Plenair Van Apeldoorn bij behandeling Machtigingswet oprichting Invest International



Verslag van de vergadering van 22 juni 2021 (2020/2021 nr. 42)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.48 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank u, voorzitter. Om een wetsvoorstel te kunnen beoordelen, moet je kijken naar doel en middel. Is het doel nastrevenswaardig en is het voorgestelde middel effectief? Laten we met het doel beginnen. Artikel 3 van het wetsvoorstel luidt, en ik citeer: "Invest International heeft het doel ondersteuning te bieden voor op het buitenland gerichte activiteiten van ondernemingen en internationale projecten die een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie door het verbeteren van de internationale concurrentiepositie en het verdien vermogen, en voor internationale projecten die voorzien in de oplossing van wereldwijde vraagstukken." Einde citaat. Een hele mond vol. Zo op het eerste gehoor kinkt een en ander lovenswaardig, maar laten wij het stap voor stap ontleden.

Ondersteuning voor op het buitenland gerichte activiteiten van ondernemingen. Wat voor activiteiten, welk buitenland en wat voor ondernemingen? Het is allemaal niet gespecificeerd. Het buitenland zou zelfs een andere EU-lidstaat kunnen zijn, dus binnen de interne markt met een volledige toegang. Waarom is dat niet uitgesloten, zo vraag ik de minister. En welke ondernemingen? De minister spreekt graag over het mkb en over start-ups, maar de subsidie zou net zo goed naar grote internationals kunnen gaan, zoals de minister ook erkent. Kan de minister een inschatting geven in percentages van hoeveel van het investeringskapitaal naar het grootbedrijf en hoeveel naar het mkb zal gaan? Het zijn sowieso niet de echt kleine bedrijven die internationaal actief zijn. Dus het gemeenschapsgeld van de op te richten staats-bv zal in beginsel ook naar bijvoorbeeld Shell ter financiering van een internationaal project kunnen gaan. Kan de minister dit bevestigen?

Ik kom nog terug op de te financieren activiteiten. De hamvraag is natuurlijk waarom de overheid überhaupt met belastinggeld buitenlandse activiteiten van ondernemingen financieel zou moeten steunen. Heeft het Nederlandse bedrijfsleven die steun echt nodig? Nederland staat niet bekend als een land dat moeite heeft om op de internationale markt te concurreren; daar werd eerder ook al aan gerefereerd. Ons handelsoverschot is al veel groter dan voor iedereen gezond is. Moeten we dan nu inzetten op nog meer exportactiviteiten van nog meer ondernemingen en ons handelsoverschot nog verder laten oplopen? Graag een reactie van de minister.

Of gaat het vooral om de export van kapitaal, laten we zeggen buitenlandse investeringen voor een direct investment? Daar lopen we niet bepaald achter. Wie wordt er nu precies beter van als we dit nog verder stimuleren? Wat betekent het voor de brede welvaart?

Voorzitter. Als we verdergaan met de ontleding, lezen we dat het ten goede moet komen aan de Nederlandse economie en naar het verdienvermogen. Wie kan daar nu op tegen zijn? Maar de vraag van mijn fractie is wel: wie verdient daar nu precies aan en moet het op deze manier? Worden we hier met z'n allen beter van, of vooral de aandeelhouders van de op deze manier ondersteunde bedrijven? En welk marktfalen — geloof me, mijn fractie ziet doorgaans genoeg falen van de markt in het algemeen — wordt nu precies geadresseerd?

Misschien vinden we het antwoord in de tweede doelstelling die we in artikel 3 lezen, namelijk dat het ook gaat om internationale projecten die voorzien in oplossingen van duurzame vraagstukken zoals bijdragen aan duurzame ontwikkelingen. Dus het doel is tweeledig: én bijdragen aan onze concurrentiepositie én oplossen van wereldwijde vraagstukken. Het past helemaal in de filosofie van de minister voor BuHa-OS — tegenwoordig moeten we minister van Buitenlandse Zaken zeggen, heb ik begrepen van de voorzitter — dat hulp en handel hand in hand gaan. Die filosofie kan echter nog steeds op de scepsis van mijn fractie rekenen en dat geldt ook hier. Mijn fractie is ook hartstikke voor oplossingen voor wereldwijde vraagstukken. Maar is deze staats-bv dan een goede manier om daaraan bij te dragen? Zou je dat geld, als het daarom gaat, niet effectiever kunnen besteden, bijvoorbeeld door het budget voor Ontwikkelingssamenwerking te verhogen? Duurzame ontwikkeling? Laat dan Shell en andere grote vervuilers echt betalen met dwingende regelgeving — dat kost geen gemeenschapsgeld — in plaats van dat aan de rechter over te laten. En zo kan ik nog wel meer bedenken. Kortom, het doel is hier zeker lovenswaardig, zij het wat pretentieus geformuleerd. Maar is Invest International ook een effectief middel om dit doel te bereiken? Mijn fractie is vooralsnog niet overtuigd.

