Plenair Backer bij behandeling Introductie gecombineerde geslachtsnaam



Verslag van de vergadering van 14 maart 2023 (2022/2023 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.14 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Backer i (D66):

Dank, voorzitter. "De gekozen premier, de gekozen burgemeester, de gekozen achternaam; welke past niet in deze opsomming?" U zult denken dat het een politiek pamflet is, maar dat is niet zo. Het is een heel serieus rapport van het WODC uit 2002 en de conclusie is: de gekozen achternaam, want die is sinds 1998 wettelijk te kiezen.

Voorzitter. Al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw wordt er gediscussieerd over de vraag of het Nederlands namenrecht voldoende meebeweegt met de veranderende opvattingen en zeden. Een kind dat in Nederland wordt geboren in een huwelijk of geregistreerd partnerschap draagt in de overgrote meerderheid de naam van de vader. Mevrouw De Boer gaf dat al aan. Dat gaat eigenlijk helemaal terug naar het napoleontische stelsel uit 1811, dat patriarchaal was ingericht. Maar goed, in verband met de voortschrijdende emancipatie en — dat is toch een punt ter aanvulling op wat collega De Boer zegt — de wijzigingen in de gezinssamenstelling begon deze regeling te knellen en op te vallen. Er zijn grote veranderingen in de samenstelling van gezinnen. Ten eerste werd er steeds minder getrouwd. Er ontstond een geregistreerd partnerschap. Huwelijken van gelijk geslacht werden mogelijk. In een huwelijk van gelijk geslacht tussen twee vrouwen bepaalde de geslachtsnaam van de meemoeder de geslachtsnaam van de kinderen. Personen kunnen als transgender worden erkend en ingeschreven na een geslachtsverandering. Steeds meer huwelijken worden ontbonden. Er is ook sprake van een verdere internationalisering en mobiliteit. Andere lidstaten van de EU hebben hun naamrecht vaak al aangepast. Overigens is het in bijna geen enkel land hetzelfde. Het is nauwelijks geharmoniseerd in de EU.

In 1998 kwam er een einde aan de dwingende patriarchale regel en hadden beide ouders een keuze. Collega De Boer maakt nu bezwaar tegen die keuze. Althans, we komen daar zo nog over te spreken. Het is duidelijk: wie geen keuze maakt, krijgt de naam van de vader en buiten het huwelijk krijgt men de naam van de geboorteouder. Het is, denk ik, correcter om niet van één vangnetregeling maar van drie vangnetregelingen te spreken in gezinnen waar kinderen worden geboren, namelijk de vader, de meemoeder en de situatie waarin er niet getrouwd is maar waarin er wel langdurig wordt samengewoond, ook dat zijn volgens de rechtspraak van het Europees Hof gezinssamenstellingen. Ik citeer even uit Personen- en familierecht van Asser, dat toch het standaardwerk is: "Het behoeft nauwelijks betoog dat al deze veranderingen in de wetgeving en rechtstoepassing ten nauwste waren verbonden met de zich veranderende samenleving, waarin zich naast het huwelijk tal van andere relatiepatronen hebben ontwikkeld."

Ik noemde net een citaat uit het rapport van 2002. Er is toen een uitvoerig rapport verschenen. Er is geëvalueerd of het stelsel van de gekozen naam werkt. Bij minder dan 10% van de aangiftes bleek dat het kind de naam van de man draagt en niet van de vrouw. De vraag is natuurlijk: kon men het er niet over eens worden of zijn dat nog steeds de zeden en opvattingen in het overgrote deel van Nederland? Of is er toch sprake van een frictie die niet aan de oppervlakte is gekomen? Mijn vraag aan de minister is: is er in die opvattingen werkelijk verandering gekomen en is daar ook onderzoek naar gedaan? Is er sprake van een disconnect tussen de opvattingen, die veranderd zijn, en het handelen daarnaar, namelijk het werkelijk veranderen van de keuze? Je zou zeggen dat door het aantal huwelijken of geregistreerde partnerschappen waarin de andere naam voorkomt, dat zou toenemen, maar dat is niet het geval.

Het wetsvoorstel van vandaag laat die keuze intact. Dat is in feite iets van de vorige wetgever. Het idee van de gecombineerde geslachtsnaam is een hele oude wens van de D66-collega's aan de overkant, in de Tweede Kamer. Er is ooit door Lousewies van der Laan een amendement ingediend. Deze onderwerpen nemen nogal wat tijd in beslag. Veel later, in 2019, is er een motie ingediend door Maarten Groothuizen en Vera Bergkamp die verzoekt om een gecombineerde geslachtsnaam. We bespreken die nu hier, in 2023.

