Plenair Verkerk bij behandeling wetsvoorstel 35874 en debat over de verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 12 juli 2021 (2020/2021 nr. 45)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.22 uur


De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie heeft indertijd gestemd tegen de moties Janssen en De Boer over de verlenging van de Twm. De belangrijkste reden was dat onze fractie tevreden was over de toezeggingen van de minister over de betrokkenheid van deze Kamer. De Eerste Kamer heeft de genoemde moties echter aanvaard. Het voorliggende wetsvoorstel laat zien dat de minister deze moties op royale wijze heeft uitgevoerd. Onze fractie is daar blij mee. Ook heeft de Tweede Kamer uit hoffelijkheid — ik citeer de woorden van de fractievoorzitter van de SGP, Van der Staaij — de wens van deze Kamer gerespecteerd.

Voorzitter. In het debat in de Tweede Kamer is uitvoerig over deze wet gesproken en ook wat mij betreft met een goed gevoel voor humor. Ik denk aan het moment dat de minister een discussie over het woord "onverwijld" in de zin "onverwijld voorleggen van de goedkeuringswet" afsluit met de conclusie dat "onverwijld" uitgelegd moet worden als "onverwijld". U begrijpt dat dit soort fundamentele overwegingen van de minister er mede aan hebben bijgedragen dat ik mijn fractie zal adviseren voor deze wet te stemmen.

Voorzitter. Toch hoopt onze fractie dat deze wet geen lang leven beschoren is. Deskundigen verwachten dat het COVID-19-virus nog wel enige tijd actief blijft in de wereld. Ook verwachten zij dat er een gerede kans is dat de wereld met meer besmettelijke virussen te maken krijgt. Dat is de reden waarom wij een Tijdelijke wet maatregelen covid-19 niet meer passend vinden. Naar onze mening dient er een meer permanente wettelijke structuur te komen binnen de Wet publieke gezondheid, die aangeeft hoe te handelen tijdens de uitbraak van een zeer besmettelijke virus op het moment dat de belastbaarheid van de zorg en goede zorg in de ziekenhuizen en de bescherming van de kwetsbare mensen echt in het geding zijn. Ik verwijs hiervoor ook naar de bijdrage van collega Prins van het CDA. Kan de minister toezeggen dat dit wetsvoorstel voor de volgende verlenging, 1 december, bij de Eerste Kamer ligt? Dat geeft meer helderheid en duidelijkheid aan de samenleving en zorgt voor een meer reguliere betrokkenheid van het parlement.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Ik ben heel benieuwd of de fractie van de CU ook zover gaat dat ze zegt: als dat niet gebeurt, als dat niet tijdig wordt neergelegd, dan gaan wij ook niet meer meewerken aan een verlenging in december.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Dat gaat mij net even te ver. Het is namelijk heel moeilijk om in de toekomst te kijken. We weten niet wat er de komende tijd gebeurt, vandaar ook dat wij om een toezegging verzoeken.

Voorzitter. De minister schetst in zijn brief van 6 juli jongstleden zijn visie op het inzetten van maatregelen tegen COVID-19. De minister verwijst op pagina 7 naar de overwegingen van het OMT over een nieuwe piek in de zorgvraag in de winter bij een ongunstige combinatie van lagere immuniteit en een ongunstig reproductiegetal. De minister geeft ook een schets van de zogenaamde dijkbewaking die hij heeft ingesteld, waarin monitoring, testen en traceren, vaccineren en maatregelen de belangrijkste instrumenten zijn.

De minister geeft vier doelstellingen van de maatregelen. Ik beperk me tot de eerste twee. De eerste is acceptabele belastbaarheid van de zorg en de tweede het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving. We kunnen dit lezen op pagina 14. Als ik het goed begrepen heb, gaat het op dit moment om het beschermen van kwetsbare mensen met het oog op COVID-19. Op zich is dit een goede en respectabele doelstelling, maar tegelijkertijd weten we ook dat als de ziekenhuizen en de ic's vol liggen of haast vol liggen met coronapatiënten, een nieuwe groep kwetsbare mensen ontstaat, namelijk de patiënten van wie de zorg wordt uitgesteld. Het gaat dan over mensen die wachten op een hartoperatie of een kankerbehandeling. Naar verwachting zal het een halfjaar of langer duren eer al die uitgestelde zorg gegeven is.

Voorzitter. Ik neem de eerste twee doelstellingen samen. Moeten we niet naar een andere balans komen van covidzorg en reguliere zorg? Moet er niet eerder worden ingegrepen, en wat onze fractie betreft ook af en toe harder, om ook de reguliere zorg te kunnen continueren? Als we sturen op bedbezetting voor covidzorg — het is de vraag of dat de beste parameter is — zou die dan niet op een relatief lage waarde moeten liggen? Ik geef een schot voor de boeg: ergens tussen de 10% en 25% van het aantal ziekenhuis- en ic-bedden. Kan de minister toezeggen dat hij gaat aansturen op een betere balans? En waar ergens ligt dat percentage in zijn visie? Daarmee kom ik op de bestrijding van de pandemie.