Overigens is dankzij een amendement in de Tweede Kamer de formulering wel verbeterd. Waar er eerder stond "waaronder internationale projecten die voorzien in oplossingen van wereldwijde vraagstukken", staat er nu "en", waarmee gelijkwaardigheid wordt gesuggereerd. Toch roept ook deze formulering bij mijn fractie nog vragen op. Een deel van het gemeenschapsgeld dat door het op te richten vehikel wordt besteed, zal vooral ten goede komen aan het verdienvermogen en een ander deel aan die andersoortige internationale projecten, namelijk de beoogde oplossing van wereldwijde vraagstukken. In welke verhouding zullen zij staan? Uit de wettekst valt een en ander niet af te leiden.

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie sterke twijfels heeft ten aanzien van het eerste doel, namelijk het verbeteren van ons concurrentievermogen door buitenlandse activiteiten van private bedrijven te ondersteunen. En dat we ten aanzien van het tweede doel, het oplossen van wereldwijde vraagstukken, sterke twijfels hebben over het voorgestelde middel op basis van dit wetsvoorstel. Invest International zou door de Staat worden voorzien van een kapitaal van 833 miljoen. Overigens staat dit bedrag niet in de wettekst. Staat dit bedrag nu al vast? In de memorie van toelichting staat dat het afhankelijk is van een evaluatie van de 2,5 miljard die het kabinet gezamenlijk heeft toegekend aan Invest-NL en Invest International. Wanneer gaat deze evaluatie plaatsvinden? Kan het bedrag ook nog omhoog dan wel omlaag, afhankelijk van de uitkomst daarvan? Welke lessen kunnen we leren van de ervaringen tot nog toe met Invest-NL? Er is vanavond al eerder naar verwezen. In Het Financieele Dagblad konden we onlangs lezen dat er nog maar 28 miljoen van de beschikbare 1,7 miljard van Invest-NL is geïnvesteerd. In het bewuste artikel werd mede gewezen op het feit dat investeringen enerzijds additioneel aan de markt moeten zijn — de markt moet het niet zien zitten — en dat anderzijds wel het doel geldt van een marktconform rendement. Deze toch behoorlijk tegenstrijdige opzet geldt ook voor Invest International. Graag een reflectie hierop van de minister. En wat als Invest International toch meer risico's gaat nemen en dat rendement niet gehaald wordt of dat er over langere termijn zelfs verlies wordt geleden? Gaat de Staat dan bijstorten?

Uiteraard betreurt mijn fractie het dat de beoogde CEO van Invest International net als die van zijn nationale evenknie een salaris van boven de balkenendenorm zal verdienen. De minister zal verwijzen naar het staande beleid inzake staatsdeelnemingen, maar dat maakt het natuurlijk nog niet maatschappelijk verantwoord, noch naar de geest van de Wet normering topinkomens. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Dan nog over de te financieren activiteiten. Mijn partij heeft in de Tweede Kamer heel duidelijk gemaakt dat er geen cent moet gaan naar de fossiele industrie. Helaas is dat met Invest International niet uitgesloten. Er geldt het zogenaamde nee-tenzijprincipe. Het is het "tenzij" dat ons hier niet bevalt. Waarom sluiten we investeringen in de fossiele industrie niet helemaal uit? Waarom is er toch nog ruimte gemaakt voor uitzonderingen? En wat betekenen die dan in de praktijk als je echt wilt inzetten op duurzame ontwikkeling?