Dit leidt ook tot een wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Onze afweging is natuurlijk altijd of het rechtmatig, handhaafbaar en uitvoerbaar is. Op het eerste gezicht is het gezien de gezinssamenstelling en de veranderingen daarin redelijk in evenwicht. Ik kijk ook nog even naar boek 1 van Asser. Daarin staat: "Vrijheid en algemene rechtsbevoegdheid staan voorop in artikel 1 van het BW en in artikel 1 van de Grondwet is gelijkheid het leidende beginsel." Die twee moeten met elkaar in evenwicht zijn.

Ook ons hebben zeer serieuze brieven bereikt van het College voor de Rechten van de Mens. Mevrouw De Boer wees daarop. Wat niet door haar werd vermeld — of ik heb het gemist — is dat er in de Tweede Kamer een amendement is ingediend door de leden Mutluer en Bromet, waarin staat dat er een andere vangnetregeling moet komen, omdat de vangnetregeling in het huwelijk en het geregistreerd partnerschap mogelijk discriminerend zou zijn. Als de echtgenoten er niet uitkomen, zou de alfabetische volgorde beslissend zijn. Dat amendement is verworpen. Dan kun je natuurlijk een institutionele vraag stellen: moeten we een verworpen amendement hier weer opbrengen? Of is het zo evident discriminerend dat het hier niet zou mogen passeren? Dat is eigenlijk de stelling van mevrouw De Boer. Dat is een van de redenen waarom ik net in mijn interruptie zei: is het zo discriminerend en zo schrijnend?

Eén: is het in het Nederlands personen- en familierecht evident dat de verdragen rechtstreeks werken? Twee: hoeveel ruimte is er voor de nationale wetgever om daar zijn keuzes in te maken? In de beoordeling van onze fractie geeft het voorliggende wetsvoorstel er een optie bij, die de zorgen over discriminatie in zekere zin mitigeert. Er komt meer evenwicht in de posities, omdat er in principe ook geen verliezers meer hoeven te zijn. De man kan de naam houden. De vrouw wint terrein, want het is geen digitale keuze meer. De moeder kan haar naam toevoegen, en zo kunnen er ook geslachtsnamen blijven bestaan die anders verloren zouden gaan.

Naar mijn voorlopige oordeel valt niet in te zien waarom in de zin van discriminatie het alfabet beslissender en rechtvaardiger zou zijn dan wat er nu is, maar ik hoor graag wat de minister daarover zegt. Want je zal maar Zijlstra of Zwijnsbergen heten; dan ben je in deze discussie natuurlijk wel zeer op achterstand gezet. Ziet de minister nog nieuwe of andere argumenten die, sinds dit in de Tweede Kamer is behandeld, zijn genoemd, onder anderen door mevrouw De Boer maar ook in de literatuur, en die aangeven dat dat amendement eigenlijk toch wel had moeten worden aangenomen en dat een reparatie op zijn plaats zou zijn?

Voorzitter. Het was in de Nederlandse Republiek, voordat het Franse stelsel werd ingevoerd, helemaal niet uniek om de namen van de vrouw te voeren.

Voorzitter, ik zie de heer Recourt staan, maar u gaat over de orde.

De voorzitter:

Ik zie hem ook. Ik geef hem het woord.

De heer Recourt i (PvdA):

Het verbaast mij dat de heer Backer, met B als eerste letter van zijn achternaam, niet voor de alfabetische volgorde is, maar het verbaast mij eigenlijk nog meer dat zijn partij vergeet door te pakken en geen echt gelijkwaardig stelsel voorstaat. Ik heb daarbij nog wel een vraag. Die gaat over procederen. In het verleden, ook in de twee arresten waarnaar u verwees, met name in die laatste, kon je kiezen tussen de man en de vrouw. Ik snap dat de Hoge Raad zegt: als je niet voor de man kiest, kies je voor de vrouw. Dat zijn appels en peren. Maar nu, met dit wetsvoorstel, is dat natuurlijk niet meer zo, want er zijn combinaties mogelijk. Dat maakt het een hele andere rechtsvraag. Hoe waardeert de heer Backer dat?

