T00891

Toezegging Notitie inzake toekomstig beleid en beantwoording div. specifieke vragen (31.318)



De minister zegt toe, zowel de Eerste als de Tweede Kamer in februari een brief te sturen waarin hij onder meer antwoord zal geven op de vele, ook technische vragen, die in de Eerste en Tweede Kamer zijn gesteld. De minister is bereid nadien met de Eerste Kamer over de brief te overleggen. De minister zegt daarbij toe, in de brief onder meer in te gaan op de recente ontwikkelin-gen, het toekomstige beleid, financiële aspecten, de kwaliteit van de inburgeringscursussen en examens, de te realiseren aantallen, eigen verantwoordelijkheid, de eventuele moge-lijkheid tot differentiatie van examens, de eventuele mogelijkheid van korting voor ge-zinsleden, en de eventuele koppeling van deze wet met de Wmo.


Kerngegevens

Nummer T00891
Status voldaan
Datum toezegging 16 december 2008
Deadline 1 maart 2009
Verantwoordelijke(n) Minister voor Wonen, Wijken en Integratie
Kamerleden prof. dr. R. Kuiper (ChristenUnie)
prof. dr. P.L. Meurs (PvdA)
C. P. Thissen (GroenLinks)
Commissie commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu / Wonen, Wijken en Integratie (VROM/WWI)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen inburgering
inburgeringsplicht
kwaliteit
Kamerstukken Inburgeringsvoorzieningen voor alle inburgeringsplichtigen (31.318)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 15 - blz. 750

(...)

Blz. 751

De heer Thissen (GL):

Ik dring er in elk geval op aan om het niveau te heroverwegen. Waarom moet het gelijk staan aan dat voor naturalisatie? Zelfs veel Nederlanders zouden het niveau niet kunnen halen. Het gaat de minister toch om het kunnen meedraaien in onze samenleving en om het meedoen? Dat kunnen laagopgeleiden tot net zo goed, ook al weten zij geen prachtige portfolio's te fabriceren als onderdeel van het examen? Misschien zijn die laagopgeleiden ook juist heel erg goed inzetbaar op de knelpunten op de arbeidsmarkt en de onvervulbare vacatures. Ik verzoek de minister om het effect van de slaagplicht en de alternatieven ervoor zorgvuldig te overdenken bij zijn oriëntatie op het terrein van integratie.

Blz. 753

Mevrouw Meurs (PvdA)

Kan de minister aangeven of hij meer werk wil maken van een meer doelgroepgerichte benadering? Is hij het met mijn fractie eens dat een nadere uitwerking van het inburgeringsbeleid gebaat zou zijn bij een meer gedifferentieerde benadering zodat mensen met weinig bagage ook de mogelijkheid hebben om een op hun niveau toegesneden examen te halen?

(...)

Wanneer gaat de verkenning van de mogelijkheden om werk en inburgering te combineren, zoals vermeld op pagina 9 van de memorie van antwoord, ook daadwerkelijk van start?

Blz. 754

De heer Kuiper (CU):

Een punt van aandacht is de eigen bijdrage die inburgeraars moeten betalen. Ik heb begrepen, nadat ik gebeld heb met een gemeente, dat er een eigen bijdrage wordt gevraagd van € 270. Dit onderstreept de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar om in te burgeren en om daar ook zelf iets voor te doen. Ik denk dat het goed is dat wij vragen van inburgeraars, een eigen bijdrage te leveren. Ik vraag echter aandacht voor de situatie wanneer inburgeraars hier binnenkomen als partners van elkaar. Zij moeten dan € 540 opbrengen. Dat is een heel stevig bedrag voor dat huishouden. Zijn hier modaliteiten in aan te brengen, bijvoorbeeld door een korting te geven aan een van de echtgenoten op het moment dat zij de inburgeringscursus samen doorlopen?

Blz. 802-803

Minister Van der Laan:

Ik kom op de focus op het onderhavige wetsvoorstel, met de beperking dat wij, als het goed is, daar snel over door zullen praten. Deze Kamer krijgt van mij in februari een brief, die ik ook aan de Tweede Kamer zal sturen, waarin ik zal ingaan op de verwachtingen over de te realiseren aantallen in de toekomst, over de maatregelen die wij kunnen en willen nemen om verdere belemmeringen weg te nemen en ook antwoorden zal geven op vele, ook technische, vragen die al in de Tweede Kamer en ook hier gesteld zijn.

