T02542

Toezegging Het nader informeren van de Kamer over de lopende rekening en handelsbalans van Nederland, alsmede over de saldi op de lopende rekening en de handelsbalans van enkele Zuid-Europese landen (CXXV)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Apeldoorn (SP) en Vos (GroenLinks), toe de Eerste Kamer per brief - conform een eerdere brief aan de Tweede Kamer - nader te informeren over het overschot op de lopende rekening en het handelsoverschot van Nederland. In deze brief zal de minister tevens ingaan op de handelsbalans en saldi van de lopende rekeningen van enkele Zuid-Europese landen.


Kerngegevens

Nummer T02542
Status voldaan
Datum toezegging 24 april 2018
Deadline 1 juni 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Ir. M.B. Vos (GroenLinks)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen Handelsbalans
handelsoverschot
lopende rekening
Kamerstukken Europees Semester 2018 (CXXV)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018

De heer Van Apeldoorn (SP): Ik wilde graag even van de minister weten over welke zuidelijke landen hij het net had toen hij zei: die hebben een overschot op de handelsbalans oftewel de lopende rekening. En van wanneer dateert dat overschot?

Minister Hoekstra: Ik doe het even uit mijn hoofd. Ik meen dat in ieder geval drie van de vier, of misschien waren het er twee van de drie, zuidelijke landen waar we het vaak over hebben een overschot hebben. Ik zal het even nazoeken, maar ik denk dan aan Portugal, Italië en Spanje. Het jaar zou ik ook even moeten nazoeken, maar ik ben daar volgens mij zowel hier als recent in de Tweede Kamer nog preciezer in geweest. Dus als de heer Van Apeldoorn dat wil, ga ik daar zo meteen nog even op in, of schriftelijk. Als ik de getallen net niet helemaal juist heb weergegeven, dan verexcuseer ik mij bij voorbaat.

De heer Van Apeldoorn (SP): Heel graag schriftelijk, voorzitter. Volgens mij was het zo dat die landen een tekort hadden op het moment dat de eurocrisis uitbrak. Misschien is dat later een overschot geworden, maar dat is iets anders dan als je het hebt over de oorzaken van de eurocrisis. Maar daar komen we een andere keer nog over te spreken.

De voorzitter: Eerst de feiten, dan de interpretatie. Dat wordt schriftelijk gedaan. Mevrouw Vos, aanvullend hierop?

Mevrouw Vos (GroenLinks): Ja, want ik zou inderdaad graag dat lijstje zien, maar ook hoe groot dat overschot dan is. In Nederland is dat behoorlijk groot, dus het is ook goed om het in verhouding te kunnen zien.

Minister Hoekstra: In dit licht is het volgende misschien goed. Dit onderwerp heeft al wat langer de belangstelling van de Tweede Kamer. Ik heb de Tweede Kamer ook een brief gestuurd, waarin nog eens vrij precies wordt afgepeld wat de situatie in Nederland is en eerlijk gezegd ook waarom de gedachte dat je daar zelf veel aan zou kunnen doen maar heel betrekkelijk opgaat. Misschien moet ik die hele brief ook naar de Eerste Kamer sturen, want daar staat ook nog wat bredere feitelijke informatie in.

(...)

Mevrouw Vos (GroenLinks): Ik kom graag terug op het punt van de lopende rekening. De heer Van Apeldoorn zei er al een aantal behartenswaardige woorden over. Nederland zit dus boven een norm, de afspraak die er blijkbaar is dat het overschot op de lopende rekening maximaal 6% mag zijn. Daar zit Nederland al jaren behoorlijk fors boven, tussen de 8% en 9%. Dan lees ik dat het kabinet zegt: wij gaan daar niet op sturen. Dat verbaast me. Natuurlijk zijn eisen rond EMU-tekorten en staatsschulden wellicht wat steviger en van wat groter belang, maar dit is toch ook een afspraak die we in Europees verband hebben gemaakt en die wel degelijk effect heeft op andere, wat zwakkere economieën. Die worden daarmee wellicht toch gehinderd in hun groei en hun ontwikkeling. Mijn vraag is dus echt: waarom zegt het kabinet nu dat het daar niet op gaat sturen? Een onderdeel zou kunnen zijn het aanpakken van de achterblijvende lonen. Er zijn wellicht ook andere onderdelen, rond binnenlandse investeringen. Daar zou ik toch graag nog nadere opheldering over horen.

(...)

Minister Hoekstra: Met wat ik nog had willen zeggen, ga ik tegelijk in op de vraag van mevrouw Vos. Ik zal die brief sturen. Dat helpt, denk ik, in de categorie van het aanleveren van nog wat feiten.

Ik kreeg ingefluisterd dat mijn geheugen mij inderdaad niet in de steek liet. De drie landen die ik noemde, zijn alle drie landen die zelf een handelsoverschot hebben. Het enige land dat niet in dat rijtje past en dat dus geen handelsoverschot heeft, is Griekenland. Wat ik daarvóór natuurlijk nog had moeten zeggen, is dat Nederland verreweg het meest handeldrijft met in de allereerste plaats Duitsland en met België en het Verenigd Koninkrijk; dat zal de leden niet verbazen. Waar komt het handelsoverschot van Nederland dan vooral vandaan? Dat komt vooral van de interactie met Duitsland, België en Frankrijk; niet het Verenigd Koninkrijk maar Frankrijk. Dat geeft wel enig inzicht in de gedachte als zou Noordwest-Europa, in het bijzonder Nederland en Duitsland, grote handelsoverschotten hebben en daarmee groei en economische welvaart in het zuiden onmogelijk maken. Dat is echt een misverstand.

Verder zou ik nog het volgende in de richting van mevrouw Vos willen zeggen. Ik begrijp best dat je vanuit de Europese context, als je kijkt naar het Europese geheel, kunt zeggen dat er opmerkelijke dingen aan de hand zijn. Dan is er overigens nog een verschil tussen wat je een macro-onevenwichtigheid noemt en wat je een nog een zwaardere classificatie geeft. Het is wel belangrijk om te blijven benadrukken dat dit in het Nederlandse geval dus vooral door bedrijven en niet door de overheid wordt veroorzaakt. Bij het zoeken naar de oplossing is het dan ook niet zo logisch is om meteen te kijken naar de overheid. In zijn algemeenheid is het dus geen probleem waaraan je als Nederland makkelijk iets zou kunnen doen, als je het al zou willen, anders dan in de discussie over budgetten die in sommige landen uit de hand gieren en die je zou kunnen aanpakken met hervormingen. Dat heb ik willen benadrukken, met alle nuances. Die nuance en die precisering van de genoemde landen wilde ik nog geven. Daarnaast zal ik zorgen dat de brief die de Tweede Kamer een aantal weken geleden heeft bereikt, ook naar de Eerste Kamer gaat. Ik ben de eerste om te erkennen dat het gewoon ook een complex onderwerp is. Het is niet uit onwil dat ik zeg dat je er niet zomaar iets aan kan doen.



Historie