Plenair Verkerk bij voortzetting debat over de verhouding tussen de centrale overheid en decentrale overheden



Verslag van de vergadering van 11 mei 2021 (2020/2021 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.20 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Voorzitter. Als eerste zou ik de minister willen bedanken voor de antwoorden, maar ook voor de open manier waarop ze in het debat stond. En ik moet eerlijk zeggen: ik heb ook genoten van de meeste bijdragen van mijn collega's. Als ik die op een rijtje zet, dan waren er veel verschillende invalshoeken. Maar je ziet dat er uiteindelijk ook iets gaat convergeren, en dat er toch ook iets ontstaat van een ongeveer gezamenlijke mening van de Eerste Kamer, zo van: hé, die en die kant zouden we op moeten. En dat ook de minister daar af en toe een stukje onderbouwing aan gaf en toezeggingen heeft gedaan. Ook hartelijk dank voor de toezegging die u mij heeft gedaan in verband met toch het gesprek aangaan over dat idee van de regio's en het huis van Thorbecke.

Ik zou op dit punt nog één ding willen vragen. U signaleerde zelf al dat in een aantal provincies regio's, de regiogrenzen en de provinciegrenzen samenvallen, of dat er, bijvoorbeeld in Limburg, twee regio's zijn die prachtig binnen de provincie vallen. Nou, mochten provincies als Limburg, Zeeland en Friesland daar echt mee willen gaan experimenteren, ook om de democratische controle te versterken en de samenhang tussen de dossiers te versterken, dan zou ik de minister willen vragen of zij dat wil ondersteunen. Ik weet trouwens niet of die provincies dat willen, maar ongetwijfeld zullen ze naar het debat kijken en dankbaar zijn voor uw steun.

Er is nog even één punt dat vrij fundamenteel was, en dat de heer Van der Voort ook heeft genoemd: het idee van de menselijke maat als publieke waarde. En ik zag dat de minister daar ook even mee worstelde, of in ieder geval met de vraag zat: hoe moet je daarnaar kijken? Ik denk dat je uiteindelijk alleen over publiekewaardecreatie kunt spreken als je ook weet hoe je die menselijke maat vormgeeft. Dat betekent dus dat ook in de wetgeving moet vastliggen dat ambtenaren de ruimte hebben om beslissingen te nemen. En daar zie je ook weer het gigantische belang van wat ik zo-even heb genoemd: de architectuur. Als in de wetten niet een bepaalde ruimte staat, dan kunnen wij niet verwachten dat ambtenaren op de werkvloer die menselijke maat gaan toepassen. Maar datzelfde geldt ook voor regio's. Dus ik zou ook op dit punt de minister willen vragen om hier minimaal op te reflecteren, op wat het ook betekent voor — ik zeg maar even — wetgeving en voor plannen vanuit het ministerie, en plannen vanuit andere ministeries die ook invloed hebben op de verschillende overheden. Dan ben ik hiermee eigenlijk klaar. Nogmaals, hartelijk dank, en ik zie uit naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verkerk. Dan is het woord aan de heer Van Gurp namens de Fractie-Nanninga. Ja, ja, ik heb aan het begin gezegd dat de heer Van der Linden geruild heeft met de heer Van Gurp, op verzoek van de heer Van der Linden.

De heer Van Gurp i (GroenLinks):

Maar niet namens de Fractie-Nanninga!

De voorzitter:

Hij spreekt toch in plaats van Van der Linden. Maar goed, dan is het namens GroenLinks, denk ik.