Dit wetsvoorstel vervangt de huidige tweezijdige legesheffing (zowel de verzoeker als de niet-verzoeker van een uitspraak of advies betaalt een voorschot aan de Staat) bij uitspraken en adviezen van de huurcommissie in een eenzijdige legesheffing (alleen de verzoeker betaalt een voorschot aan de Staat) in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en in de artikelen 252 en 253 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

Met dit voorstel wordt de administratieve lastendruk voor huurcommissies en verhuurders verminderd en kunnen de opgelopen achterstanden bij huurcommissies worden ingelopen. Bij de eenzijdige legesheffing betaalt de verzoeker de verschuldigde vergoeding aan de Staat, waardoor de drempelwerking gehandhaafd blijft.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 11 april 2006 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 juni 2006 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

8 november 2004

titel

Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de artikelen 252 en 253 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (eenzijdige legesheffing)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

  • de motiveringsplicht van de verhuurder bij het doen van een voorstel tot huurverhoging met een boveninflatoir percentage, wordt afgeschaft;
  • de rappelprocedure om een huurverhoging te realiseren als een huurder geen bezwaar aantekent tegen het reguliere huurverhogingsvoorstel en tegelijkertijd deze huurverhoging niet betaalt, wordt gewijzigd. De verantwoordelijkheid voor het versturen van rappelbrieven is verlegd van de huurcommissie naar de verhuurder.


Documenten

11