Plenair Prast bij behandeling Goedkeuring twee overeenkomsten tussen Canada en de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 11 juli 2022 (2021/2022 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prast i (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met een kleine waarschuwing vooraf, al kan het ook een geruststelling zijn; dat hangt van de toehoorders af. Ik zal het woord "neoliberalisme" verder niet in de mond nemen.

CETA zorgt voor meer handel en meer banen. Bepaalde producten worden goedkoper en consumenten kunnen uit meer producten kiezen. Zo staat het letterlijk op de site van de rijksoverheid. Zijn deze doelen van CETA anno 2022 nastrevenswaardig?

Ik begin met de handel. Toen CETA werd gesloten, was er nog geen zoönosepandemie. Die kwam in 2019 voor het kabinet als een volslagen verrassing, als een zwarte zwaan, in de woorden van minister Hoekstra. Inmiddels hebben we 40.000 sterfgevallen, tienduizenden mensen met postcovidklachten, waarvan 30% na een jaar nog ziek thuis zit, en een verlies van 320.000 gezonde levensjaren. Groot leed voor mensen, vooral ouderen, die jaren langer hebben moeten wachten, of nog steeds wachten, op hun heup-, knie- of staaroperatie. Verloren jaren, en dat terwijl het voor velen de laatste gouden jaren hadden kunnen zijn. De expertcommissie zoönosen, ingesteld door VWS en LNV, schrijft in haar rapport dat Nederland een potentiële hotspot is voor zoönotische pandemieën, onder andere doordat het een handelsland is. Meer handel, groter zoönoserisico. Ook is volgens deze commissie het feit dat levende dieren het afgelopen decennium veel vaker en over langere afstanden worden vervoerd een risicofactor voor een volgende zoönosepandemie.

Voorzitter. Transport van levende dieren en voedsel staat in de top zes van de handel tussen Nederland en Canada. In de brief bij de aanbieding van het zoönoserapport schrijft het kabinet dat het zich ervoor inzet een pandemie in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen, zowel nationaal als internationaal, en het schrijft: "Het kabinet maakt zich omwille van de aantasting van het dierenwelzijn binnen de EU al langer sterk voor het verminderen van de transportduur van levende dieren (…). Het risico op zoönosen is een aanvullend thema dat moet worden meegenomen (…)". Ik vraag de minister hoe het kabinet het zoönoserisico meeweegt bij het voorstel om CETA te ratificeren en hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot de aangekondigde inzet van het kabinet om een pandemie in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen.

Voorzitter. Het tweede doel van CETA is: meer banen. We hebben op dit moment een overspannen arbeidsmarkt en we hebben een structureel personeelstekort in de zorg en het onderwijs. Vooral het tekort in de zorg zal alleen maar toenemen. Hoe meer banen er elders bij komen, hoe minder potentieel arbeidsaanbod er overblijft voor de zorg. De afgelopen jaren zijn heel wat late boomers met pensioen gegaan. Ik ben er daar een van. Dat gaat de komende jaren verder met de eerste postboomers. In Canada is het personeelstekort door de vergrijzing net zo'n groot probleem als bij ons. Dus CETA zal ons niet een stroom aan zorgpersoneel vanuit Canada opleveren. Wie in de thuiszorg werkt, weet dat eenzame ouderen liever een mens dan een robot om zich heen hebben. Als er door CETA inderdaad meer banen komen, waar denkt het kabinet dan de mensen vandaan te halen die deze gaan bezetten? Hoe voorkomt het kabinet dat deze banen concurreren met die in de zorg en het onderwijs?

Dan het derde CETA-doel: lagere consumptieprijzen voor sommige producten. Dat kan nastrevenswaardig zijn als de samenleving wil bevorderen dat mensen meer van deze producten gaan consumeren, bijvoorbeeld uit het oogpunt van gezondheidspreventie of duurzaamheid. Ik heb nergens kunnen vinden dat het bij de import uit Canada om zulke producten gaat. Integendeel. Ik vraag de minister welke consumptieproducten goedkoper worden dankzij CETA en waarom zij juist de consumptie daarvan wil bevorderen.

