De minister van Asiel en Migratie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dittrich (D66) en Perin-Gopi (Volt), toe haar te informeren hoeveel van de 6.000 kinderen die nu verblijven in de noodopvang, naar school gaan en welke maatregelen zij in samenspraak met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) gaat nemen om deze schoolgang verbeteren, waarbij ook de rol van de Inspectie van het Onderwijs wordt meegenomen.
Nummer | T04002 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 18 maart 2025 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Asiel en Migratie |
Kamerleden | mr. B.O. Dittrich (D66) G.K. Perin-Gopie MSc (Volt) |
Commissie | commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | kinderen noodopvang schoolgang |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Asiel en Migratie 2025 (36.600 XX) |
Handelingen I 2024/2025, nr. 22, item 3 , p.
De heer Dittrich (D66)
(…) Voorzitter. Vorige maand verbleven er maar liefst 16.000 kinderen in de asielopvang, waarvan bijna 6.000 kinderen in noodopvanglocaties. GroenLinks-Partij van de Arbeid had daar vragen over gesteld. Ik moet zeggen dat wij zeer geschrokken waren van de beantwoording van deze minister. Zij zegt gewoon: niemand houdt bij of een minderjarige asielzoeker bij een school staat ingeschreven en of het kind de school geregeld bezoekt. Dit is moreel en verdragsrechtelijk onacceptabel. Het recht op onderwijs geldt voor allen die zich in Nederland bevinden, ongeacht of ze een bsn-nummer hebben. Zie artikel 28 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind. D66 vraagt een toezegging van deze minister dat aan deze situatie ten spoedigste een einde wordt gebracht en dat de Kamer geïnformeerd wordt over de maatregelen die de minister ter zake zal gaan nemen.
Handelingen I 2024/2025, nr. 22, item 3 , p.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Voorzitter. Even wat feiten op een rij over kinderen in de asielopvang. Ik hoorde andere collega's er ook al over spreken: momenteel — ik heb cijfers van deze maand — leeft een zorgwekkend aantal kinderen in opvanglocaties die niet geschikt zijn. Op dit moment verblijven bijna 6.000 kinderen in noodopvang. 6.000 kinderen in de noodopvang! Noodopvang waarvan allang is bewezen dat het geen leefomgeving is waar kinderen thuishoren. 6.000 kinderen in de noodopvang vinden wij van Volt schandalig. Het is een schoffering van de rechten van deze kinderen. De kinderen zitten daar niet voor hun lol. Die kinderen zijn niet voor hun lol naar Nederland gekomen. Deze kinderen horen naar school te gaan, horen psychische hulp te krijgen bij het verwerken van hun trauma's. Kinderen die in de bloei van hun leven zijn worden door deze minister geremd in hun ontwikkeling. Deze kinderen worden verder beschadigd door de Nederlandse Staat. 6.000 in de noodopvang deze maand! Ik kan niet geloven dat wij dat in ons zogenaamd beschaafde kikkerlandje toestaan.
Voorzitter. De details zijn nog schrikbarender. Want van die 6.000 kinderen zijn er bijna 2.000 hier alleen als minderjarige. Van de kinderen verblijven er 840 in de crisisnoodopvang. Onder de kinderen in de crisisnoodopvang zijn er nog eens 32 die ook alleenstaand zijn. Een kind zonder ouders. Wie kwalificeert dat als humaan? Kan de minister uitleggen hoe dit kan en wat zij gaat doen om dit op te lossen? Deze gegevens onderstrepen de urgente noodzaak om structurele kindvriendelijke opvang te realiseren en te voorkomen dat kinderen langdurig in instabiele en onveilige omstandigheden moeten verkeren.
