Verslag van de vergadering van 30 juni 2025 (2024/2025 nr. 35)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 16.42 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Meijer i (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We spreken vandaag over de Wet veilige jaarwisseling. Wat ons betreft is dat een goede titel, want dat, een veilige jaarwisseling, moet het doel zijn. En daar komt meer bij kijken dan alleen het middel van een landelijk consumentenvuurwerkverbod, hoewel dat onderwerp vandaag centraal zal staan in het debat. Maar het is slechts een van de middelen om dat doel te bereiken.
Wat zijn de cijfers? De heer Talsma noemde er ook al enkele. Jaarlijks registreert de politie gemiddeld zo'n 10.000 aan de jaarwisseling gerelateerde incidenten, waarvan een kwart met vuurwerk verband houdt. Tijdens de laatste jaarwisseling waren er bijna 1.200 behandelingen op de spoedeisende hulp of bij huisartsenposten. Bijna 200 mensen liepen oogletsel op door vuurwerk; 40% was omstander en raakte dus gewond door vuurwerk van iemand anders. En dat zijn alleen nog maar de statistieken, want sommige individuele gevallen zijn vaak zo schrijnend dat ze een argument op zich zijn. Toch nog een paar cijfers. Tijdens de laatste jaarwisseling is er door vuurwerkschade ongeveer 16 miljoen uitgekeerd door particuliere verzekeringen, en de schade voor gemeenten in de openbare ruimte aan straatmeubilair en dergelijke bedraagt jaarlijks tientallen miljoenen. En dan heb ik de niet-meetbare schade door angst bij mens en dier nog niet genoemd. De laatste jaren komt daar in toenemende mate het geweld tegen politie en hulpverleners bij.
Voorzitter. Daar passen geen persberichten op nieuwjaarsochtend bij van "De jaarwisseling is relatief rustig verlopen". Dit heeft niets meer met een gezellige oud-Hollandse traditie te maken. Dit is niet aanvaardbaar. Onze fractie heeft dan ook met instemming geconstateerd dat de heer Klaver en mevrouw Ouwehand het initiatief hebben genomen om het voorliggende wetsvoorstel in te dienen; vijf jaar geleden alweer. Onze complimenten aan u en aan uw medewerkers voor het verrichte werk, en vooral ook voor uw geduld. Ook dank aan de bewindslieden voor de beantwoording van de vele vragen in de aanloop naar dit debat. We zijn ons ervan bewust dat, als het wetsontwerp wordt aangenomen, u de komende maanden nog heel veel werk wacht.
Na deze inleiding zal het niet verrassend zijn dat de VVD dit initiatiefvoorstel zal steunen. Alleen al om een norm te stellen; als je iets niet aanvaardbaar vindt, moet je dat ook duidelijk aangeven. En we zijn ons ervan bewust dat tijdens de eerste jaarwisseling na invoering het niet direct helemaal rustig zal zijn; een wet wijzig je sneller dan gedrag. Daarbij speelt een rol dat er meer nodig is dan een landelijk consumentenvuurwerkverbod. Niet alle incidenten zijn vuurwerkgerelateerd. Het geweld tegen politie en hulpverleners beperkt zich helaas ook niet tot de jaarwisseling. Het gebruik van drank en drugs leidt niet alleen bij de jaarwisseling, maar bij meer evenementen tot onaanvaardbaar gedrag. Graag horen we namens de minister van Justitie en Veiligheid hoe hij tegen de bredere problematiek aankijkt, waarbij ook de gezagspositie van de politie aan de orde is. Maar de schaal waarop de incidenten en ongeregeldheden plaatsvinden en de combinatie met vuurwerk maken de jaarwisseling wel speciaal. De cijfers in de antwoorden op de schriftelijke vragen geven ook aan dat het geen problematiek is die zich tot de Randstad beperkt.
Dan het wetsvoorstel zelf. Na de behandeling in de Tweede Kamer concentreert het debat zich op de drie voorwaarden waaraan voldaan moet worden: ontheffing, compensatie en handhaving. De toetsing of aan die voorwaarden is voldaan, komt aan de orde bij het inwerkingtredings-KB dat via een zware voorhang ook aan ons wordt voorgelegd. In de schriftelijke voorbereiding bleek uit de vele vragen dat we daar nauwelijks op kunnen wachten, maar we hebben er alle begrip voor dat de uitwerking de komende maanden moet plaatsvinden en dat niet alle vragen nu al beantwoord kunnen worden. Daarom is het goed om nu het principebesluit te nemen en de uitwerking van de voorwaarden later te toetsen. Dat zal in het najaar zijn, heb ik begrepen. Ik heb zelf geen inconsistenties geproefd — zo zeg ik even tegen mevrouw Thijssen, via u, voorzitter — in de besluitvorming in de Tweede Kamer. Ik heb duidelijk het idee dat naar de jaarwisseling 2026-2027 wordt toegewerkt. Maar meer dan uitspraken van de Tweede Kamer is voor mij van belang hoe je zorgvuldig dit besluit voorbereidt. Ik hoor graag van de bewindspersoon hoe dat tijdschema eruitziet. Van onze kant, vooruitlopend op die toetsing van de voorwaarden, toch een enkel schot voor de boeg. Wellicht kan, vooruitlopend op de Vuurwerkbrief, die we nog voor het reces ontvangen, in de beantwoording van vandaag een tip van de sluier worden opgelicht.