Ik zeg toe dat ik graag de uitnodiging van sommige leden aanneem om in februari met uw Kamer daarover te overleggen. Ik kan nu al over de getallen zeggen dat het kabinet een ambitie had van 3 x 60.000. Ik zal er alles aan doen om de ambitie van 60.000 in ieder geval overeind te houden voor het jaar 2010, het derde jaar. Ik wil ervoor zorgen dat wij dan een machine - als ik het zo oneerbiedig mag zeggen - draaiende hebben die dit

aantal van 60.000 inburgeraars er jaar kan continueren.

Dat staat in de brief over wat wij gaan doen. Intussen ontvangt de Eerste Kamer na discussie in de Tweede Kamer hoogstwaarschijnlijk ook een tweede tranche wetsvoorstellen. Die zijn vorige week ingediend. Die hebben betrekking op de uniformering van termijnen voor de inburgeringsplicht, het onderbrengen van de vrijwillige inburgering in de wet en de wettelijke verankering van het persoonlijk inburgeringsbudget.

Blz. 804

Mevrouw Meurs (PvdA):

Ik heb nog een vraag over dat examen. Ik zou heel graag het optimisme van de minister

willen delen, maar hij heeft waarschijnlijk in de afgelopen vier weken toch een aantal mensen gesproken die werkzaam zijn bij een roc of die direct betrokken zijn bij de inburgeringscursussen. Het is toch ook duidelijk dat het voor heel veel mensen een behoorlijk lastige opgave is om dat inburgeringsexamen te halen. Daarom heb ik toch een vraag aan de minister. Hij heeft helemaal gelijk: met dit voorstel is er een stapje in de goede richting

gezet omdat mensen kunnen opgaan voor het staatsexamen. Maar het gaat natuurlijk ook om mensen die juist weinig kansen hebben, die om allerlei redenen weinig achtergrond hebben meegekregen en die je toch op de een of andere manier klaar wilt maken voor dat examen, zodat zij het ook halen. Zou het dan toch niet gewenst zijn om meer te differentiëren in dat examen, zodat zij het ook kunnen halen?

Blz. 804

Minister Van der Laan:

Dat is een belangrijke vraag, waarop ik op dit moment nog het antwoord schuldig ben, omdat ik er zo lang mogelijk van uit wil gaan dat de commissie-Franssen, die daarop lang heeft gestudeerd en veel over heeft overlegd, beter weet hoe het zit dan ik met mijn vier weken ministerschap. Maar ik kan aan mevrouw Meurs toegeven dat ik in die vier weken al veel mensen heb gesproken die op de kwaliteit van het examen en überhaupt de kwaliteit van de cursussen de nodige kritiek hadden, die ook serieus moet worden genomen. Ik hoop dat de Kamer begrijpt dat ik daarover na vier weken nog niet zelfstandig een oordeel durf te vellen. Wij kunnen afspreken dat ook dit zal terugkomen in februari aanstaande. Op dit moment zou ik het zelfs onverstandig van mijzelf vinden om te zeggen dat het in de breedte te moeilijk is of niet goed genoeg is. (...) Dus misschien hebben wij hierbij ook te maken met een klein imagoprobleem van de inburgeringscursussen. In ieder geval komen wij hier in februari op terug.

Blz. 805

Minister Van der Laan:

Bovendien, ik doe mij soms wel iets kleiner voor dan ik ben, maar op het punt van de kwaliteit van de cursus durf ik nog niet mee te gaan met mensen die zeggen dat de kwaliteit slecht is en het examen in zijn algemeenheid te moeilijk is. Daar heb ik op dit moment te weinig informatie voor.

(...)