Verder beoogt, zoals gememoreerd, het wetsvoorstel dat Invest International bijdraagt aan het oplossen van wereldwijde vraagstukken. "Zo veel mogelijk", lezen wij in de memorie van antwoord. Maar hierbij is het voor mijn fractie niet duidelijk wat "zo veel mogelijk" is en evenmin wat dat precies betekent, welke activiteiten wel of niet gefinancierd kunnen worden. Nog afgezien van het punt dat nog wel steeds geïnvesteerd zou kunnen worden in de fossiele industrie, hoe zit het in het algemeen met de Sustainable Development Goals, oftewel de SDG's? Hoe streng zal daaraan getoetst worden? In tegenstelling tot wat collega Crone net suggereerde, staat daarover niets in de wetstekst. Naar het lijkt, wordt daarbij uitgegaan van het "do no harm"-principe. Of geldt hier ook het "do good"-principe? En hoe verhoudt zich een en ander tot het doel van het vergroten van het verdienvermogen en het verbeteren van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven? Wat als deze doelen botsen? Dat zou kunnen. Wat is dan leidend?

Kan de minister garanderen dat, als het bijvoorbeeld gaat om SDG 8, economische groei en fatsoenlijk werk, Invest International meer zal doen dan enkel banen creëren, maar ook zal garanderen dat die banen een leefbaar loon en goede werkomstandigheden bieden? Dat zijn zaken die wat mijn fractie betreft vanzelf zouden moeten spreken en waar je geen Invest International voor nodig zou moeten hebben.

Het is prijzenswaardig dat in het nu voorliggende wetsvoorstel, in de aanvullende overeenkomst, is opgenomen dat Invest International zal moeten voldoen aan de vereisten voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar over de wijze waarop hiervoor in de praktijk zal worden gezorgd, heeft mijn fractie nog wel zorgen. Het te voeren zogeheten imvo-beleid moet nog worden uitgewerkt. Dat maakt de beoordeling lastig. Ik hoop dat de minister hier alvast nader op kan ingaan. We hebben in dit opzicht ervaring met de vandaag al veel genoemde Nederlandse ontwikkelingsbank, de FMO, waarover vorig jaar een evaluatierapport is verschenen. Een van de kritiekpunten uit die evaluatie is dat de maatschappelijke impact die de FMO heeft, ook als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen, niet voldoende ex post gevalideerd wordt. Werkt dat model eigenlijk wel en welke lessen worden hieruit geleerd ten aanzien van Invest International?

Voorzitter. Ten slotte nog iets over de betrokkenheid van het Nederlandse parlement en de democratische controle. De Algemene Rekenkamer was er kritisch over en drong er onder andere op aan dat de concepttekst van de joint venture overeenkomst en de aanvullende overeenkomst met het parlement gedeeld zouden worden. Er was echter kennelijk opnieuw een tekort aan postzegels op het ministerie, want deze werden aanvankelijk alleen aan de Tweede Kamer verzonden. Serieus, voorzitter, vergissen is menselijk, maar helaas is dit een patroon.

Intussen zijn, vooruitlopend op de kennelijk verwachte parlementaire goedkeuring, de beoogde CEO en de beoogd voorzitter van de raad van commissarissen van het nog niet bestaande Invest International beiden al negen maanden aan de slag. "In opbouw" heet het in de benoemingsbrief. Mijn vraag aan de minister hierbij is: wat is er dan nu in negen maanden opgebouwd? Waar heeft het werk van de beoogde CEO, die al die tijd op de loonlijst van het ministerie van Financiën staat, uit bestaan?

Mijn fractie heeft er ten slotte ook moeite mee dat Invest International onbeperkt en kennelijk op basis van een eeuwigdurende bevoegdheid, zoals de Rekenkamer stelt, dochterondernemingen kan oprichten zonder dat het parlement daar iets over te zeggen heeft. De Algemene Rekenkamer is ook op dit punt zeer kritisch en stelt onomwonden — ik citeer: "Hierdoor wordt de autorisatiefunctie van de Staten-Generaal zeer beperkt". Graag een reactie van de minister op dit punt.

Dan ga ik, omwille van de tijd, nog niet eens in op de vandaag al veel gememoreerde complexe aandeelhouders- en governancestructuur, waar ook de Raad van State in zijn advisering zeer kritisch over was.

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat bij mijn fractie nog veel vragen leven over dit wetsvoorstel en dat wij vooralsnog niet overtuigd zijn van nut en noodzaak van dit wetsvoorstel. We zien echter uiteraard zoals altijd uit naar de beantwoording van beide ministers.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa, die het woord zal voeren namens de fractie van de ChristenUnie.