Mevrouw Thijssen i (GroenLinks-PvdA):
Toch een vraag. Er zijn twee moties ingediend in de Tweede Kamer. Ook de motie-Bikker/Boswijk, waarin heel duidelijk wordt gezegd: "verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de AMvB met het volledige pakket aan voorwaarden zo spoedig mogelijk wordt uitgewerkt ...", en nou komt ie, "... opdat het verbod niet wordt vertraagd". Dan kijk ik dus naar de initiatiefwet zelf, naar artikel 3. Daarin zie ik dat echt duidelijk wordt aangekoerst op de aankomende jaarwisseling. Wat is daarop dan uw reflectie? Dit is toch ook een duidelijke uitspraak?
De heer Meijer (VVD):
Ik gaf volgens mij net aan dat het initiatiefvoorstel vijf jaar geleden is geschreven. De heer Talsma gaf aan dat er bijna niets meer overeind was gebleven van het oorspronkelijke initiatiefvoorstel. Er zijn heel veel uitspraken gedaan, maar ik vind de motie waarin wordt gezegd dat het bij de jaarwisseling 2026-2027 moet ingaan een heel duidelijke motie. Ik heb ook — maar ik hoop dat daar zo meteen in de beantwoording meer duidelijkheid over komt — gehoord dat je ook procedureel, procesmatig, moet overleggen met iedereen. Ook de AMvB heeft termijnen. Ik maak me er dus wel zorgen over dat er zo veel tijd nodig is dat 2026-2027 niet haalbaar is. Daar heb ik straks nog tekst over. Ik denk dat we nu niet moeten kijken naar al het papier dat geproduceerd is. Dan staan daar misschien twee tegenstrijdige zinnen in, maar mij gaat het erom of het zorgvuldig voorbereid kan worden.
Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Daar heeft u mij helemaal aan uw kant. Ik denk dat zorgvuldigheid heel belangrijk is. Maar stel dat de uitvoeringstoetsen straks positief zijn, dit jaar nog. Stel dat er ook een heel goed handhavingsplan ligt waarvan ook het lokale bestuur, de politie, de brandweer en andere uitvoerende diensten zeggen: wij kunnen hiermee aan de bak; we hebben het zelfs ook nodig om te voorkomen dat het een laatste knalfeest wordt. Als deze voorwaarden er liggen, bent u het er dan mee eens dat het misschien een optie is dat er nu een AMvB komt die een algeheel verbod voorschrijft met deze criteria en er volgend jaar een nieuwe verschijnt waarin de laatste open eindjes nog worden geregeld, namelijk de compensatieregeling en natuurlijk ook het andere punt van de ontheffingsmogelijkheid?
De heer Meijer (VVD):
Ik heb wel geleerd om in de politiek geen als-danvragen te beantwoorden. U heeft een heleboel bij dat "als" gezet. Misschien moet u de vraag in tweede termijn nog eens stellen, want dan heb ik ook van de kant van de regering gehoord wat er mogelijk is in het tijdschema. Misschien is het dan wel helemaal een fictieve discussie gebleken.
De voorzitter:
Mevrouw Visseren-Hamakers. Namens de Partij voor de Dieren, mede namens 50PLUS, voert zij het woord in dit debat.
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb — met alle collega's, denk ik — alle amendementen en moties doorgeakkerd die in de Tweede Kamer zijn behandeld. Die van de Kamerleden Eerdmans en Van der Plas is een hele interessante. De argumentatie waarmee ze zeggen dat het sowieso niet voor 2026 zou moeten ingaan, is volledig financieel. Het gaat alleen maar over compensatie van de vuurwerkbranche. Ze hebben het dus helemaal niet over "o, wat ingewikkeld met die AMvB" of "het kan niet". Ze hebben het alleen over de financiële argumenten, dus dat de vuurwerkbranche netjes moet worden gecompenseerd, waarmee ik het overigens eens ben. Volgens mij is er dus helemaal geen tegenstrijdigheid in de Tweede Kamer tussen verschillende uitspraken, want dit is een financiële argumentatie die we met z'n allen willen oplossen. Wat is de reactie van de heer Meijer daarop?
