Plenair Doornhof bij voortzetting behandeling Burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs



Verslag van de vergadering van 15 juni 2021 (2020/2021 nr. 41)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.59 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Doornhof i (CDA):

Voorzitter. Ook de minister noemde in deze zaal de naam van de heer Paty. Daarmee onderstreepte hij nog weer eens de urgentie van dit wetsvoorstel. Het is cruciaal dat scholen leerlingen bijbrengen wat de waarden zijn van de democratische rechtsstaat. Het is van cruciaal belang dat scholen werken aan een veilige cultuur. Het is ook van belang — en daarom verbaasde de motie van de heer Van Kesteren mij wat — dat je met deze wet kunt optreden als overheid als die democratische waarden onrecht wordt aangedaan. De motie gaat er juist van uit dat je dat kunt doen, terwijl, als ik het goed begrepen heb, de fractie van de PVV in de Tweede Kamer juist tegen deze wet heeft gestemd. Dus als je het verder wil brengen dat ook de overheid kan optreden, dan zou je juist voor deze wet moeten stemmen.

Voorzitter. Het gaat ook om de ondersteuning van scholen bij de uitvoering van deze wet. De minister heeft daar belangrijke opmerkingen over gemaakt. De minister en ik heb tijdens zijn eerste termijn wat langer stilgestaan bij de vraag die ik stelde over de positie van leerlingen en hun ouders, want die staat wat het CDA betreft toch voorop. Volgens mij hebben we elkaar niet helemaal begrepen. Het ging me er niet zozeer om dat scholen verplicht moeten worden om naar uiterste middelen te grijpen als de verantwoordelijkheid van de leerlingen en ouders echt sterk te wensen overlaat. Het gaat er veel meer om wat wij kunnen doen als een school zegt: "Wij hebben er nu echt alles aan gedaan. Deze ouders en deze leerlingen trekken zich gewoon niks aan van ons onderwijs. Wat kunnen wij als school dan doen om onze cultuur te beschermen in het belang van andere leerlingen?" Dat is dus iets anders dan de mogelijkheden die er al in het strafrecht bestaan, want dat is wel geregeld, om het plat te zeggen. Wat als je met dit soort onwillige figuren te maken hebt? Dan moet je als school wat en de leerplicht is dan vaak het probleem. Ik roep de minister op om met scholen in gesprek te gaan over de vraag hoe dit probleem beter opgelost kan worden.

Voorzitter, het laatste punt. Er is veel gesproken over de bescherming van de vrijheid van onderwijs. Ik heb in mijn eerste termijn gewezen op het belang van hoe de inspectie daarmee omgaat. De minister heeft er geruststellende woorden over gesproken, ook in de richting van de reformatorische scholen. Ik heb er alleen wel op gewezen dat juist de reformatorische scholen zeggen dat ze het huidige concept van de onderzoekskaders vaag vinden. Ik heb ook gevaagd wat het oordeel van de minister daarover is. Misschien kan hij dit nog in zijn tweede termijn meenemen.

Tot zover.

De voorzitter:

De heer Van Kesteren heeft een vraag voor u.

De heer Ton van Kesteren i (PVV):

Hier in deze Kamer toetsen wij wetgeving op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Als in de praktijk blijkt dat deze wetswijziging nauwelijks uitvoerbaar en handhaafbaar is, waarom zou je dan voor zo'n wet moeten stemmen en niet gewoon met een motie komen die de minister oproept om echt te handhaven? Dat betekent: scholen sluiten die de democratische rechtsstaat ondermijnen. Dat is effectief. Dan heb je die wetgeving ook helemaal niet nodig, want het staat in de Grondwet.

De heer Doornhof (CDA):

Ik zou de heer Van Kesteren willen vragen om eens de uitspraken te lezen die hierover gaan. Je kunt de minister en ook zijn voorgangers niet verwijten dat ze bijvoorbeeld islamitische scholen niet hebben willen aanpakken. Het probleem dat min of meer in uw motie besloten ligt, is er niet echt, want er is juist heel veel wil geweest bij de inspectie om de scholen aan te pakken. Als u de uitspraken leest, ziet u dat de rechter zegt: wat voor wet hebben wij hier eigenlijk, wat vragen wij eigenlijk van scholen? Als je — ik zeg het even een beetje plat — een programmaatje laat zien waaruit blijkt dat je echt wel je best doet als school om democratische waarden bij te brengen, dan voldoe je aan de huidige wet. Het begint ermee om dit wetsvoorstel aan te nemen en vervolgens is het aan de inspectie om met deze wet in de hand scholen aan te pakken die de democratische waarden niet respecteren.

De voorzitter:

De heer Van Kesteren, laatste.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

De minister heeft in zijn beantwoording van de vragen heel duidelijk aangegeven dat niet gezegd is dat met deze wetswijziging hij niet opnieuw teruggefloten kan worden. "Er alles aan doen" betekent — ik prijs de minister ervoor dat hij in hoger beroep is gegaan tegen het besluit — dat je er alles aan moet doen om dergelijke scholen toch te sluiten. Daar is die motie ook voor bedoeld.

De heer Doornhof (CDA):

De minister heeft natuurlijk de zorgvuldige bewoordingen van een bewindspersoon gekozen. Hij zal er wel voor waken om tegen een rechter te zeggen wat hij moet doen. Maar één ding staat vast: op basis van de huidige wet heeft de inspectie nul op het rekest gekregen toen zij islamitische scholen wilde aanpakken en de voorliggende wet geeft op zijn minst een enorm veel grotere kans dat de inspectie wel succes heeft bij een rechter. Het begint dus wel degelijk bij deze wet. Een motie met "minister, ga nog een keer achter die scholen aan, want ze maken er zo'n rotzooitje van" is prima, maar we hebben daarvoor wel een sterkere wet nodig, want de wet die we nu hebben is te zwak.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw De Blécourt, die zal spreken namens de fractie van de VVD.