De heer Backer (D66):

Ik moet bekennen dat ik de vraag van de heer Recourt niet helemaal begrijp. Ik zie dat er een andere rechtsvraag is, omdat er natuurlijk sprake is van een ander systeem, een ander element. Ik heb mij in de voorbereiding van dit debat afgevraagd waarom we nu weer terug zouden moeten gaan naar die oude discussie over de keuze. Na tien jaar en na heel veel verschillende discussies is die door de wetgever aangenomen. U zult ook het volgende weten. Misschien was u toen zelfs wel Kamerlid. In ieder geval was collega Dittrich Kamerlid. Aanvankelijk is voorgesteld dat de default de vrouw zou zijn. In datzelfde debat is er uiteindelijk voor gekozen dat het de man zou zijn, waarna die keuze is ingevoerd. De wetgever, en daarmee ook de representant van de meerstemmigheid in het land, was dus niet eenstemmig in al die jaren. Die keuze is gemaakt. De vraag is nu of het werkt of niet. Ik heb ook aan de minister gevraagd of het effecten heeft gehad. Nu wordt er een extra mogelijkheid toegevoegd, die mijn fractie eigenlijk altijd al gewenst heeft en die nu pas aan de orde komt. Hierdoor wordt het geheel van meer en veranderde gezinssamenstellingen, de minder digitale keuze en de toevoeging van het behoud van familienamen toegevoegd.

Nog één woord daarover. Er zijn natuurlijk drie vangnetbepalingen. Dat heb ik net ook gezegd. Het gaat niet alleen over deze. Mevrouw De Boer en ook de brieven van het college en van het Clara Wichmann Instituut verengen het tot die ene huwelijkse regel, maar je mag kijken naar de gezinssamenstelling en of het in zijn geheel, alles afgewogen, reëel en niet-discriminatoir uitpakt.

De heer Recourt (PvdA):

Ik bedoel het volgende. Toen de Hoge Raad zich hier voor het laatst over uitliet, werd gesteld dat deze keuze in zekere zin altijd discriminatoir is: of het is de man, of het is de vrouw. Dat heb je bij twee keuzes. Het wordt dan dus veel moeilijker om te zeggen: het een is het wel en het ander niet. Ik snap dus dat de Hoge Raad zei dat het in de ruimte van de wetgever zit. Maar nu komt er een keuze bij. Want je hoeft niet te kiezen voor de naam van de vrouw en je hoeft niet te kiezen voor de naam van de man. Beide zijn discriminerend op het moment dat je een derde keuze presenteert, namelijk beider namen. Dat maakt het natuurlijk wezenlijk anders. Er is een alternatief waarmee je noch de man, noch de vrouw bevoordeelt in achternaam, maar gewoon een oplossing biedt — zie de Belgische voor de volgorde van die twee, op alfabet — om hem echt genderneutraal te maken.

De heer Backer (D66):

Ik weet niet of we langs elkaar heen praten, maar ik denk eerlijk gezegd dat het discriminatoire aspect in de huidige moderne gezinssamenstellingen veel minder sterk en veel minder geslachtsgebonden is. We hebben het ook over de meemoeder. Als je nu kijkt naar wat het wetsvoorstel toevoegt aan de keuzemogelijkheden, dan moet je zeggen dat een en ander zich steeds verder af beweegt van een discriminatoire regeling voor een geslacht. Dan moet je dus denken in oplossingen, zo van "wat is dan rechtvaardig?", zoals de alfabetische volgorde. Dat was aan de orde in het amendement dat in de Tweede Kamer is ingediend en in de discussie die tien jaar geleden in de Tweede Kamer plaatsvond. Waarom moet de wetgever in weerwil van de eigen kracht van echtelieden, van betrokkenen, van in allerlei varianten samen kinderen hebbende burgers, iets voorschrijven wat zij zelf zouden kunnen oplossen? Moet de wetgever dan bepalen dat het alfabet rechtvaardig en minder discriminatoir is? Ik zie dat niet.

De voorzitter:

Mag ik misschien heel voorzichtig aan de twee juristen voorstellen dat de heer Backer zijn betoog weer vervolgt, of wilt u nog een hele korte slotvraag stellen?

De heer Recourt (PvdA):

U maakt het moeilijk om dat heel kort te doen, maar ik houd het heel kort. Dan denk ik dat u niet goed naar mijn collega heeft geluisterd. Dit gaat om de vangnetbepaling, voor als ze er zelf niet uit komen. Dan is het inderdaad een neutrale oplossing. Nog los van de vraag of het discriminatoir is — dat denk ik — snap ik niet dat D66 niet zelf doorpakt en gewoon de hele weg aflegt van een initiatief dat ze inderdaad zelf hebben ingezet tot de laatste stap, die ze niet durven te zetten.

