Stemming Wet studievoorschot hoger onderwijs



Verslag van de vergadering van 20 januari 2015 (2014/2015 nr. 17)

Aanvang: 23.29 uur

Status: gecorrigeerd


Stemming Wet studievoorschot hoger onderwijs

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het hoger onderwijs en de uitvoering van een toekomstgerichte onderwijsagenda voor het hoger onderwijs (Wet studievoorschot hoger onderwijs) (34035).

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.


De heer Engels i (D66):

Voorzitter. De fractie van D66 had en heeft wezenlijke zorgen bij dit voorstel. De minister is op al deze zorgen met zodanige verduidelijkingen en tegemoetkomingen gekomen dat mijn fractie uiteindelijk het voorstel zal aanvaarden. Uiteraard zullen wij de vinger aan de pols blijven houden, in het belang van kwalitatief goed hoger onderwijs.


Mevrouw Sent i (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie heeft vandaag tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel aandacht gevraagd voor in het bijzonder de achterliggende filosofie, de rechtszekerheid en de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.

Over de toegankelijkheid merk ik het volgende op. Wij zijn blij dat de minister bovenop de reeds toegezegde voorziening voor kinderen uit de lage inkomensgroepen heeft toegezegd de positie van de middengroepen goed te zullen monitoren. Bovendien heeft zij toegezegd extra consulenten in te zetten, om studenten die overwegen om puur financiële redenen een opleiding niet te volgen op te sporen, te informeren en te begeleiden.

Vervolgens een opmerking over de rechtszekerheid van de huidige bachelorstudenten die een master gaan volgen en geconfronteerd worden met het gegeven dat zij voor de masterstudie geen basisbeurs meer zullen ontvangen. Onze fractie erkent dat er een formeel-juridisch onderscheid bestaat tussen de bachelor- en de masterstudie, al kan er gediscussieerd worden over de feitelijke redelijke verwachting die de huidige bachelorstudenten hebben. Mede daarom is onze fractie blij met de toezegging dat er ten behoeve van die studenten extra decanen beschikbaar komen.

Van fundamenteel belang acht onze fractie het feit dat de minister afscheid heeft genomen van de in de memorie van toelichting genoemde paradigmawisseling naar een investerende student die te veel een ongewenst rendementsdenken verraadt. In plaats daarvan richt het kabinet zich nu op de verantwoordelijke student die erop wordt aangesproken om zijn of haar talenten te ontplooien voor zichzelf, maar zeker ook voor de samenleving als geheel. De overheid voelt zich namens die samenleving verantwoordelijk voor het mogelijk maken van kwalitatief goed en toegankelijk onderwijs voor studenten. De student kan ook gevraagd worden zijn of haar verantwoordelijkheid voor het ontplooien van talenten serieus te nemen …

(Rumoer)

De voorzitter:

Ik verzoek om stilte. Mevrouw Sent is bijna klaar, denk ik.

Mevrouw Sent (PvdA):

Ja, ik ben bijna klaar. Dit is in plaats van veertien stemverklaringen.

De student kan ook gevraagd worden zijn of haar verantwoordelijkheid voor het ontplooien van talenten serieus te nemen en ook in financiële zin een bijdrage te leveren. Dit alles maakt het mogelijk dat ook de leden van onze fractie die in het bijzonder op die punten indringende vragen hadden, zich kunnen verenigen met het wetsvoorstel. Alle leden van onze fractie zullen dus voor het wetsvoorstel stemmen.

De voorzitter:

Er is gevraagd om hoofdelijke stemming.

In stemming komt het wetsvoorstel.

Vóór stemmen de leden: Fred de Graaf, Thom de Graaf, De Grave, Hermans, Ter Horst, Huijbregts-Schiedon, Kneppers-Heijnert, Knip, Koole, Linthorst, Postema, Schaap, Schouwenaar, Schrijver, Sent, Strik, Sylvester, Thissen, Vlietstra, Vos, De Vries, Van Zandbrink, Backer, Barth, Beckers, Beuving, De Boer, Van Boxtel, Bröcker, Broekers-Knol, Bruijn, Duivesteijn, Dupuis, Duthler, Engels en Ganzevoort.

Tegen stemmen de leden: Gerkens, Hoekstra, Koffeman, Kok, Kops, Kox, Kuiper, De Lange, Martens, Meijer, Popken, Quik-Schuijt, Reuten, Reynaers, Ruers, Slagter-Roukema, Sörensen, Van Strien, Terpstra, De Vries-Leggedoor, Van Beek, Van Bijsterveld, Brinkman, Van Dijk, Essers, Ester, Faber-van de Klashorst, Franken en Frijters-Klijnen.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 36 tegen 29 stemmen is aangenomen.