De asielopvang voor kinderen moet voldoen aan de normen van het VN-Kinderrechtenverdrag, waarbij het belang van het kind altijd vooropstaat, zoals artikel 3 van het verdrag zegt. Staten zijn verplicht om passende bescherming en humane opvang te bieden aan kinderen die asiel zoeken. Dit betekent dat opvangvoorzieningen kindvriendelijk moeten zijn en moeten voorzien in de basisbehoeftes, zoals onderwijs, gezondheidszorg en een veilige leefomgeving. Kinderen moeten worden beschermd tegen geweld, uitbuiting en onwenselijke behandeling. Daarnaast hebben kinderen recht op gezinshereniging en opvang binnen een gezinsomgeving. Hun stem moet serieus worden genomen bij beslissingen die hen raken. Het Kinderrechtenverdrag legt daarmee staten de verplichting op om kinderrechten centraal te stellen in het asielbeleid en in de opvang, zodat hun welzijn en ontwikkeling worden gewaarborgd. Kan de minister helder en duidelijk aangeven hoe deze begroting waarin wordt bezuinigd — vanaf 2027 wordt er zelfs structureel bezuinigd en dan ook nog heel fors — de kinderrechten gaat waarborgen?
Handelingen I 2024/2025, nr. 22, item 8 , p.
De heer Dittrich (D66):
Ik meen dat het de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid was die in de schriftelijke vragen vroeg hoe het nou met die kinderen en hun schoolgang gaat als ze in de noodopvang zitten. Toen was het antwoord: dat wordt niet bijgehouden; mensen hebben nog geen burgeservicenummer, dus dat weten we niet. Dat is natuurlijk schrikbarend, want door het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind is de overheid eraan gehouden ervoor te zorgen dat kinderen naar school kunnen gaan. Daar moet de overheid maatregelen voor nemen. Mijn vraag aan de minister is: welke maatregelen gaat de minister nemen om ervoor te zorgen dat die kinderen gewoon naar school gaan?
Minister Faber:
Ik begrijp uw zorg. We doen ons uiterste best om de kinderen naar school te krijgen, maar ik wil wel nogmaals met het COA in gesprek gaan om te kijken hoe we dat beter kunnen regelen. Dan kom ik daar schriftelijk bij u op terug.
De heer Dittrich (D66):
Kan ik dit zien als een toezegging ...
Minister Faber:
Ja.
De heer Dittrich (D66):
... dat de minister dit schriftelijk op korte termijn aan de Eerste Kamer meldt? Het gaat namelijk over kinderen die niet naar school gaan en niet geregistreerd worden. Het gaat er dus om dat de Kamer op korte termijn een bericht krijgt van de minister welke maatregelen genomen kunnen worden zodat deze misstand eindigt.
Minister Faber:
Ja, ik ga het volgende doen. Ik zal met het COA in gesprek gaan. Dan ga ik dit op de tafel leggen: hoe kan dit en wat kunnen we hieraan doen? Ik wil wel benadrukken dat het COA zijn uiterste best doet om het in ieder geval goed te regelen. Maar we gaan kijken hoe we deze hiaten kunnen vullen. Daar kom ik dan schriftelijk op terug bij uw Kamer.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Deze maand zitten er 6.000 kinderen in de noodopvang. Kan de minister in de brief die zij heeft toegezegd ook aangeven hoeveel van die 6.000 kinderen wel naar school kunnen gaan en hoeveel niet? En kan de minister aangeven wat de rol van de Inspectie van het Onderwijs is? Kan die hierin een rol vervullen of vervult zij die al?
Minister Faber:
Het antwoord op de vraag over die 6.000 kan ik u nu niet geven. Ik heb uw collega, meneer Dittrich, wel toegezegd dat ik zal kijken hoe we deze zaak kunnen verbeteren en hoe we dit beter in kaart kunnen brengen. Om heel eerlijk te zijn heb ik geen idee wat de rol van de onderwijsinspectie is, dus die vraag neem ik mee. Ik weet het niet. Onderwijs is ook niet mijn vakgebied, dus we nemen het mee.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 22, item 8
-
behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 22, item 3
-
18 maart 2025
toezegging gedaan