Verslag van de vergadering van 14 oktober 2025 (2025/2026 nr. 04)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.28 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Aan alle kandidaten zijn twee vragen gesteld over ruimte voor debat en over nevenfuncties. Ik denk dat u allemaal, de een wat langer dan de ander, heeft kunnen zien dat de Voorzitter en Ondervoorzitters in de Eerste Kamer altijd alle ruimte geven voor een goed, soms diepgaand en soms heftig politiek debat. Sommigen denken weleens: wat is de Eerste Kamer nou? Natuurlijk is de Eerste Kamer ook een politieke Kamer, maar mensen op de tribune, als die er zijn, zien dat het hier nooit een spektakel is. Wij doen geen spectaculair werk, maar wij doen wel zwaar verantwoordelijk werk. Mijn eigen ervaring als senator is ook wel dat de ruimte er altijd is. Die ruimte is ook mij geboden.
Dan nevenfuncties. Ik heb geen nevenfuncties meer. Ik had er sinds 2010 één als voorzitter van de Koepel Gepensioneerden. Ik nam daar toevallig een functies over van iemand die om gezondheidsredenen moest aftreden. Ik was eigenlijk nog helemaal niet thuis in die wereld, maar er werd met klem een beroep op mij gedaan om dat voorzitterschap op mij te nemen, ook vanuit de CDA-hoek, herinner ik me. Op die manier ben ik in de pensioenwereld terechtgekomen en misschien daardoor ook wel in 2015 in de politiek. Ik heb de functie van voorzitter van de Koepel Gepensioneerden, die 120.000 leden heeft, neergelegd. Ik had die functie nog tijdens mijn eerste periode in de Eerste Kamer vanaf 2015. In 2017 stonden we groot in de peilingen met 12 zetels. Ik heb gezien dat we vandaag ook weer groot in de peilingen staan; we staan op 2 zetels. In 2017 is mij gevraagd om van de Eerste Kamer naar de Tweede Kamer te gaan. De functie van voorzitter van de Koepel Gepensioneerden is zo'n belangrijke functie: je mag namens 4 miljoen gepensioneerden lobbyen. Daarom heb ik onmiddellijk gezegd: ik leg die functie neer nu ik een veel zwaarder politiek profiel krijg als lid van de Tweede Kamer. Dat over nevenfuncties.
Collega Van Hattem stelde een vraag over pensioenen. Als er een pensioenvoorstel voorligt, dan zal ik, mocht ik Ondervoorzitter worden, dat gehele debat niet voorzitten. Dat is binnenkort het geval. Ik geloof dat het 11 november over de verlenging van de transitieperiode uit de Wtp gaat. Overigens zal ik altijd met verstand van zaken, voorzichtigheid en wijsheid omgaan met de situatie dat in debatten waar ik wel voorzitter ben het woord pensioen valt. Dat zal dan door anderen gebeuren en niet door mij, want ik heb het woord niet.
Dan was er een vraag van de heer Walenkamp over kleine fracties. Collega's hebben dat al gemeld.
De voorzitter:
U heeft een korte interruptie van de heer Van Hattem.
De heer Van Hattem i (PVV):
Dat was eigenlijk niet helemaal de strekking van mijn vraag. Het ging er eigenlijk meer om dat je als Ondervoorzitter het algemene belang van deze Kamer dient. Dan moet je ook beschikbaar kunnen zijn om het debat voor te kunnen zitten. Maar in het geval van de heer Van Rooijen is er als eenmansfractie dus geen andere keus dan, wanneer hij kiest voor het debat over de pensioenen, het debat zelf te voeren. Daarmee moet de functie van de Ondervoorzitter dan het onderspit delven ten aanzien van het politieke belang. Hoe kijkt de heer Van Rooijen aan tegen het maken van die weging? Als je echt kiest voor het ondervoorzitterschap, zou het algemene belang van de Kamer dan niet zwaarder moeten wegen?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dat laatste denk ik wel. Het is uiteraard een dilemma. Dan moet het zwaarst wegen wat het zwaarst behoort te wegen. Ik denk dat het antwoord duidelijk is.
De heer Walenkamp vroeg mij nog naar de ondersteuning van de kleine fracties. De collega's voor mij hebben daar al duidelijkheid over gegeven. Ik ben de grote fracties, de BBB-fractie, de VVD-fractie, de fractie van Partij van de Arbeid-GroenLinks, en de andere fracties die dat vervolgens ook hebben ondersteund, bijzonder dankbaar dat wij als kleine fracties nu ook volledige ondersteuning hebben. In de vorige periode waren we met twee Kamerleden: Martine Baay en ik. Nu ben ik alleen. Wij hadden toen een budget van €20.000 en we konden niemand aannemen, niemand. Ik had iemand die mij in zijn vrije tijd, met een vrijwilligersvergoeding, een beetje hielp. Sinds die grote ondersteuning naar €120.000 … Ik herinner me nog dat collega Van Meenen van de D66-fractie ook merkte dat je met een kleine fractie niet eens één persoon in dienst kon nemen. Ook de heer Van Meenen was heel blij dat we uiteindelijk iemand fulltime, of twee mensen parttime, in dienst konden nemen. Als kleine fractie ben ik daar alle grote fracties zeer erkentelijk voor.
Voorzitter. Ik eindigde mijn eerste korte betoog — dat zal u opgevallen zijn — met de opmerking dat ik mijn loopbaan in het openbaar bestuur zou kunnen completeren met een ondervoorzitterschap. Ik heb weinig over mijn functies in het verleden gezegd, behalve dan over die op het gebied van de pensioenen. Ik wil hier nog wel even zeggen dat ik 60 jaar geleden voorzitter was van de jeugdgemeenteraad in Rotterdam. Ik ben voorzitter geweest van het bestuur van betaald voetbal, nadat we Europees kampioen waren geworden. U kunt zich voorstellen dat dat internationaal nogal wat teweegbracht. Ik was ook nog vicevoorzitter van de KNVB, de grootste sportbond in Nederland. Ik ben voorzitter geweest van de Koepel Gepensioneerden sinds 2010, totdat ik naar de Tweede Kamer ging. Ik heb dus ruime ervaring.
Voorzitter. Tot slot. Vorige week heb ik samen met een aantal collega's en met 42 schoolkinderen een bezoek gebracht aan het Vrijheidsmuseum in Groesbeek. Ik weet dat onze Voorzitter ook lesgeeft op school. De Voorzitter zei na afloop: goh, Martin, jij hebt toch wel heel veel gesprekken gevoerd met de kinderen; dat ging allemaal heel goed. Voorzitter, mocht ik eerste of tweede Ondervoorzitter worden, dan denk ik dat uw opmerking mij gesterkt heeft in mijn besluit om mij pas de volgende dag kandidaat te stellen. Ik denk dat dat ook aantoont dat wij een hele goede samenwerking kunnen zouden hebben: de juf en de meester.
Dank u wel.