Verslag van de vergadering van 17 juni 2025 (2024/2025 nr. 34)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 13.46 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat wij hier allemaal vinden, zoals mevrouw Van Bijsterveld net zei, dat het parlement de baas moet blijven. Ik heb ook geconstateerd dat de initiatiefnemers zelf aangeven dat, als er nieuwe politieke verhoudingen komen en er anders wordt gedacht over die 2%-norm, deze wet tegen die tijd gewoon weer kan worden ingetrokken. Ik zie dat dat niet wordt bestreden. Dat betekent dus dat de kwestie van zekerheid op lange termijn op zichzelf eigenlijk al niet aan de orde is. Het parlement moet inderdaad de baas blijven.
Maar even terug naar de situatie waarin we deze wet aannemen. Er werd een discussie gevoerd over hoe je moet aankijken tegen wat de Afdeling advisering van de Raad van State daarover gezegd heeft. Het is heel helder wat deze afdeling zegt, namelijk: de afdeling wijst erop dat een bij gewone wet vastgelegde budgettaire ondergrens — dat is dus geen hogere wet, maar een gewone wet — door de begrotingswetgever kan worden gewijzigd. In het licht hiervan rijst de vraag naar de meerwaarde van het wettelijk verankeren van een dergelijke norm. De afdeling zegt terecht dat de wetgever bij een nieuwe wet niet hoeft te toetsen aan de gewone wet. Een nieuwe wet kan altijd een eerder vastgestelde gewone wet opzijzetten. Bij de vaststelling van de Algemene wet bestuursrecht hebben we exact dezelfde discussie gehad. In die wet leggen we voor het hele bestuursrecht iets vast, maar het is geen hogere wet. Ook daar heeft de wetgever gezegd: je kunt altijd in afwijking van de Algemene wet bestuursrecht iets anders regelen. Zo zit het ook in dit geval.
Het verwijzen van de initiatiefnemers naar het briefadvies van de Raad van State ging over het volgende: daarnaast komt het voor dat de Tweede Kamer via een amendement op een begrotingswet een andere, inhoudelijke wet wijzigt. Dit speelde bij een begroting voor het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daar werd een bepaling in de begrotingswet opgenomen die zag op een wijziging van de Wet forensische zorg. Dat is inderdaad een materiële wet die gewijzigd werd. Daarvan zegt de afdeling dat het eigenlijk niet kan. Formeel zeggen ze: het kan wel, maar het is niet netjes als je het doet. Mijn vraag aan de initiatiefnemers is nog steeds: geldt de begrotingswet wel of niet, als er nieuwe politieke verhoudingen komen en een regering bij het vaststellen van de begroting een bedrag noteert dat niet voldoet aan de norm die vandaag in deze wet wordt vastgelegd? Dat is in feite ook de vraag die de heer Hartog stelt. Die begrotingswet geldt en ik wil daar graag een klip-en-klaar antwoord op.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nicolaï. Dan is het woord aan de heer Van Strien namens de PVV.