In de Tweede Kamer heb ik toegezegd de discussie te willen voeren over het principe van het meebetalen. Ik begrijp de partijen die dat principe heel hoog willen houden - dat waren met name het CDA en de VVD - omdat ze daarmee tot uitdrukking willen brengen dat er eigen verantwoordelijkheid moet zijn. Ook ik omarm dat principe van die eigen verantwoordelijkheid. Maar ik heb van net iets te veel mensen gehoord dat de eigen bijdrage een obstakel kan zijn en dus averechts kan werken. In de derde tranche, het vervolg van het traject-Winsemius, wil ik een dermate goed pakket leveren met daarin evenwicht tussen wat wij als samenleving doen en wat de mensen zelf moeten doen, dat de noodzaak om dat principe in de lucht te houden gerelativeerd wordt en dus ook CDA en VVD kunnen zeggen: dat obstakel kan er wel vanaf want die eigen verantwoordelijkheid zit er genoeg in.

Ik zeg toe dat ik er ook met deze Kamer graag over zal discussiëren. Ook zal ik daarbij de suggestie van de heer Kuiper meenemen en kijken naar de mogelijkheid van een korting in het geval echtgenoten of misschien zelfs nog meer gezinsleden samen een traject doorlopen. Ik vind dat een waardevolle suggestie, aangezien het bedrag anders in de papieren kan lopen.

Blz. 808

De heer Kuiper (CU):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording en voor de prettige en open stijl waarin hij het debat voert. Dank ook voor de toezegging om terug te komen op de eigen bijdrage van de partner. Als ik het goed begrijp, voeren wij daarover in februari nader overleg. Ik zal straks nog iets zeggen over de vorm die dit verder zou moeten krijgen.

In mijn bijdrage heb ik de koppeling met de Wmo aangeroerd. Dat is ook een participatiewet. Verder noem ik het Handvest Burgerplichten. Ik vind het prima als wij dat betrekken bij het andere debat dat wij nog zullen hebben en dat over de breedte zal moeten gaan. De minister zegt dat wij in februari overleg zullen voeren. Het zal nog gepland moeten worden, denk ik. Wij hebben een Deltaplan Inburgering. Wij zullen daarover dan spreken, maar de minister heeft in zijn brief aan ons aangegeven dat hij zich oriënteert, en zijn eigen visie en standpunt nog verder wil ontwikkelen. Dat geeft hij vanavond eigenlijk ook aan. Mijn vraag is: in welke vorm keert dat terug en wordt het bij het overleg betrokken?

Schrijft de minister ons nog een brief met zijn visie op de vraagstukken zoals die in het deltaplan staan? Komt de minister dan terug op het punt van de eigen bijdrage?

Blz. 810

Minister Van der Laan:

Ik verzuimde in te gaan op de vraag van de heer Kuiper naar de koppeling van deze wet met de Wmo. Ik beloof dat ik daar in mijn brief op terugkom. Ik weet dat er verbanden zouden kunnen zijn, maar - ik mag dat van mijnheer Thissen geloof ik niet te veel zeggen - hiervan weet ik op dit moment nog te weinig af. Ik kom daar op terug in februari. De  heer Kuiper vroeg wat de bedoeling is. Ik stuur deze Kamer dezelfde brief als ik aan de

Tweede Kamer stuur. Die kunnen wij hier bespreken. Ik wil daarin de eventuele derde tranche aankondigen of uitleggen waarom de voorstellen van Winsemius misschien net niet helemaal op de voorgestelde manier moeten worden uitgevoerd, aangeven hoe het er financieel voor staat, ingaan op recente ontwikkelingen en misschien een heel klein beetje uitleggen hoe ik erin zit. Er wordt natuurlijk wel van mij verwacht dat ik ook mijn eigen visie laat doorklinken in het beleid, zei hij een beetje overdreven bescheiden.

Blz. 810

Minister Van der Laan:

Op het punt van de didactiek en de methodiek kom ik terug nadat ik mij er echt van overtuigd heb hoe het zit.  (...)Ik kom dus terug op het punt van de didactiek en de methodiek aan de hand van deskundige gegevens.


Brondocumenten


Historie

  • 30 januari 2009
    nieuwe status: voldaan
    Opmerking: Afgedaan bij brief d.d. 30-1-2009, gedrukt onder nummer TK 31143, 38. Nadien is in het informele kennismakingsgesprek met minister Van der Laan op 10 februari 2009 geconcludeerd dat deze Kamer bij gelegenheid van de behandeling van wetsvoorstel 31791 verder met de minister in debat zal gaan.

  • 16 december 2008
    toezegging gedaan