T00505

Toezegging Nadere informatie over overgangsrecht (30513)



De minister van Justitie zegt toe de Eerste Kamer per brief te zullen informeren over het overgangsrecht van deze wet.


Kerngegevens

Nummer T00505
Oorspronkelijke nummer tz_JUST_2007_33
Status voldaan
Datum toezegging 13 november 2007
Deadline 1 januari 2008
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie
Kamerleden prof. mr. H. Franken (CDA)
M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Justitie (Just.)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen voorwaardelijke invrijheidstelling
Kamerstukken Wijziging van de vervroegde invrijheidstelling in een voorwaardelijke invrijheidstelling (30.513)


Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2005 – 2006, 7 – 254

Blz. 263

(…)

De heer Franken (CDA): Voorzitter. Met dank aan de minister voor zijn antwoord  verzoek ik u namens alle fracties, de behandeling te schorsen. De gehele Kamer kan instemmen met de hoofdlijnen van het wetsvoorstel en met een groot deel van de  antwoorden op onze vragen. Het enige punt is nog artikel 6 van het wetsvoorstel, het overgangsrecht. Daar zijn wij nog niet uit en wij zouden graag een brief van de minister ontvangen met een uiteenzetting over de interpretatie van het advies van de Raad van State hierover en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Wij vragen hem, ons mogelijkheden, suggesties en alternatieven aan te reiken om de kwestie van het overgangsrecht op te lossen. Daar is ook nog tijd voor, want de wet zou per 1 juli 2008 in werking moeten treden. Voor dat tijdstip zouden wij het wetsvoorstel toch echt moeten kunnen afhandelen.

(…)

Minister Hirsch Ballin: Ik zal dit graag doen, maar ik teken er wel bij aan dat ik niet de indruk wil wekken dat er nog tijd zou zijn tot 1 juli 2008 omdat de wet dan pas zal worden ingevoerd. Wij hebben deze termijn gekozen omdat de uitvoeringsorganisatie een overgangsperiode nodig heeft. Mevrouw Broekers vroeg hier terecht naar in verband met de rechtspraak, mevrouw Tan noemde de reclassering, maar natuurlijk geldt dit ook voor het Openbaar Ministerie en de Dienst justitiële inrichtingen. Ik zal de gevraagde brief dus aan de Kamer toesturen, en wel op een zodanig tijdstip – u zei terecht dat de Kamer over haar eigen agenda gaat, voorzitter – dat het in ieder geval mogelijk is dat de behandeling van het wetsvoorstel op zo’n korte termijn kan worden voortgezet dat de overgang naar de nieuwe wetgeving niet door de discussie over het overgangsrecht zal worden bemoeilijkt.

De heer Kox (SP): Hoe sneller, des te beter, dat klopt. Maar de minister moet wel goed beseffen dat hij de Kamer op dit punt zal moeten overtuigen. Dus een snelle brief is fijn, maar een goede brief is beter ...

Minister Hirsch Ballin: Ik zeg u graag een snelle, goede brief toe!


Brondocumenten


Historie