De heer Meijer (VVD):
Ik heb van dat debat niet alleen de amendementen en de moties nagelezen, maar ook de gedachtewisseling. Volgens mij heeft staatssecretaris Jansen, de voorganger van de heer Aartsen, daar vrij uitvoerig aangegeven wat er procedureel aan tijd nodig was, dus dat hoor ik wel. Als u rechtstreeks vraagt of je het alleen op financiële gronden kan uitstellen, dan zijn we wel heel erg wrang bezig. Ik heb het aantal slachtoffers in mijn inleiding genoemd. Zeggen "om de compensatie enkele tientallen miljoen omlaag te brengen, stellen we het een jaar uit", lijkt me geen goede argumentatie richting slachtoffers.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Hoor ik de heer Meijer dan zeggen dat hij de argumentatie in deze motie, de enige uitspraak van de Tweede Kamer waarin wordt gepleit voor het wachten tot volgend jaar, niet deelt?
De heer Meijer (VVD):
Nou, dan vind ik behoorlijk onvolledig. Volgens mij is er ook een amendement van de VVD aangenomen waarin drie voorwaarden staan waaraan getoetst moet worden. Voordat dat allemaal klaar is, denk ik dat we zover zijn dat we wel een jaarwisseling verder zijn. Dat vind ik voor mij een belangrijker argument dan deze motie, maar alle uitspraken van de Tweede Kamer zijn, even los van de argumentatie, waardevol voor me.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Visseren.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dus ik hoor de heer Meijer zeggen dat hij de argumentatie van het amendement belangrijk vindt — het moet een ordentelijke procedure zijn — maar dat hij een financiële argumentatie niet voldoende vindt voor uitstel?
De heer Meijer (VVD):
Ik zeg wat ik te zeggen heb. U probeert dat allemaal in interrupties te herformuleren tot wat ik gezegd zou willen hebben. Laat ik heel duidelijk zeggen dat ik het heel wrang vind als je het alleen om financiële redenen een jaar uitstelt. Ik ga niet op allerlei andere interpretaties in.
Voorzitter. De drie voorwaarden hebben voor ons niet hetzelfde gewicht. We begrijpen heel goed dat met het oog op draagvlak wordt geregeld dat onder voorwaarden toegestaan kan worden dat groepen burgers op een verantwoorde en veilige manier vuurwerk kunnen afsteken op een daartoe aangewezen plek. Maar laat ik het zo formuleren: we zouden niet tegen het initiatiefvoorstel zijn als deze voorwaarde er niet in zat. Uit de antwoorden op de vragen hierover lijkt het soms alsof het nog knap ingewikkeld is om dit te regelen. We zullen de AMvB, die te zijner tijd ongetwijfeld in goed overleg met alle partijen tot stand komt, beoordelen. Het toetspunt zal daarbij voor ons zijn of die regelgeving niet te complex wordt. Anders schiet die duidelijk zijn doel voorbij. Misschien kan de staatssecretaris al een eerste visie geven op dit thema.
Dan de compensatieregeling voor de vuurwerkbranche. We hadden het er al over. Vooropgesteld: er is geen relatie tussen het functioneren van de branche en de incidenten tijdens de jaarwisseling. Het zijn bonafide ondernemers. Die ondernemers hebben de afgelopen jaren netjes ingespeeld op de steeds strengere regelgeving. Ik heb de afgelopen tijd regelmatig contact gehad met vertegenwoordigers uit de vuurwerkbranche, importeurs en detailhandel. We verwachten dat de staatssecretaris dat ook heeft of zal hebben. Het is natuurlijk niet de eerste keer dat de overheid met nadeelcompensatie door veranderend overheidsbeleid te maken heeft. We nemen aan dat de staatssecretaris in goed overleg met de branche en op basis van jurisprudentie en met inachtneming van de regels voor staatssteun met een duidelijke beleidsregel zal komen, waarbij de hoogte van de compensatie — het ging er net al over - ongetwijfeld lager zal zijn dan als het verbod al de komende jaarwisseling zal ingaan. Kan de staatssecretaris in dit stadium al wel ingaan op het grote verschil tussen het bedrag in de brief van 27 maart van zijn voorganger en het bedrag dat door de branche zelf wordt genoemd? Daar zitten namelijk zeer grote verschillen tussen.
De derde voorwaarde is de spannendste: de handhaving. Hierbij is het standpunt van de politie natuurlijk erg relevant. Ze hebben aangegeven dat een algeheel verbod de handhaving eenvoudiger maakt. Dat schept wel een verplichting.
