Plenair Faber-van de Klashorst bij behandeling Goedkeuring twee overeenkomsten tussen Canada en de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 11 juli 2022 (2021/2022 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.17 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Dank u, voorzitter. Ten eerste wil ik de minister bedanken voor de beantwoording. Ik ga het toch nog een keertje proberen met de Grondwet, want ik geef natuurlijk niet zomaar op. We hebben het uitgebreid gehad over de schuldvorderingen. Op grond van de investeringsbescherming zijn dit civiele vorderingen, ook wel schuldvorderingen genoemd. Dan heb ik het dus over de claims die aan de Nederlandse Staat kunnen worden gesteld. Dan kom ik toch weer terug bij de Grondwet. In artikel 112, lid 1, van de Grondwet staat gewoon letterlijk: "Aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting van geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen." Dat ligt dus gewoon in de Grondwet vast, in artikel 112, lid 1. Daar staat gewoon dat het aan de rechterlijke macht is; dat is gewoon een feit. Ik neem aan dat we aan dit feit niet kunnen tornen. Kunnen we wél aan dit feit tornen, dan kunnen we met z'n allen wel naar huis gaan, want dan staat natuurlijk alles op losse schroeven. Dat is artikel 112.

Dan artikel 91, lid 3. Collega Schalk heeft dat daarnet ook al aangekaart. Ik ga het nog een keer voorlezen, want dat is ook de Grondwet en gewoon een feit. Daar staat: "Indien het verdrag bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet dan wel tot zodanig afwijken noodzaken, kunnen de Kamers goedkeuring alleen verlenen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen." Dit zijn gewoon feiten. We zitten hier in de Eerste Kamer en ik mag er toch wel van uitgaan dat de collega's hierover nadenken.

Dan moet mij nog wat van het hart. Kijk, toen wij hier allemaal geïnstalleerd werden, waren wij daar apetrots op met z'n allen. Toen hebben we ook, zoals het behoort, gezworen op de Grondwet. We hebben trouw gezworen aan de Grondwet. Ik heb het hier nu over twee feiten. Het kan toch niet zo zijn dat de collega's dit nu gewoon aan hun laars lappen? Ik kan me dat haast niet voorstellen. Ik kan dat gewoon niet geloven. Daarom pleit ik ook voor het volgende. Wat je ook van CETA vindt, laten we in ieder geval instemmen met een tweederdemeerderheid, want anders zijn we geen knip voor de neus waard. En dan kom ik toch weer op een PVV-stokpaardje: dan kunnen we die Eerste Kamer net zo goed afschaffen, want we hebben geen enkel nut als we dit zomaar aan onze laars lappen.

En dan moet ik me toch nog even richten tot meneer Koole van de PvdA. Ik kan me niet voorstellen dat meneer Koole ook de Grondwet ontkent. Daar vind ik hem toch niet de persoon voor, dus doe ik een stevig beroep op u om daar toch een juiste beslissing over te nemen. Kijk, we kunnen politiek anders denken, we kunnen anders denken over het CETA-verdrag, maar we kunnen niet anders denken over de Grondwet, want dat zijn gewoon de feiten. Het is de Grondwet die ons verbindt. Die kunnen we niet zomaar over onze schouders naar achteren gooien. Dus meneer Koole: u kunt nog terug, beter halverwege gekeerd dan geheel verdwaald. U kan tegen CETA stemmen, maar laten we alsjeblieft vóór de motie stemmen die verzoekt om met tweederdemeerderheid te stemmen. Dus ik doe een beroep op uw aller verstand, op uw gezond verstand: stem voor deze motie. Dan kan iedereen zichzelf recht in de spiegel aankijken, want dan hebben we ons gehouden aan de Grondwet.

Daar wilde ik het bij laten. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Dan is het woord aan mevrouw Prast.