De voorzitter:

Nog kort, meneer Backer.

De heer Backer (D66):

Ik word nu met een dubbelloops … Eerst sprak mevrouw De Boer hierover en daarna de heer Recourt. Er is geen sprake van niet durven doorpakken. Er is in die jaren een keer een voorstel geweest en uiteindelijk heeft de wetgever zich anders ontwikkeld en heeft de samenleving zich anders ontwikkeld. Ik denk dat er door dit voorstel uiteindelijk sprake is van een verbetering. Dan ben ik ook wel weer een beetje institutioneel. Dan denk ik: "Oké, het is uitvoerig besproken. Er is ruimte binnen de nationale wetgeving van het familierecht. Het is nauwelijks geharmoniseerd in Europa, waar ik meestal erg voor ben en waar wij ook erg voor zijn. Ik ben niet echt overtuigd van de argumentatie over de discriminatie. Laten we de kleine verbetering die er is, dan steunen."

Voorzitter, zal ik mijn betoog met een wat luchtiger deel vervolgen?

De voorzitter:

Gaat u uw gang.

De heer Backer (D66):

Dit oude stelsel waar we steeds aan gedacht hebben, dit patriarchale stelsel, komt natuurlijk uit de Franse tijd, maar voor die tijd was de Republiek eigenlijk heel modern. Mensen maakten afspraken en losten dingen op. Onderschat de onderhandelingskracht van vrouwen in die samenleving niet. Ik heb daar een voorbeeld van. Omdat dit toch een van de laatste debatten is, zal ik een familiegeheim met u delen. De familienaam Backer komt namelijk uit de vrouwelijke lijn. De broers Joris Joriszoon en Cornelis Joriszoon waren succesvolle kooplieden in het zestiende-eeuwse Amsterdam, maar hadden geen achternaam. Zij ontmoetten twee dames, Anne en Grietje, de dochters van Willem Backer en Lijsbeth van Leuven, die de achternaam Backer droegen. Ze mochten ermee trouwen, mits ze de achternaam Backer aannamen. Zo is het geslacht ontstaan. Voor onze tak is nog relevant dat Joris met Annetje trouwde en dat er in 1607 een Joris Backer, de eerste, zal ik maar zeggen, werd geboren. De moraal van het verhaal is dat er ook toen al een wens was dat de familienaam van de vrouw zou voortleven. Die dreigde uit te sterven. Er zijn in de memorie van toelichting ook mooie voorbeelden van gecombineerde namen. De broer van Joris, Willem Backer, trouwde in 1641 met Elisabeth Bas. Elisabeth Bas kwam uit een vooraanstaande Amsterdamse familie, maar die dreigde uit te sterven. Toen namen de kinderen de naam Bas Backer aan. Dat is niet de reden dat ik tegen de alfabetische volgorde ben, overigens. Want dat is niet omdat ik denk dat "Backer Bas" minder klinkt.

Voorzitter. Ik kijk met belangstelling uit naar de antwoorden op de vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Backer. Mevrouw De Boer heeft nog een interruptie.

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Ik denk dat het goed is om het echt even heel scherp te krijgen. Ik pak even door op de discussie die de heer Backer en de heer Recourt net hadden en ik interrumpeer ook naar aanleiding van uw vraag aan mij over de jurisprudentie. Wat er met deze wet nu natuurlijk verandert ten aanzien van de vangnetnorm, is dat er potentieel een ander vangnet bij is gekomen. Het vangnet had vroeger alleen de optie van óf de moeder óf de vader. Met het introduceren van de gecombineerde geslachtsnaam creëer je in beginsel de mogelijkheid van een vangnet met een gecombineerde geslachtsnaam. Of dat nou alfabetisch is of niet, is eigenlijk een minor punt voor mij. Met de introductie van de gecombineerde geslachtsnaam creëer je de mogelijkheid om ook een vangnet te maken met de gecombineerde naam, wat ontegenzeggelijk minder discriminerend is dan als het vangnet óf de vader óf de moeder is. Kunt u daar misschien nog even op reageren? Dat staat nog los van de alfabetische volgorde.

De heer Backer (D66):

Daar zijn we het volgens mij over eens.

De voorzitter:

Ah, kijk. Dat is dan weer heel kort.

Dan gaan we naar de heer Van Dijk namens de SGP.