Helpt u mee onze website te verbeteren?

Plenair Rietkerk bij behandeling Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota



Verslag van de vergadering van 14 oktober 2025 (2025/2026 nr. 04)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 18.10 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rietkerk i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Voordat ik een bijdrage lever aan dit debat, waarbij ik me aansluit bij de welkomstwoorden die eerder gesproken zijn aan de minister en staatssecretaris, meld ik dat ik bijna elf jaar voorzitter ben van het college van bestuur van de Landstede Groep voor vo- en mbo-scholen.

Voorzitter. Het kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB stelde op Prinsjesdag 2024 forse bezuinigingen voor op het onderwijs voor de begroting voor 2025. De voorstellen die het kabinet deed, waren deels onuitvoerbaar en mogelijk onrechtmatig. Waarom maakte de CDA-fractie in Eerste Kamer zich in 2025, in drie termijnen, zo druk om deze Onderwijsbegroting? Dat deden we overigens met de collega-Eerste Kamerleden hier. Het politieke debat daarover hoort naar ons idee gevoerd te worden in de Tweede Kamer. Wat ons betreft beoordeelt de Eerste Kamer wetten en voorstellen niet op politieke inhoud, maar op criteria als kwaliteit, uitvoerbaarheid en rechtmatigheid. Maar het zijn juist deze criteria die onder druk stonden in de voorstellen van het vorige kabinet.

Als het gaat om rechtmatigheid en uitvoerbaarheid — anderen hebben eraan gerefereerd — zijn er inmiddels belangrijke zaken gewijzigd, met dank aan de fracties van JA21, ChristenUnie, SGP en CDA. Het leenstelsel was al eerder afgeschaft. De bezuinigingen op de langstudeerboete en de extra beloning voor docenten in de Randstad in de begroting voor 2025 zijn via het aangenomen amendement van Bontenbal c.s. teruggedraaid door de Tweede Kamer. Dat vind ik terecht. Het waren onuitvoerbare en mogelijk onrechtmatige maatregelen. Verder zijn de bezuinigingen op internationaal onderwijs in de regio's Friesland, Twente, Zuid-Limburg en Zeeland gemitigeerd, zodat de gevolgen voor het hoger onderwijs niet disproportioneel zijn.

Thans is de suppletoire begroting aan de orde. In het kort behandel ik drie thema's met ook drie vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben meermaals aandacht gevraagd voor de onderwijskansenregeling. Een aantal voorgangers sprak daar ook over. Deze regeling dreigde te verdwijnen. Op Prinsjesdag, 17 september jongstleden, is bekend geworden dat de bezuiniging op de onderwijskansenregeling door dit demissionaire kabinet is teruggedraaid. Die bezuiniging bedraagt 177 miljoen en niet 177 miljard, maar is toch nog veel, zeg ik met een knipoog naar de heer Van Apeldoorn. De leden van de CDA-fractie zijn hier erg blij mee. De onderwijskansenregeling is namelijk een bewezen effectieve interventie om achterstanden bij de uitvoering van onderwijsbeleid tegen te gaan. Wel draagt het ministerie van OCW bij aan de rijksbrede bezuiniging. Wat zijn hiervan de effecten op de uitvoering van het onderwijsbeleid, vraag ik de minister.

Ik sluit mij bij vragen aan die eerder gesteld zijn met betrekking tot de loon- en prijsontwikkeling. Een andere vraag, in het verlengde hiervan, is welke investeringen waar het onderwijs op wacht als het gaat om de suppletoire begroting 2025, via de suppletoire begroting voor het onderwijs gedaan kunnen worden.

Het tweede thema is het BPRC en de dierproeven. De leden van de CDA-fractie hebben de afgelopen periode veel mails en brieven mogen ontvangen over het BPRC en de dierproeven met apen. We hebben kennisgenomen van deze mails en danken de afzenders voor al die informatie. Het Tweede Kamerlid Kostić cum suis heeft bij de begroting een amendement ingediend dat is aangenomen. In de nota naar aanleiding van het verslag motiveerde de minister waarom het amendement-Kostić c.s. de werking heeft van een motie in plaats van van een amendement. Een novelle vond hij om deze reden niet nodig.

Verder hebben de leden van de CDA-fractie kennis genomen van de nieuwe motie van het lid Kostić c.s. waarin de regering wordt verzocht de eerder gedane toezegging dat aangenomen amendementen binnen de begrotingsartikelen altijd worden uitgevoerd, te bevestigen, en het aangenomen amendement over apenproeven uit te voeren. De leden van de CDA-fractie vragen de minister of hij deze motie gaat uitvoeren en daarmee ook het amendement-Kostić uitvoert of dat hij, net als eerder, erbij blijft dat het amendement-Kostić gelezen moet worden als een motie en dat die derhalve niet hoeft te worden uitgevoerd. Dat is eigenlijk een staatsrechtelijke vraag.

Tot slot het derde punt. Afgelopen periode heeft onze Kamer informatie ontvangen over huisvestingskosten van onderwijsgebouwen op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Voorgangers hebben daar ook al naar gevraagd. Met name de situatie op Bonaire is ons toen toegelicht. Bij de uitvoering van het onderwijsbeleid op de eilanden, bij deze gemeenten, kunnen er risico's ontstaan door deze situatie. De leden van de CDA-fractie vragen de minister of hij hiervan op de hoogte is. Zo ja, kan de minister scenario's ontwikkelen voor de begroting voor 2026 met betrekking tot de huisvesting van onderwijs, zodat de uitvoering van het onderwijsbeleid op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius geen risico's loopt?

Ik kijk uit naar de antwoorden van het kabinet, van de minister en de staatssecretaris.

De heer Van Meenen i (D66):

Als ik goed heb gekeken, heeft de CDA-fractie in de Tweede Kamer tegen de suppletoire begroting gestemd. Is dat ook de weg die de CDA-fractie in de Eerste Kamer overweegt? Hier ligt namelijk dezelfde suppletoire begroting voor.

De heer Rietkerk (CDA):

De argumenten in het debat in de Tweede Kamer waren met name gevoed door de motie die niet is aangenomen. Die motie had betrekking op de onderwijskansenregeling van 177 miljoen. We hebben in de schriftelijke beraadslaging, maar ook in de begroting, gezien dat het demissionaire kabinet — beter laat dan nooit — de bezuiniging van 177 miljoen heeft teruggedraaid. Voor het overige zullen wij de antwoorden van het kabinet beluisteren op de vragen over de uitvoering van het onderwijsbeleid. Wij gaan hier niet het politieke debat opnieuw voeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Knapen.