen iets meer vertrouwen kunnen krijgen in de aanpak en het toezien daarop.

U bent begonnen met de invoeringsdatum. Via de voorzitter heb ik ook de heer Recourt horen herhalen dat die niet per se per 1 juli 2021 zal zijn. Ik heb onderstreept dat de meest betrokken organisaties echt klaar moeten zijn voor de invoering. De minister had het over een inventarisatie die al is gedaan en ik ben nieuwsgierig of de minister het vertrouwen heeft om de invoering kort daarna uit te voeren of dat het nog heel lang kan duren, want dat is wel de voorwaarde die de minister nu zelf bij deze Kamer heeft ingelegd als het gaat om de uitvoering.

Tot slot de evaluatie. Het is de CDA-fractie duidelijk geworden dat die over twee jaar zal plaatsvinden, met aandacht voor uitvoerbaarheid en effectiviteit. Anderen hebben dit ook al aangegeven. De toename van het aantal sprekers en de bijbehorende procesbelasting is voor ons een aangelegen punt. Net zoals de procesbelasting ten gevolge van de verschijningsplicht waar we het over hebben gehad.

Tot slot de overige extra inzet van fte bij de uitvoering. Dan denken wij ook aan de verwijdering van persoonsgegevens uit de dossiers; dat is ook een werkje. Volgens mij heeft u mevrouw Blécourt toegezegd dat, als er een probleem is bij de evaluatie, er niet een evaluatie komt, maar dat u het probleem oplost of opvolgt met de minister van Financiën. Dat lezen we straks ook terug in het verslag en daar zullen we het kabinet ook aan houden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Rietkerk. Dan is het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.