Plenair Prast bij behandeling Wet invoering minimumuurloon



Verslag van de vergadering van 7 februari 2023 (2022/2023 nr. 18)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prast i (PvdD):

Voorzitter. Dit wetsvoorstel bestaat uit twee elementen: invoering van een wettelijk minimumuurloon en een verhoging van het minimumloon. In mijn bijdrage aan dit debat concentreer ik me op het eerste. Maar voordat ik dit doe, feliciteer ik eerst onze nieuwe collega en geef ik haar onze complimenten voor haar maidenspeech. Ook complimenteren wij de initiatiefnemers met dit wetsvoorstel.

Voorzitter. Wij hebben nu een wettelijk minimummaandloon op basis van een voltijdaanstelling. Maar wat "voltijd" is, verschilt per sector. In de bouw en de detailhandel is het 40 uur per week, in de zorg en bij de overheid is het meestal 36 uur per week, terwijl het minimumloon overal hetzelfde is. De Partij voor de Dieren is het met de initiatiefnemers eens dat dit niet fair is en dat we dit moeten rechttrekken. Maar zou het niet veel beter zijn om dat te doen door de voltijdwerkweek op minder dan 40 uur te maximeren, bijvoorbeeld op 36 uur, zodat werknemers op het minimumniveau, bijvoorbeeld in de bouw, met behoud van loon korter gaan werken?

Dat zou in mijn ogen om een aantal redenen gunstig zijn. Allereerst natuurlijk voor de werknemers. Wat we als voltijd beschouwen, is geen natuurwet en geen constante. De arbeidersbeweging heeft de afgelopen honderd jaar hard gestreden voor een kortere werkweek met behoud van loon, en met succes. De Arbeidswet van 1919 stelde voor het eerst een wettelijk maximum aan de werkweek, 48 uur, en aan de werkdag, 8 uur. 40 jaar later werden de eerste cao's gesloten, waarin een 45-urige werkweek, met een vrije zaterdag, werd vastgelegd. Enkele collega's zullen zich misschien met mij de tijd herinneren dat hun vader op zaterdagochtend werkte, moeder thuis was — want getrouwde vrouwen werden ontslagen — en zijzelf naar school moesten. Eind 1960 werd de vrije zaterdag wettelijk goedgekeurd en vervolgens geleidelijk ingevoerd in diverse sectoren. In 1971 kwam er een definitief einde aan de zaterdag als schooldag. Dit was een rationele ontwikkeling vanuit economisch oogpunt en welzijnsoogpunt. Mensen hechten aan consumptie en vrije tijd; ze hebben beide nodig. De inkomens waren flink toegenomen en voor een goede privé-werkbalans was meer vrije tijd dan ook een logische keus.

Een volgende stap werd gezet in 1980, toen werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid de maximaal 40-urige werkweek afspraken. Meer dan 40 uur werken gold vanaf toen als overwerk, waarvoor vaak extra werd betaald. Inmiddels hebben we, zoals gezegd, cao's met een volle werkweek die kan variëren. Ook nu zijn er vanuit de kringen van werknemers pleidooien voor een verkorting van de werkweek. Het CNV pleit sinds 2019 voor een voltijdwerkweek van 30 uur en de FNV mikt op 32 uur. Dat moet kunnen met behoud van loon als zelfs de president van De Nederlandsche Bank zegt dat de winsten van bedrijven hoog genoeg zijn om de lonen flink te verhogen. Mijn eerste vraag aan de initiatiefnemers, en ook aan de minister, is of zij het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens zijn dat het verkorten van de werkweek ook zou bijdragen aan het gelijktrekken van het wettelijk minimumloon en of dat niet de voorkeur zou verdienen.

Voorzitter. Een kortere voltijdwerkweek met behoud van loon zou meerdere voordelen hebben. Sinds 1970 zijn het beschikbaar inkomen en de consumptie per Nederlander verdubbeld. De voltijdwerkweek is niet navenant afgenomen en het aantal uren dat per gezin wordt gewerkt, nam zelfs toe doordat ook vrouwen deelnemen aan de arbeidsmarkt. Een kortere voltijdwerkweek zou dan ook bijdragen aan de privé-werkbalans van de werknemer en daarmee aan het welzijn binnen het gezin, inclusief de kinderen. Volgens cijfers van TNO heeft meer dan een miljoen Nederlanders burn-outklachten. De kosten die daarmee samenhangen zijn een kleine 3 miljard euro. Het CBS laat zien dat ruim 17% van de werknemers aan werkgerelateerde psychische vermoeidheid lijdt. Ook deze klachten raken natuurlijk niet alleen de werknemer zelf, maar ook het gezin. Het CNV noemt onderzoek door Maurice de Hond, waaruit blijkt dat bijna de helft van de werkenden het gevoel heeft klem te zitten tussen werk, privé en andere verplichtingen. Een kortere voltijdwerkweek zou ook, aldus het CNV, de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bevorderen. Mijn tweede vraag aan de initiatiefnemers is dan ook of het vanuit het belang van werknemers niet veel beter is om de voltijdwerkweek te verkorten, met behoud van loon. Geeft dit wetsvoorstel, hoe begrijpelijk ook, niet het verkeerde signaal? Gaat het niet juist een langere werkweek bestendigen en aanmoedigen? Graag een reactie.

