T01504

Toezegging Verslag werkbezoek Kenia (31.549)



De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik (GroenLinks), toe het verslag van zijn werkbezoek aan Kenia aan de Kamer te doen toekomen.


Kerngegevens

Nummer T01504
Status voldaan
Datum toezegging 15 mei 2012
Deadline 1 juli 2012
Verantwoordelijke(n) Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel
Kamerleden mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Kenia
nareisbeleid
Vreemdelingenwet
Kamerstukken Invoering visumplicht voor vreemdelingen (31.549)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 29, item 4 - blz. 9

Mevrouw Strik (GroenLinks): Graag vraag ik aandacht voor twee aspecten van het nareisbeleid die volgens mijn fractie eveneens strijdig zijn met de Gezinsherenigingsrichtlijn, namelijk de extra eis van de feitelijke gezinsband en de eis van samenwonen op het moment van vertrek uit het herkomstland. Als een kind tijdelijk elders is ondergebracht, mag het zich daarna niet meer met de ouders herenigen. Ook de wijze waarop dit wordt getoetst, wekt niet de indruk dat de belangen van het kind centraal staan. Kinderen, hoe klein ook, worden apart gehoord op de ambassade, met soms wel 60 tot 80 vragen. Inconsistenties, zoals in antwoorden op vragen naar de jurk van de moeder tijdens het trouwfeest, vormen voldoende reden voor een weigering, ook als men aan de hand van DNA-materiaal de gezinsband kan aantonen. Kan de regering aangeven op grond waarvan ze deze praktijk in overeenstemming acht met de richtlijn?

De voorwaarde dat de gezinsband moet hebben bestaan tijdens het vertrek uit het herkomstland pakt bizar uit voor echtgenoten. Ik denk bijvoorbeeld aan Somaliërs die elkaar pas hebben leren kennen na hun vlucht in een vluchtelingenkamp. De Gezinsherenigingsrichtlijn staat deze extra voorwaarde niet toe, maar draagt juist op om gezinsleden van vluchtelingen beter te behandelen dan anderen. In Nederland is precies het tegenovergestelde aan de hand. Graag krijg ik een reactie op deze twee specifieke punten.

Handelingen I 2011-2012, nr. 29, item 4 - blz. 28-29

Minister Leers: Mevrouw Strik heeft gevraagd om mijn reactie op de kritiek naar aanleiding van het nareisbeleid. Deze kritiek had te maken met DNA en het horen van kinderen. Ik heb strengere maatregelen genomen ten aanzien van het nareisbeleid met betrekking tot Somaliërs. Ons was gebleken dat daar in veel gevallen fraude ontstond. Wij hebben ons beleid aangescherpt. De kritiek is ontstaan dat dit aangescherpte beleid ertoe geleid heeft dat het nareizen bijna onmogelijk is gemaakt. Ik heb mij die kritiek aangetrokken. Ik heb meteen ook gezegd dat ik wilde uitzoeken in hoeverre deze kritiek klopt. Ik ben samen met de vluchtelingenorganisaties in Nederland in overleg getreden en ben met hen aan het bekijken hoe wij op een zo goed mogelijke wijze toch invulling kunnen geven aan onze wensen om fraude tegen te gaan, terwijl wij aan de kant niet het soort prohibitief moeten maken waardoor bijna niemand meer binnenkomt. Ik verwacht dat wij op korte termijn daarover overeenstemming bereiken. Ik zal de Kamer daarover schriftelijk informeren. Ik ga zelf binnenkort naar Kenia. Ik zal in Nairobi bekijken hoe het allemaal werkt. Ik heb de Tweede Kamer beloofd om verslag te doen van mijn ervaringen. Ik zal dit verslag ook doen toekomen aan de Eerste Kamer.

Mevrouw Strik (GroenLinks): Ik ben erg blij met die toezegging.


Brondocumenten


Historie