Plenair Oomen-Ruijten bij behandeling Wet invoering minimumuurloon



Verslag van de vergadering van 7 februari 2023 (2022/2023 nr. 18)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.11 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Voorzitter. Mag ik beginnen door te zeggen dat ik de inbreng van mevrouw Kennedy heel mooi vond? Ik wens haar heel veel succes in de tijd dat ze hier nog bij ons is.

Voorzitter. Mag ik ook de indieners, de initiatiefnemers van het ontwerp van wet om te zorgen voor een homogeen en vergelijkbaar minimumloon van harte feliciteren met dit initiatief?

Voorzitter. Het is onmiskenbaar dat op het moment dat de bestaanszekerheid bij groepen Nederlanders onder druk staat door hoge energielasten en de inflatie, die het leven zo veel duurder hebben gemaakt, Den Haag al stappen gezet heeft om zowel ten aanzien van de beprijzing van energie alsook ten aanzien van het minimumloon in te grijpen om de problemen die aan de onderkant van het loongebouw zijn ontstaan enigszins te verlichten. De CDA-fractie was altijd aan de zijde van de regering, niet alleen om hierom te vragen, maar ook om haar van harte te ondersteunen.

Tegen mevrouw Moonen zeg ik dat daar de heer Van Kesteren zit, de grote pleitbezorger die ervoor gezorgd heeft dat de koppeling van AOW en minimumloon in stand bleef.

Voorzitter. In de Europese Unie kennen wij weinig lidstaten die een minimumloon per maand hanteren. Dat was ook de reden dat wij in het begin niet meegedaan hebben aan de schriftelijke gedachtewisseling. Daar moet ik heel eerlijk in zijn. Ik dacht: ach, dat hebben wij al geregeld. Ik heb mij vergist, want het minimumloon per maand is niet gelijk. Daarom moet het nu per uur zijn. Daarvoor extra dank.

Voorzitter. Door een minimumuurloon te hanteren heeft men voor ieder gewerkt uur recht op minimaal dezelfde beloning. Dat maakt de controleerbaarheid en de handhaafbaarheid veel makkelijker, niet alleen voor de Arbeidsinspectie, maar ook voor alle uitvoeringsorganisaties. Wij zijn positief over dit voorstel voor een eerlijker en transparanter minimumloon.

Voorzitter. Ik heb een vraag aan de indieners en ook aan de minister. Klopt het als ik zeg dat voor bepaalde sectoren deze aanpassing van het minimumloon ook leidt tot een extra stijging van de lonen in het loongebouw? Daar waar 40 uur gewerkt werd voor dat minimumloon en men nu naar 36 uur gaat, zou er in twee jaar tijd, van 1 januari 2022 tot 1 januari 2024, dus sprake zijn van een verhoging van dat loon in het loongebouw van zo'n 25%. Mijn vraag is of dat klopt. Die stijging is dan natuurlijk het grootste in de sectoren waar nog 40 uur gewerkt wordt.

Voorzitter. Nogmaals, wij steunen als fractie de verhoging die in het koopkrachtpakket zit. Ook zijn wij voor de maatregelen voor een minimumuurloon. Maar - dat is ons vanmorgen ook duidelijk gemaakt — vragen wij niet te veel in één keer? Als wij dat doen, hoe kunnen wij er dan voor zorgen dat het ook behapbaar is? Ik kijk bijvoorbeeld — ik heb dat straks even gedaan — naar een grote cao als die van INretail. Daaronder vallen nogal wat mensen. Als ik dan zie dat het hele loongebouw niet alleen omhooggaat met de cao-stijging voor dit jaar van ruim 7%, maar ook nog eens met 10%, waar nog eens 10% bovenop komt, dan vraag ik me af: hoe kunnen de werkgevers dat dan behappen? Ze hebben ook al corona achter de rug, met een aantal sluitingen, en ze hebben energieproblemen. Hoe arbeidsintensiever de sector is, hoe groter de problemen zouden kunnen zijn. Ik zou de minister willen voorleggen: kan zij dat oplossen? We willen niet dat de mensen werkloos worden doordat het niet meer te behappen is.

We willen ook niet dat iemand die nu 40 uur voor het minimumloon werkt en daar nu nog maar 36 uur voor betaald hoeft te worden, ook daadwerkelijk die 36 uur gaat werken. Daardoor ontstaat weer een stukje krapte op de arbeidsmarkt.

Wij vragen de minister: kunt u aangeven hoe op de een of andere manier deze stijging, die voor sommige sectoren te abrupt is, verzacht kan worden? We hebben vanmorgen gezien dat een voorstel is gedaan door organisaties die meegewerkt hebben aan de enquête die ons vandaag is aangeboden. Daarin wordt gevraagd om fasering, maar als dat niet kan — en dat begrijp ik — dan in elk geval om een mogelijkheid om wat te doen aan de werkgeverspremie. De concrete suggestie — ik dacht dat mevrouw Vos die ook al heeft gedaan — is om eens te kijken naar de opgepotte premie in de UWV-fondsen. Die is dit jaar 34 miljard en die hebben we toch echt niet nodig. Als we dat zouden doen, dan zouden we niet alleen de onderkant van het gebouw tevredenstellen, maar ook iets doen voor de kleinere werkgevers, die in elk geval zorgen voor veel bedrijvigheid.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Oomen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Prast, namens de Partij voor de Dieren.