Verkorting van de voltijdwerkweek zal, behalve voordelig voor het individuele welzijn en het gezinswelzijn, ook op macroniveau gunstige effecten hebben. Ik noemde al de kosten verband houdend met burn-outs. In de bouw, een sector met zwaar werk én een voltijdwerkweek van 40 uur, kosten ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid volgens Bouwend Nederland jaarlijks 1,9 miljard euro, en dan reken ik het welzijnsverlies van de betrokken werknemers nog niet mee. Bovenop die 1,9 miljard komen de kosten voor de zorg, voor de gemeenschap dus.

Dan kom ik op de brede welvaart. Ook die zou gebaat zijn bij een kortere fulltimewerkweek. Niet alleen vanwege de verbetering van de gezondheid van werknemers en de daarmee gepaard gaande verlaging van de druk op de zorg, maar ook omdat het voortbestaan van ons leven op aarde onverenigbaar is met de nadruk op economische groei. Ik weet dat het kabinet gelooft in de ontkoppeling van economische activiteit en de uitstoot van broeikasgassen, en daarmee in klimaatneutrale economische groei. Maar dat is wishful thinking, want de wetenschappelijke literatuur laat zien dat groei zonder stijging van emissies en uitputting van natuurlijke bronnen niet bestaat en in de toekomst niet te verwachten valt.

Velen in deze Kamer, ook van wie je dat misschien niet zou verwachten, hangen trouwens hetzelfde geloof aan: het sprookje van groei zonder vervuiling. Ik breng in herinnering dat de Partij van de Arbeid voor het CETA-Verdrag heeft gestemd en PvdA en GroenLinks voor het Nationaal Groeifonds. Zouden we niet ook vanuit klimaatoogpunt, zo vraag ik de initiatiefnemers, veel beter kunnen koersen op een kortere voltijdwerkweek?

Voorzitter. Ik gun de werknemers met een werkweek van meer dan 36 uur van harte hun loonstijging, maar ik zou ze nog meer gunnen dat ze een betere werk-privébalans hebben dankzij een kortere voltijdwerkweek, met behoud van loon en eventueel incidenteel extra goed betaald overwerk. Gaan we wel de goede kant op met de invoering van een minimumuurloon, iets wat alleen gunstig is voor wie een arbeidscontract heeft van meer dan 36 uur? Bekrachtigen we hiermee niet een situatie waar we juist vanaf willen, zo vraag ik de initiatiefnemers. Zien zij mogelijkheden om een van de doelen van de wet, namelijk het wegwerken van de ongelijkheid tussen minimumloners, op een andere manier te bereiken?

Dan de vraag hoe deze wet zal uitpakken voor verschillende groepen. In Nederland werkt ruim 70% van de mannen en nog geen kwart van de vrouwen voltijd. De bouw is een voorbeeld van een sector met een 40-urige voltijdwerkweek, en daar werken bijna alleen mannen. Supermarkten zijn een andere sector met een voltijdwerkweek van 40 uur. Zijn het vooral mannen, vraag ik de initiatiefnemers, die dankzij dit wetsvoorstel meer gaan verdienen, zowel op minimumniveau als daarboven? Er werd al gesproken over de vloer in het loongebouw. Hoe kijken de initiatiefnemers hiernaar, ook gezien het feit dat vrouwen gemiddeld voor hetzelfde werk ruim 10% minder verdienen dan mannen?

Hoe denken de initiatiefnemers en de minister over het feit dat parttimers die meer moeten werken dan hun contract voorziet, bijvoorbeeld om zieke collega's op te vangen, die uren niet kunnen claimen als overwerk met bijbehorende opslag, zolang ze — en dat is eigenlijk altijd het geval — onder het voltijd aantal uren blijven? Moeten deeltijders die de problemen van de werkgever opvangen en inspringen voor bijvoorbeeld zieke collega's daar niet extra voor worden beloond, net als voltijders? Ik ben mij ervan bewust dat het Europese Hof van Justitie in 1994 een uitspraak heeft gedaan die het betalen van overwerk door parttimers bemoeilijkt, maar we zijn inmiddels bijna dertig jaar verder en de arbeidsmarkt is veranderd. Ik zou daarom willen pleiten voor een onderzoek naar de mogelijkheden om parttimers die op verzoek van de werkgever incidenteel extra uren maken, daarvoor extra te belonen. Is de minister bereid om dergelijk onderzoek toe te zeggen?

Tot slot een vraag over de voorgestelde verhoging van het minimumloon. Mensen met een beslag op hun inkomen omdat ze schulden hebben, ontvangen een bedrag voor noodzakelijke uitgaven. Deze beslagvrije voet wordt eens per jaar herberekend. Het kan dus na een stijging van het minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen wel even duren voordat ook mensen met een inkomensbeslag hier iets van merken. Dat is natuurlijk des te schrijnender bij een hogere inflatie. Hoe kijken de initiatiefnemers hiertegen aan, en de minister eveneens? Ik overweeg een motie.

Voorzitter. Dit was mijn laatste vraag. Ik kijk uit naar de reactie van de initiatiefnemers en de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Prast. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS.