Verslag van de vergadering van 14 oktober 2025 (2025/2026 nr. 04)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 21.18 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Meenen i (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de beide bewindspersonen voor hun antwoorden. Ik ben het er natuurlijk niet geheel mee eens. Iedereen die bezuinigt op onderwijs en wetenschap zal mij ten eeuwigen dage op zijn pad treffen, dus dat geldt ook voor u. Ik ga proberen om er nog iets aan te doen. Dat doe ik met deze motie, de motie: stop de bezuinigingen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet in korte tijd meerdere ingrijpende bezuinigingen op onderwijs en wetenschap heeft aangekondigd;
constaterende dat gezaghebbende adviesorganen, planbureaus, werkgeversorganisaties, CEO's van onze grootste bedrijven en het gehele onderwijs- en onderzoeksveld waarschuwen voor de schadelijke gevolgen hiervan voor kennisontwikkeling, innovatie, de economie en het verdienvermogen van Nederland;
overwegende dat deze bezuinigingen directe negatieve effecten hebben voor kinderen, studenten, docenten en onderzoekers, en daarmee directe negatieve effecten hebben op gelijke kansen en de ontwikkeling van talent;
overwegende dat de Eerste Kamer bij wetstoetsing niet alleen zou moeten kijken naar rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, maar ook naar de toekomstbestendigheid van wetgeving;
overwegende dat nieuwe bezuinigingen op onderwijs en wetenschap onomkeerbare schade kunnen veroorzaken aan kennisontwikkeling, gelijke kansen, innovatie en economische groei;
verzoekt de regering om de in deze suppletoire begroting opgenomen bezuinigingen op onderwijs en wetenschap op te schorten totdat een nieuw kabinet is aangetreden, met het oog op het voorkomen van onomkeerbare schade aan kennisontwikkeling, gelijke kansen, innovatie en de economie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen, Roovers, Van Apeldoorn en Visseren-Hamakers.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter K (36725-VIII).
De heer Van Meenen (D66):
Ik had het zojuist bij interruptie al even met de staatssecretaris over de school op Bonaire. Ik heb hier een motie. Die zal ik vervolgens meteen aanhouden, in afwachting van zijn brief. Maar met deze motie wil ik toch de urgentie helder maken.
De voorzitter:
Maar eerst een interruptie van mevrouw Perin.
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Ik ben het inhoudelijk natuurlijk volledig eens met de motie die collega Van Meenen net voorlas. Ik zou ook wensen dat de bezuinigingen opgeschort worden. Maar u verzoekt in uw motie om de bezuinigingen op te schorten tot de nieuwe regering is aangetreden. Ik vrees dat dat betekent dat alle uitgaven over het jaar 2025 vanaf nu onrechtmatig zijn. Begrijp ik dat goed?
De heer Van Meenen (D66):
Nou, zeker niet alle uitgaven. Dit is een suppletoire begroting. We hebben net gehoord welke reparaties er nog allemaal mogelijk zijn. Daar zie ik dan naar uit als deze motie wordt aangenomen.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Nogmaals, ik ben het inhoudelijk heel erg met u eens en ik zou willen dat dit kan. Maar de grootste zorg van mijn fractie is dat de regering als deze motie wordt aangenomen, die naast zich neerlegt. Wat zijn dan de vervolgstappen voor collega Van Meenen?
De heer Van Meenen (D66):
Maar als je dat vreest, dan kun je beter niet de politiek ingaan. Ik ga ervan uit dat als de Eerste Kamer een motie aanneemt, de regering die gaat uitvoeren. We zullen zien of de motie wordt aangenomen of niet. Bovendien zegt deze motie alleen iets over de bezuiniging. Het zegt niets over de andere uitgaven in de suppletoire begroting.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Perin.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Tot slot. Ik ben blij met deze verheldering van collega Van Meenen. Het doet mij denken aan hoe het vorig jaar bij de Algemene Financiële Beschouwingen ging met de btw op de kunst- en cultuursector. Toen was er ook een motie ingediend om de verhoging niet door te voeren. Die motie is ook uitgevoerd, maar wel ten koste van de gewone burgers, want de inkomstenbelasting ging daardoor omhoog. Moeten wij een dergelijke maatregel nu ook vrezen?
De heer Van Meenen (D66):
Wat mij betreft niet. Ik heb daar net met de collega van Forum voor Democratie over gedebatteerd. Dat is een probleem van het kabinet. Maar dat zal altijd hier terug moeten komen, dus daar gaan we zelf over.
De voorzitter:
Dan echt tot slot, mevrouw Perin.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Ja, tot slot. Dit is echt het allerlaatste ding. Ik ben het met collega Van Meenen eens dat de regering daarover gaat. Maar dat is precies waar mijn zorg zit, namelijk dat we het ene pijntje oplossen en een ander pijntje moeten slikken.
De heer Van Meenen (D66):
De regering kan dat niet oplossen zonder onze instemming. Dus als er een aanpassing moet komen als gevolg van deze motie, dan zal die ook hier weer moeten passeren.
De heer Rietkerk i (CDA):
Ik heb een verduidelijkende vraag. Heeft de motie een deels opschortende werking? In deze Eerste Kamer zijn wij voor voorstellen of tegen voorstellen. Is de D66-fractie met deze motie tegen de suppletoire begroting?
De heer Van Meenen (D66):
Ik zal in ieder geval vragen of deze motie — dat kan ik misschien nu al doen — voorafgaand aan de stemming over de suppletoire begroting in stemming gebracht kan worden. Dat is alles wat ik er tot nu toe over kan zeggen. Ik weet dat het wel een CDA-antwoord lijkt, maar voor deze keer zal u het er toch mee moeten doen.
De voorzitter:
Dat is uitlokking. De heer Rietkerk.
De heer Rietkerk (CDA):
Het gaat mij in alle ernst om de uitvoerbaarheid van de motie die u indient. Die is niet financieel gedekt en die schort u deels op. Dus ik zit echt na te denken, ook mee te denken, over wat de portee is van uw motie, maar ik zal het kabinet ook horen. Dat zal daar een advies bij geven. U geeft geen klip-en-klaar antwoord. Bent u nou tegen dit voorstel of voor dit voorstel?
De heer Van Meenen (D66):
U bedoelt de suppletoire begroting? Zoals die er nu is, ben ik ertegen. Uiteraard, zou ik zeggen. Als het kabinet zegt met deze motie de boel te kunnen redden, vind ik dat prima. Daar wil ik nog wel over nadenken.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Van Meenen (D66):
Dan nu de motie over de Scholengemeenschap Bonaire, die ik dus direct daarna zal aanhouden in afwachting van de brief van de staatssecretaris.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Scholengemeenschap Bonaire (SGB) de enige school voor voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs is op Bonaire en daarmee een unieke en niet te vergelijken positie heeft binnen het Nederlandse onderwijsbestel;
constaterende dat zowel op het gebied van huisvesting als van arbeidsvoorwaarden en basisbekostiging de SGB op dit moment onvoldoende mogelijkheden heeft om bestaande problemen op te lossen en voorzienbare problemen te voorkomen;
overwegende dat maatwerk op het gebied van basisbekostiging, huisvesting en arbeidsvoorwaarden noodzakelijk is voor deze onderwijsinstelling, omdat zij binnen het huidige kader niet in staat blijft onderwijs aan te bieden op het vereiste niveau, terwijl toenemende armoede en toenemende leerlingenaantallen juist extra inspanning vergen op voornoemde terreinen;
verzoekt de regering op korte termijn in overleg te treden met de SGB met als doel de problemen op het gebied van huisvesting, basisbekostiging en arbeidsvoorwaarden op te lossen of op zijn minst te verkleinen, en over de uitkomst van dit overleg deze Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter L (36725-VIII).
De heer Van Meenen (D66):
Ik houd de motie aan, gezien de toezegging van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Meenen stel ik voor zijn motie (36725-VIII, letter L) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Ik dank u wel.
De heer Rietkerk (CDA):
Mag ik een vraag stellen, voorzitter?
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van de heer Rietkerk voor de heer Van Meenen.
De heer Rietkerk (CDA):
We hebben in het debat namens onze fractie, meerdere fracties gevraagd naar de situatie op Bonaire, maar ook naar die op Saba en Sint-Eustatius. Daar is een toezegging op gedaan. Kan ik aan de fractie van D66, aan de heer Van Meenen vragen: waarom alleen Bonaire?
De heer Van Meenen (D66):
Dat zal ik u zeggen. Dat is het rechtstreekse gevolg van het gesprek dat we met een groot aantal collega's hadden met de scholengroep, met de bestuurders daar. We hebben hun problemen gehoord. We hebben toen geconstateerd dat het erg lang zou duren — de staatssecretaris hintte daar ook al even op — voordat er een nieuw kabinet is en we passende maatregelen kunnen nemen. Die tijd is er niet. Ik begrijp dat we beter algemeen beleid kunnen formuleren. Dat heeft ook mijn voorkeur. Dat heb ik in mijn eerste motie gedaan. Maar de problemen zijn zo acuut dat ik denk dat we iets moeten doen. Dat staat er overigens totaal niet aan in de weg dat we dat ook doen op de andere eilanden. Wellicht kan de staatssecretaris dat ook nog meenemen. Hij heeft een actieplan. Daar komt deze school niet in voor, zo hebben we zojuist gehoord. Laat ik tenminste zeggen dat die school daar wel in zou thuishoren.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Van Apeldoorn.