T03584

Toezegging Stand van zaken ratificatie Verdrag van Istanbul (36.259)



De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer (D66), toe in de brief over de kabinetsinzet ten aanzien van de Top over de Raad van Europa van 2023 eveneens de stand van zaken in de ratificatie van het verdrag van Istanbul van de Raad van Europa op te nemen.


Kerngegevens

Nummer T03584
Status voldaan
Datum toezegging 18 april 2023
Deadline 1 mei 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Verdrag van Istanbul
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2023 (36.259)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 27, item 11 - blz. 18

De heer Backer (D66):

Het onderwerp van mijn vraag sluit hier naadloos op aan. Zou de minister in die brief ook kunnen ingaan op de positie van een aantal landen, lidstaten maar ook leden van de Raad van Europa, die nog niet de Conventie van Istanbul hebben getekend? Dat betreft ook de EU zelf, die wel getekend maar niet geratificeerd heeft. Zou hij dat in de beschouwing kunnen meenemen?

Minister Hoekstra:

Dat zal ik doen, met als enige kanttekening dat wij daarbij altijd proberen ook recht te doen aan de diplomatieke hoffelijkheid ten aanzien van posities van anderen. Maar ik kan uiteraard aangeven welke landen nog niet hebben geratificeerd en wat onze inschatting is van waar zij staan in het proces, want dat is volgens mij waar de heer Backer naar op zoek is.

De heer Backer (D66):

Inderdaad, voorzitter. Dat betreft ook de inzet van Nederland — uiteraard kunnen we andere landen niet dwingen — om dat te bereiken.

Minister Hoekstra:

Zeker, vanzelfsprekend. Bij dezen, voorzitter. Dat wordt dan een combitoezegging.


Brondocumenten


Historie