Dit voorstel strekt ertoe om de richtlijn wat betreft de btw-behandeling van vouchers in de Europese Unie (voucherrichtlijn) van 27 juni 2016 te implementeren in de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968).
De voucherrichtlijn introduceert een aantal btw-regels op het gebied van vouchers in de BTW-richtlijn 2006 (2006/112/EG). De nieuwe geharmoniseerde regels met betrekking tot vouchers moeten een einde maken aan een aantal onduidelijkheden wat betreft de btw-heffing over goederenleveringen en dienstverrichtingen waarbij vouchers als tegenprestatie worden gebruikt. Omdat die onduidelijkheden tot verstoringen van de interne markt leiden is een oplossing nodig door middel van regelgeving. De nieuwe regels hebben in het bijzonder betrekking op de definitie en de soorten van vouchers, het al dan niet heffen van btw bij transacties met vouchers en de maatstaf van heffing bij belaste transacties met een voucher.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK, 2) is op 15 februari 2018 door de Tweede Kamer als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 maart 2018 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
5 juli 2017titel
Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (btw-behandeling van vouchers)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari 2019
2