Plenair Verkerk bij behandeling Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs



Verslag van de vergadering van 30 mei 2023 (2022/2023 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.46 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Voorzitter. Als eerste wil ik de minister en zijn ambtenaren danken voor al het werk dat zij hebben gedaan om de wet hier te krijgen. Ook wil ik hen danken voor de beantwoording van de vragen.

Voorzitter. Onze fractie was indertijd niet gelukkig met de introductie van het leenstelsel voor studenten. Indertijd is voorspeld wat er allemaal mis zou gaan. Dat is ook allemaal gebeurd. En toch, als ik lees wat de gevolgen zijn van het leenstelsel, dan schrik ik wel.

Voorzitter. Een van de dominante metaforen voor het pleidooi voor het leenstelsel was die van de ondernemende student. Collega De Blécourt-Wouterse merkte dat al op. De gedachte was dat elke student zijn studie zou moeten zien als een waardevolle investering in zijn of haar toekomst. Deze metafoor is niet onschuldig. Het gebruik van termen als "ondernemend" en "investering" duiden — daar hoef je geen filosoof voor te zijn — op een neoliberale visie op onderzoek en onderwijs. Het is opvallend dat de minister in de nota naar aanleiding van het verslag niet ingaat op de vragen van onze fractie op deze metafoor. Vervolgens komt de metafoor wel terug: "En ook in het nieuwe stelsel verwacht de overheid van studenten een ondernemende houding."

Voorzitter. In het onderwijs wordt heel vaak het woord "vorming" gebruikt. Als ik even heel snel door de geschiedenis ga en iets naar voren haal, dan verwijs ik bijvoorbeeld naar de Griekse polis, waar het volgens de filosoof Aristoteles om de vorming van jonge mannen tot deugdzame burgers ging. De theoloog Meester Eckhart meende dat het ging om de vorming van mensen naar het beeld van God. Het meest bekend is misschien wel Wilhelm von Humboldt, die vanuit de traditie van de verlichting bildung centraal stelde. In zijn visie ging het om de expressie en de ontwikkeling van het innerlijk van de persoon en om zijn of haar autonomie. Ten slotte, de Nederlandse pedagoog Gert Biesta presenteert, in ieder geval in mijn termen, een iets meer postmoderne variant. Hij begrijpt vorming in termen van vrijheid. Elk mens moet voor zichzelf een antwoord vinden op vragen als "hoe leef ik mijn leven" en "wat ga ik hier doen".

Voorzitter. De genoemde visies op vorming of bildung die elkaar deels aanvullen en deels uitsluiten, laten zien dat de metafoor van de ondernemende student of de ondernemende houding in hoge mate onrecht doet aan het onderwijs. Ze laat ook zien dat vorming of bildung een veel bredere betekenis heeft die mede wordt bepaald door culturele, wereldbeschouwelijke en religieuze visies. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Afgelopen dinsdag heeft onze commissie een petitie ontvangen namens meer dan 40.000 ouders van kinderen uit de zogenaamde pechgeneratie. De petitie werd overhandigd door twee moeders, die op betrokken wijze hun zorgen uitten over de hoge schulden die jongeren hebben opgebouwd, zeker als hun kinderen geen ondernemende houding hadden. Onze fractie heeft hierover vragen gesteld aan de minister vanuit het perspectief van recht en rechtvaardigheid. De minister concludeert dat op dit moment een ander stelsel rechtvaardiger wordt geacht, waarbij hij stelt dat daarmee niet gezegd is dat het oude leenstelsel met terugwerkende kracht onrechtvaardig is. Onze fractie deelt deze conclusie. Toch wil ik de minister vragen of hij kan reflecteren op de positie van studenten die geen ondernemende houding hadden en die, in termen van de meer liberale partijen, niet wijs geïnvesteerd hebben in hun toekomst en nu een schuld als een gigantische molensteen om hun nek hebben hangen. Graag een reactie van de minister.

Onze fractie ziet uit naar de reflectie en de reactie van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel. Wacht u nog even, want er is nog een vraag voor u van de heer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Ik wil toch even iets helder krijgen. De heer Verkerk stelt vragen over de compensatie en de rechtvaardigheid daarvan. Het huidige stelsel is volgens hem rechtvaardiger. Dat roept toch de vraag op of het rechtvaardig is dat deze studenten nu gecompenseerd worden met een bedrag van in totaal iets meer dan €1.400 voor vier studiejaren. Ik vraag de heer Verkerk: wat vindt de fractie van de ChristenUnie daarvan? Is dat een rechtvaardige compensatie? Zegt de ChristenUnie D66 na dat het glas halfvol is? Of is het eigenlijk onder de maat?

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik heb al aangegeven dat onze fractie het eens is met de reactie van de minister dat je niet achteraf zomaar kunt zeggen dat iets onrechtvaardig was. Als ik eerlijk terugkijk — ik gaf dat al aan in mijn introductie — en hoor waar het leenstelsel toe heeft geleid, dan zijn bij wijze van spreken alle voorspellingen uitgekomen, en eigenlijk is het nog erger. Dat vindt onze fractie bijzonder pijnlijk. Ook de ChristenUnie heeft er altijd tegen gestreden dat het leenstelsel er zou komen. Daarom zijn wij blij dat dit voorstel er nu ligt.

Wat betreft de compensatie vraag ik de minister te reflecteren op wat er gebeurd is en daarmee ook te reflecteren op de vraag of hij nog mogelijkheden ziet om toch nog tot een ruimere compensatie te komen. Dat is allemaal met mijn vraag verbonden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik nu het woord geven aan de heer Essers van de fractie van het CDA.