Voorzitter. De Europese Commissie becijfert dat door CETA de handel in zuivel tussen de EU en Canada in 2030 met honderden procenten zal toenemen. Minister Staghouwer sprak onlangs de hoop uit dat de voedselschaarste door de oorlog in Oost-Europa leidt tot meer besef over ons voedingspatroon. Hoe past dat nu bij het voorstel om CETA te ratificeren? Zitten de leden van het kabinet wel op één lijn? Graag een reactie.

Andere sprekers hebben het al genoemd: hoe kan het kabinet geloofwaardig zijn als het eisen stelt op het gebied van dierenleed en kankerverwekkende gewasbestrijdingsmiddelen en tegelijkertijd met CETA de invoer aanmoedigt van goederen die zijn geproduceerd zonder dat aan dergelijke eisen hoeft te zijn voldaan? Dat leidt tot valse concurrentie voor Nederlandse boeren, die aan strengere voorwaarden moeten voldoen dan hun concurrenten in Canada. Dit is ook de reden dat veel Nederlandse boeren en milieuorganisaties fel gekant zijn tegen het CETA-verdrag. Graag een reflectie van de minister daarop.

Voorzitter. Stel nu eens dat je de doelen van CETA wél nastrevenswaardig vindt. Is CETA dan een geschikt middel om die te bereiken? De Consumentenbond, de FNV, boerenvakbonden en milieuorganisaties vinden van niet en roepen ons op tegen de ratificatie te stemmen. VNO-NCW is voor en zocht afgelopen week de publiciteit met een column getiteld "Wie goed in CETA duikt, ziet dat oude argumenten niet gelden". Het wordt ook door andere partijen, in ieder geval door één oppositiepartij in deze Kamer, gezegd. Volgens de werkgeversclub zou CETA dankzij bindende duurzaamheidshoofdstukken een klimaatmijlpaal zijn, maar in die hoofdstukken staan omschrijvingen als: de partijen streven ernaar duurzame ontwikkeling te bevorderen, de integratie van duurzaamheidsoverwegingen te stimuleren en de eerbiediging van internationale overeenkomsten op het gebied van arbeid en milieu te verbeteren. Te verbeteren alleen! Niet perfectioneren, maar beter dan het nu is. Een duurzaamheidshoofdstuk met zulke vage omschrijvingen en zonder concrete maatstaven stelt niets voor.

De werkgeversbond meldt ook dat Canada de regels voor langeafstandsdierentransport heeft verbeterd. Dat klopt, maar het is wel een beetje misleidend. Met die verbetering komt Canada nog niet eens in de buurt van wat we in Nederland en de rest van de EU aanvaardbaar vinden. In Canada is voor koeien, schapen en geiten de maximaal toegestane reisduur zonder eten, drinken en rust, gedaald van 48 uur naar 36 uur; nog slechter dan in de VS, waar het 28 uur is. In de EU is de maximale afstand 8 uur. VNO-NCW heeft het ook mis als het over een van de meest bekritiseerde onderdelen van CETA, de investeerdersbescherming, schrijft dat die revolutionair vernieuwd is. Zeker, er zijn verschillen tussen ICS en ISDS. In ICS kunnen investeerders alleen financiële compensatie eisen, niet het intrekken van maatregelen. Maar ook dat beperkt democratische vrijheid doordat overheden het risico van compensatieschade meewegen bij beleid. Dat kan verlammend werken. Ook de te betalen compensatie belemmert de democratie, want de overheid kan belastinggeld dat aan investeerders moet worden betaald niet aan iets anders uitgeven, iets waarover wij als Eerste Kamer met de Tweede Kamer democratisch beslissen.

