24.777

Onverenigbaarheid lidmaatschap adviescollege met lidmaatschap Staten-Generaal en Europees Parlement



Dit wetsvoorstel bepaalt dat men niet gelijktijdig lid kan zijn van een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges en van de Staten-Generaal of het Europees Parlement.

De zuiverheid van staatsrechtelijke verhoudingen komt in het geding bij een combinatie van een (mede)wetgevende taak en een (wetgevings)adviserende taak door een zelfde persoon. Hiermee wordt de motie-Scheltema-de Nie (24.503 nr 29) uitgevoerd.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Tweede Kamer
Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Plenair
 
Verworpen

Het voorstel is op 4 februari 1997 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 7 april 1998 verworpen. D66 en GroenLinks stemden voor.


Kerngegevens

ingediend

14 juni 1996

titel

Wijziging van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement om te bepalen dat het lidmaatschap van een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges niet gelijktijdig mag worden uitgeoefend met het lidmaatschap van de Staten-Generaal en van het Europees Parlement

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Binnenlandse Zaken
  • staatssecretaris van Binnenlandse Zaken

inwerkingtreding

1 januari 1997. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1996, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.


Documenten

6
  • 3 maart 1998
    eindverslag commissie Biza nr. 12b
  • 19 februari 1998
    nadere memorie van antwoord nr. 12a
  • 23 september 1997
    nader voorlopig verslag commissie Biza nr. 12
  • 19 juni 1997
    memorie van antwoord nr. 199b
  • 25 maart 1997
    voorlopig verslag commissie Biza nr. 199a
  • 4 februari 1997
    gewijzigd voorstel van wet nr. 199