Voorzitter. Ik had er net al even met u over. Ik ben een hardloper. Ik vind het prachtig om in het Heuvelland, de Ardennen, Sauerland of andere stukken heuvelachtig gebied lange afstanden te rennen: 10, 15, 20, 25 kilometer of langer. Ik heb ook van mijn eigen trainer — ik zit op een hardlopersgroep — geleerd hoe ik dat moet doen. Tegenwoordig luister ik ook naar dit soort mensen. Er zijn in ieder geval twee ijzeren regels. De eerste is: zo gauw je gaat stijgen, moet je je snelheid aanpassen. De tweede is dat je bij het afdalen jezelf niet moet laten gaan, maar dat je in een rustige snelheid naar beneden gaat, zodat je kunt uitrusten voordat je de volgende berg neemt.

De fractie van de ChristenUnie is onaangenaam verrast door de sterke toename van het aantal besmettingen in de afgelopen dagen, temeer daar die toename door verschillende deskundigen voorspeld was. Onze fractie erkent dat de druk vanuit de samenleving en vanuit de Kamers om te versoepelen groot was. Toch hebben we ons, om in de hardloopmetafoor te blijven, helemaal laten gaan. We hebben ons niet de vraag gesteld of we moesten rusten om voldoende energie te hebben voor de volgende berg. Ook hebben we, toen de besmettingen toenamen, onze snelheid te laat aangepast. Het lijkt erop dat we nog steeds niet begrijpen wat een exponentiële stijging is. Ik ben een natuurwetenschapper; dat wil ik toch even zeggen. Op het moment dat de genoemde brief werd geschreven, 6 juli, was het aantal besmettingen alweer een aantal dagen fors aan het stijgen. Juist op die dag werd de signaalwaarde overschreden. Het was toen ook al duidelijk dat de deltavariant veel besmettelijker was. Pas op 10 juli gingen de nieuwe maatregelen in. Ook is het ernstig dat steeds duidelijker blijkt dat 25% tot 50% van de jongeren die besmet raken, last heeft van long covid. Al met al een ernstige situatie.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Onze fractie is er nog niet van overtuigd dat de dijkbewaking voldoende op orde is. Het is de vraag of de doelstellingen van de maatregelen wel gerealiseerd worden. Kan de minister reflecteren op het feit dat we de coronamaatregelen zo snel opgeheven hebben, dat we — ik gebruik maar weer even de hardloopmetafoor — met de hoogste snelheid de berg zijn afgegaan, terwijl we niet wisten welke heuvels ons te wachten stonden, en dat we onze snelheid, toen de cijfers weer stegen, niet snel genoeg aangepast hebben? Het is dan ook niet verwonderlijk dat een van uw collega's uit België het woord "jojobeleid" heeft gebruikt.

Voorzitter. Wat betekent dit voor de dijkbewaking? Moeten we niet meer prudentie en tijd nemen om te versoepelen, juist omdat er zo veel onzekerheden zijn in het gedrag van het virus en ook omdat er zo veel onzekerheden zijn in het gedrag van de burger? Onze fractie ziet dan ook uit naar de antwoorden van de minister.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verkerk. De heer Janssen namens de SP.

De heer Janssen i (SP):

De heer Verkerk refereerde even aan de woorden van de heer Van der Staaij tijdens het wetgevingsoverleg, die het had over hoffelijkheid. Maar dat zou de indruk kunnen wekken dat de Tweede Kamer alleen uit hoffelijkheid met dit wetsvoorstel heeft ingestemd. Mijn vraag aan de heer Verkerk is of hij de heer Van der Staaij ook heeft horen zeggen dat het alleszins redelijk is, gelet op de rol die de Eerste Kamer had bij de totstandkoming van de Twm, dat de Eerste Kamer ook zeggenschap zou krijgen bij de verlenging daarvan.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Laat ik hier het volgende zeggen. Nu de twee moties hier zijn aangenomen en deze wet ook in de Tweede Kamer is aangenomen, zijn wij blij met de verankering in deze wet. Het gaat namelijk om beperking van grondrechten. Daar moeten we heel voorzichtig mee omgaan. Vandaar dat onze fractie blij is met deze wet.

De heer Janssen (SP):

Dank daarvoor. Ik vroeg dit even omdat de heer Van der Staaij voor het ene woord wel geciteerd werd, maar voor het andere niet. Maar ik ben blij met de toelichting van de heer Verkerk dat het niet alleen om de hoffelijkheid gaat, maar ook om de inhoud.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verkerk. Dan geef ik het woord aan mevrouw Nanninga namens de Fractie-Nanninga.