Investeerders hebben rechten maar geen plichten en kunnen niet aangeklaagd worden. Arbiters hebben ook in het ICS een financiële prikkel om in het voordeel van investeerders te oordelen. Er is geen vereiste om kennis te hebben van zaken als mensenrechten en financiële stabiliteit. Op dat laatste kom ik nog terug. De compensatie wordt gebaseerd op misgelopen toekomstige winst en kan daardoor tot veel hogere bedragen leiden dan via de nationale rechter mogelijk is. Mijn fractiegenoot Peter Nicolaï verwees daar al naar. UNCTAD waarschuwt regeringen voor megaclaims over geleden coronaschade. Dat is dan via ISDS. Advocatenkantoren lopen zich warm. Dat soort claims kan toch ook onder ICS plaatsvinden? Dan bedoel ik: als er in de toekomst bijvoorbeeld weer een pandemie komt. Ik vraag de minister of zij kan uitsluiten dat er Canadese bedrijven naar het ICS zullen gaan met een aanklacht vanwege Nederlandse wet- en regelgeving. Ik vraag haar ook of zij rekening houdt met de mogelijkheid dat de investeerdersbescherming Nederland veel geld gaat kosten. Ik vroeg het al bij een interruptie aan collega Backer, omdat het toen zo uitkwam, maar het stond ook in mijn betoog: klopt het dat als een ander EU-land rechten van bedrijven schendt, een Canadese investeerder wel en een Nederlandse investeerder niet naar het ICS mag? Ik hoor graag een bevestiging van de minister.

Voorzitter. Van de Consumentenbond, de FNV, boerenvakbonden, milieuorganisaties, VNO-NCW en LTO weten we hoe ze over CETA denken, maar er heerst een oorverdovende stilte in de hoek van de financiële sector en zijn toezichthouders. Ik heb op de websites van de Nederlandse Vereniging van Banken, het Verbond van Verzekeraars, De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten niets kunnen vinden over CETA. Dat is toch opmerkelijk, zeker omdat het gaat om misschien wel de zwaarst gereguleerde bedrijfstak in ons land en in de Europese Unie. Ik heb elf jaar gewerkt op de afdeling onderzoek van De Nederlandsche Bank en weet ook daardoor dat die zich breed oriënteert op maatschappelijke ontwikkelingen. Ik vraag de minister of zij weet hoe de financiële toezichthouders aankijken tegen CETA en in het bijzonder het ICS. Heeft zij of hebben haar voorgangers DNB en de AFM over het ICS geconsulteerd?

De financiële sector is de zwaarst gereguleerde bedrijfstak — terecht — en ook eentje waar de regelgeving frequent wordt aangepast. Meestal wordt die strenger, en met reden. Wij hebben iedere keer de wetsvoorstellen daartoe langs zien komen in deze Kamer, en er komen er nog meer. Ik hoor graag van de minister welke effecten CETA en vooral het ICS kunnen hebben op banken, verzekeraars en beleggingsinstellingen.

Stel, een Canadese bank wil een Nederlandse grootbank overnemen. Daarvoor is toch een vergunning nodig van de prudentiële toezichthouder, vroeger DNB, nu de ECB. Stel, DNB en Financiën vinden die overname geen goed idee — daar kun je allerlei redenen voor bedenken — en daarom wordt er geen vergunning verstrekt. Mijn fractiegenoot Peter Nicolaï merkte vanochtend al op dat de arbiters, anders dan de rechter, geen brede afweging maken maar puur kijken naar of een klacht vanuit het perspectief van de klager redelijk en billijk is. In dit geval zou ik denken dat ze bijvoorbeeld niet naar financiële stabiliteit hoeven te kijken. Kan de Canadese bank dan naar het ICS stappen en compensatie eisen voor de winsten die zij niet zullen maken doordat ze geen vergunning krijgen om een Nederlandse grootbank over te nemen? Graag een duidelijk antwoord van de minister. De Royal Bank of Canada heeft trouwens drie jaar geleden voor het eerst in zijn 150-jarige bestaan een vestiging in Nederland geopend, een klein kantoortje op de Zuidas. "We willen onze Europese voetafdruk vergroten", aldus een woordvoerder van RBC.

