T00644

Toezegging bij pensioenwet 7



De minister zegt toe aan zijn rapportage over de praktische knelpunten van de toepassing in de maximale wachttijd aan de Kamers zijn eigen oordeel over die situatie toe te zullen voegen.


Kerngegevens

Nummer T00644
Oorspronkelijke nummer tz_SZW_2007_7
Status voldaan
Datum toezegging 5 december 2006
Deadline 1 januari 2008
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Kamerstukken Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet (30.655)
Pensioenwet (30.413)


Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2005-2006, [12]

Blz. 12-511

Mevrouw Westerveld: Ik heb mij tot nu toe in de discussie muisstil gehouden, maar dit tempo gaat mij nu te snel. Er wordt rondgekeken en gezegd dat het breed wordt gedragen. Wij spreken over een motie die door de CDA-fractie en, naar ik meen, ook de PvdA-fractie in de Tweede Kamer is ingediend. Ik heb aarzelingen om hier nu breeduit de zorg die de VVD, het CDA en D66 neerlegden te delen. Ik wil alleen maar zeggen: zie het niet als een instemming voluit. De toezegging van de minister vind ik uitstekend, maar het gaat bij deze wet niet alleen om pragmatisme. Er zat ook een bepaald concept, een idee, achter de reden van indiening van deze motie en dat vergt een afweging.

Minister De Geus: Ik stel het op prijs dat mevrouw Westerveld zich op deze wijze in het debat mengt. Er is echter geen motie ingediend, maar een amendement dat op dit punt mede werd gesteund door de fracties van het CDA, de PvdA en de VVD. Dit amendement werd dus door de drie grote partijen van de Tweede Kamer in oude samenstelling ingediend. Als de bevindingen een zekere spanning laten zien, betekent dit niet automatisch een beleidswijziging omdat dit ook door de Tweede Kamer gewogen moet worden ten opzichte van wat zij destijds met het amendement bedoelde. De intentie was om de wachttijd voor het opbouwen van pensioenen zo kort mogelijk te maken, hetgeen een werknemersbelang is. Het is niet vreemd dat de uitzendondernemers het met de vakbonden op dit punt niet op voorhand eens zijn. Ik wil hier niet van u een impliciete Vorentscheidung horen op het punt dat het anders moet. Ik wil zelfs niet de indruk wekken dat ik op voorhand een dergelijke maatregel wil treffen. Ik wil mij beraden op de hier geschetste zorg, waaruit ik hoor dat een spanning lijkt te bestaan tussen het redelijke belang van een bepaalde branche – en wellicht meerdere branches – de tekst en met name de amendering. Ik wil hierover overleg voeren en ik wil hierin analytisch of onderzoeksmatig optreden. Vervolgens wil ik het parlement van de bevindingen op de hoogte stellen. Op het moment waarop deze bevindingen duidelijk zijn, kan iedereen zijn oordeel vellen. Het kabinet stuurt bevindingen van iets dergelijks nooit geheel vrijblijvend naar de Kamer. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal er een oordeel over de situatie aan toevoegen. Daarover is dan een debat in de Tweede en in de Eerste Kamer mogelijk. Gezien de wetsgeschiedenis zal de Tweede Kamer hiernaar serieus kijken.



Historie

  • 3 oktober 2007
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      indieningswetvoorstel 31226
  • 5 december 2006
    toezegging gedaan