De heer Jaspers i (BBB):
Is de heer Meijer van mening dat er voldoende middelen zijn om de ondernemers voldoende, die 945 miljoen, te compenseren? Waar haalt de heer Meijer de financiering vandaan?
De heer Meijer (VVD):
Ik ga niet in op getallen. Ik zie dat er grote verschillen zijn. Als het een jaar later is, zullen die getallen anders zijn. Op een gegeven moment verander je beleid met bepaalde redenen. Dan moet je degenen die daar zonder schuld slachtoffer van zijn wel compenseren. Daar is jurisprudentie over. Dat gebeurt wel vaker. De onteigeningswetgeving is bijna vergelijkbaar. Dat zal ongetwijfeld in een van de departementen gevonden moeten worden. Dat is misschien niet het departement dat er het meeste voordeel van heeft. Het is wel vaak zo dat er, wanneer je beleid verandert, voordelen zijn op bepaalde plekken, bij zorgverzekeraars, bij ziekenhuizen, bij oogartsen, en niet op andere plekken. Daar moet je met elkaar naar kijken. De maatschappelijke gezondheidsschade wordt naar beneden gebracht. Daarvoor moet je eenmalig compensatie bieden aan een groep die daar last van heeft. Dat moet op regeringsniveau worden afgekaart op het moment dat het bedrag bekend is en op basis van wat ik net allemaal zei.
De heer Jaspers (BBB):
U concludeert eigenlijk dat we op dit moment een blanco cheque afgeven om de compensatie te geven en de uitvoering aan het kabinet te laten. Moeten we dan ook niet bijvoorbeeld het voetbal gaan verbieden? Voetbalblessures kosten ons maatschappelijk ook veel. Moeten we daar dan ook een streep trekken?
De heer Meijer (VVD):
We gaan een beetje buiten het onderwerp. Ik laat het aan u, voorzitter, om te bepalen hoever dat mag. Nee, ik vind niet — dat is een persoonlijke mening; ik heb er toevallig iets mee te maken gehad — dat de voor- en nadelen bij voetbal vergelijkbaar zijn met de voor- en nadelen bij oud en nieuw. Ik heb de cijfers in het begin genoemd. Dat deed ik niet voor niets. Mijn fractie vindt die onaanvaardbaar. Bij voetbal is er een heel systeem om excessen te voorkomen. Daar hebben ook heel veel mensen plezier aan gedurende het hele jaar. Ik vind het onvergelijkbaar. Ik ga al veel te ver mee in deze vergelijking.
Wat betreft de blanco cheque het volgende. Volgens mij heb ik aangegeven dat je gewoon de regels moet toepassen en dat daar dan een bedrag uitkomt. Het is vervolgens een verantwoordelijkheid om dat op te lossen. Dat zal bij de inwerkingtreding aan de orde komen, want dat is een van de drie voorwaarden.
Ik had het over de politie. Een algeheel verbod maakt het eenvoudiger om goed te handhaven. Als je dat als politie zegt, schept dat ook de verplichting om straks met een goed handhavingsplan te komen. Ik kan meevoelen met de argumentatie, want we hebben in de afgelopen jaren natuurlijk kleinere aanpassingen gehad, zoals de beperking van legaal vuurwerk, de beperking van afsteektijden en lokale verboden. Dat heeft allemaal geen zoden aan de dijk gezet. Met een algeheel verbod wordt het overzichtelijker om overtredingen te constateren. Maar er zal meer moeten gebeuren, bijvoorbeeld op het gebied van de aanpak van de illegale handel of de mogelijkheid om vuurwerk in het buitenland te kopen. We kijken met belangstelling uit naar het handhavingsplan en naar de invoerings- en handhavingstoets, met daarin gelukkig ook aandacht voor de jaarwisseling van 2025-2026. Als het verbod dan nog niet volledig is ingevoerd, zou het mooi zijn als gemeenten afzien van lokale verboden, want die werken niet en ondermijnen het draagvlak voor het algehele verbod een jaar later. Dat is louter symboolpolitiek. Graag een eerste reflectie namens de minister van Justitie en Veiligheid op de handhavingsproblematiek.
Voorzitter. Mijn fractie staat positief tegenover het initiatiefvoorstel. Het is tijd voor een duidelijk signaal, maar de uitvoering vergt nog veel aandacht. We zullen daar later dit jaar verder over spreken, maar we zijn nu al benieuwd naar de eerste reacties op de opmerkingen die wij vanuit onze kant hebben gemaakt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Meijer. Dan is het woord aan de heer De Vries namens de SGP.