Een ander voorbeeld. Stel, we voeren een wet in die accountantskantoren verbiedt adviesdiensten te verlenen. Er zijn partijen — ik kijk even naar de collega's van de PvdA — die in de Tweede Kamer al jaren hiervoor pleiten. Kunnen we dan miljardenclaims verwachten van het ICS? Zijn claims daar überhaupt mogelijk?

Toen ze nog vóór was, heeft toenmalig minister Ploumen over CETA gezegd dat de partijen de bevoegdheid krijgen om alle redelijke, prudentiële maatregelen te nemen. Het woordje "redelijk" zet de deur natuurlijk wagenwijd open voor allerlei interpretaties en een gang naar het ICS. Maar het is niet de vraag of de bevoegdheid tot het nemen van prudentiële maatregelen blijft bestaan, maar of banken, verzekeraars, beleggingsinstellingen en aandeelhouders naar het ICS kunnen stappen om maatregelen aan te vechten en compensatie te eisen. Ik vraag de minister of Canadese financiële investeerders in Nederland door het ICS in CETA straks claims kunnen indienen als er financiële toezichtmaatregelen komen die hun rendement kunnen aantasten. Klopt het dat ook Canadese aandeelhouders naar het arbitragehof kunnen gaan als een overheidsmaatregel ze niet bevalt?

Voorzitter. Ik ga van de financiële sector over naar de woningmarkt. We hebben in Nederland een groot probleem. Ik vraag de minister of lokale overheden last kunnen krijgen van CETA als ze regels stellen die het huizentekort moeten verminderen. Kan de minister bijvoorbeeld uitsluiten dat een Canadese belegger in onroerend goed die na zijn komst in Amsterdam te maken krijgt met nieuwe regels, onder CETA compensatie kan eisen als hij last heeft van nieuwe beperkingen die het profijt van zijn onroerend goed verminderen?

Voorzitter. Elf dagen geleden hebben de Europese Unie en Nieuw-Zeeland de onderhandelingen over een nieuwe handelsovereenkomst afgerond. De Europese Raad en het Europees Parlement moeten daar nog over beslissen, maar individuele lidstaten hoeven dat verdrag niet te ratificeren omdat het geen investeringsbescherming omvat. Vooruitlopend op de gehoopte ratificatie is CETA zonder het ICS sinds 2017 van kracht, zoals we weten. Welk verschil verwacht de minister van ratificatie, en dus de invoering van CETA inclusief het ICS? Is er een type investeerder dat nu niet, maar met ICS wel wil meedoen? Wat zijn daarvan de kenmerken? Daar moet de minister toch een beeld bij hebben, dus graag een reactie.

Voorzitter. Het mede op aandringen van Nederland ingevoerde klachtenmechanisme zou tegemoetkomen aan de bezwaren tegen het ICS, maar ten eerste verandert dit mechanisme niets aan het ICS, zoals de minister zelf heeft gezegd, en verder ontbreekt de mogelijkheid van sancties. Onlangs kwam Eurocommissaris Dombrovskis tegemoet aan een aantal Nederlandse verzoeken om verbetering van het mechanisme, maar als ik het goed heb begrepen, gaat daarover onderhandeld worden ná de ratificatie van CETA. Zou dit niet voorafgaand aan ratificatie moeten? Is de minister het met mij eens dat deze verbeteringen de asymmetrie tussen de bescherming van investeerders en die van andere belanghebbenden in het geheel niet wegneemt? Graag een reactie.

Voorzitter. Ik had het al beloofd: ik laat het bij deze vragen in de eerste termijn, hoewel ik nog meer dan zes minuten over heb, want ik houd ook nog graag tijd over voor de tweede termijn. Ik kijk uit naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat zijn overigens geen communicerende vaten, maar dat leg ik u nog weleens uit. Dan geef ik ten slotte het woord aan de heer Van Dijk, die zal spreken namens de SGP.