E160011
  klaver icoon
Laatste revisie: 05-02-2024

E160011 - Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren




Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.

nationaal

Op 20 september 2016 stuurde de staatssecretaris van Financiën een brief aan de Staten-Generaal waarin hij informeert over de toekomstvisie van het kabinet over het fiscale vestigingsklimaat. De commissie besprak de brief van de staatssecretaris op 27 september 2016 en besloot de brief te betrekken bij de Algemene Financiële Beschouwingen en de behandeling van het Belastingplan 2017.

Europees

Op 3 maart 2021 kwamen de ambassadeurs van de EU-lidstaten het onderhandelingsmandaatPDF-document overeen. Het Portugese voorzitterschap gaat met het Europees Parlement na of een akkoord mogelijk is voor snelle aanneming van de richtlijn in tweede lezing.


Kerngegevens

volledige titel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren

document Europese Commissie

COM(2016)198PDF-document, d.d. 12 april 2016

rechtsgrondslag

Artikel 50, paragraaf 1, VWEU

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

verwante dossiers


Implementatie

Richtlijn 2021/2101PDF-document van 24 november 2021 werd op 1 december 2021 gepubliceerd in Pb EU L429/1. Lidstaten dienen uiterlijk op 22 juni 2023 aan de richtlijn te voldoen.

De implementatie van de richtlijn in nationale wetgeving is te laat.

Bron: Stand van zaken implementatie richtlijnen vierde kwartaal 2023


Behandeling Eerste Kamer

Op 20 september 2016 stuurde de staatssecretaris van Financiën een brief aan de Staten-Generaal waarin hij informeert over de toekomstvisie van het kabinet over het fiscale vestigingsklimaat. De commissie besprak de brief van de staatssecretaris op 27 september 2016 en besloot de brief te betrekken bij de Algemene Financiële Beschouwingen en de behandeling van het Belastingplan 2017.

De commissie Financiën heeft op 12 juli 2016 besloten geen nader schriftelijk overleg over het voorstel te voeren met de staatssecretaris.

Op 5 juli 2016 heeft de commissie besloten het agendapunt over het antwoord van de staatssecretaris van 1 juli 2016 aan te houden tot 12 juli 2016. Op dezelfde datum is het verslag van een schriftelijk overleg vastgesteld.

Op 3 juni 2016 is de brief met vragen over het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU aan de staatssecretaris van Financiën gestuurd. De staatssecretaris heeft op 1 juli 2016 zijn antwoord aan de Kamer toegestuurd.

De commissie heeft schriftelijke inbreng geleverd op 31 mei 2016 over het voorstel.

Op 17 mei 2016 heeft de commissie Financiën de datum voor schriftelijke inbreng vastgesteld op 31 mei 2016.

De commissie besloot op 26 april 2016 inbreng voor nader schriftelijk overleg te leveren op 17 mei 2016.

De commissie Financiën besprak het voorstel samen met de andere richtlijnen uit het anti-belastingontwijkingspakket (zie E160004 en E160005) op 26 april 2016.

De commissie Financiën besprak het voorstel op 19 april 2016 en besloot in na ontvangst van het BNC-fiche in schriftelijk overleg te treden met de regering.


Behandeling Tweede Kamer

De staatssecretaris van Financiën heeft op 4 oktober 2016 aan de Tweede Kamer een afschrift van een brief aan Eurocommissaris Moscovici gestuurd met het verzoek impact assessments op te nemen bij de komende voorstellen over belastingontwijking.

Op 16 juni 2016 is gestemd over de ingediende moties bij het VAO Eurogroep/Ecofinraad van 15 juni 2016. Daarbij is een motie aangenomen (21501-07, 1381).

Tijdens het VAO Eurogroep/Ecofinraad van 15 juni 2016 zijn verschillende moties ingediend over het ATAP-pakket.

Op 19 mei 2016 vond een algemeen overleg plaats over het pakket anti-belastingontwijking (zie ook E160004 en E160005). Hierbij zijn verschillende moties ingediend over het pakket.

Het vervolg van het algemeen overleg over het EU-pakket anti-belastingontwijking vond plaats op 19 mei 2016.

Op 2 mei 2016 is een verslag van een schriftelijk overleg vastgesteld tussen de commissie voor Financiën en de staatssecretaris van Financiën inzake het fiche over het pakket antibelastingontwijking.


Standpunt Nederlandse regering

Op 20 mei 2016 stuurde de Minister van Buitenlandse Zaken het BNC-fiche aan de Kamer. Uit het BNC-fiche blijkt onder andere dat het kabinet de proportionaliteit van het voorstel overwegend positief beoordeelt. Het kabinet steunt internationale initiatieven tot bevordering van transparantie door middel van country-by-country reporting en de strekking en doelstelling van dit voorstel passen daarin. Het kabinet heeft begrip voor het betrekken van niet-EU-multinationals die in de EU een dochter of bijkantoor hebben, omdat dit het gelijke speelveld verruimt. Tegelijkertijd vraagt het kabinet aandacht voor de uitvoerbaarheid om van dergelijke dochters en bijkantoren informatie over de totale multinational af te dwingen. Ook wijst het kabinet erop dat de informatie die in het kader van de OESO-CbCR wordt gevraagd voor uitwisseling tussen belastingdiensten ten behoeve van fiscale risicoselectie, niet één op één geschikt hoeft te zijn voor de doelstellingen van het richtlijnvoorstel: publieke bekendmaking ten behoeve van een openbare discussie over belastingmoraal van multinationals en over verschillen tussen fiscale systemen.

Het kabinet vraagt zich af of cijfers die reeds worden gebruikt voor het opstellen van de commerciële jaarrekening kunnen volstaan. Ook heeft het kabinet vraagtekens bij de noodzaak om alle EU-dochters van een multinational dezelfde rapportageverplichtingen op te leggen: wanneer een dochteronderneming een rapport over de belastinginformatie van de uiteindelijke moederonderneming en haar hele concern publiceert, zouden andere EU-dochters van deze moederonderneming vrijgesteld kunnen worden.

Fiscale transparantie is het meest effectief bij een zo groot mogelijk internationaal gelijk speelveld. De doelstellingen van het voorstel kunnen dan ook niet enkel door de afzonderlijke lidstaten bereikt worden. Dit leidt tot een positief oordeel van het kabinet over de subsidiariteit van het voorstel, zij het dat een daadwerkelijk internationaal gelijk speelveld pas in zicht komt als deze rapportageplicht niet alleen vanuit de EU maar internationaal wordt voorgeschreven.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Deze ontwerprichtlijn heeft tot doel de transparantie en publieke controle op de vennootschapsbelasting te verhogen door het bestaande wettelijke kader betreffende de verplichtingen in verband met de publicatie van verslagen aan te passen. Het doel is om de belastingdienst te voorzien van een complete set van informatie die nodig is om potentiële schadelijke belastingpraktijken op te sporen.

Multinationale ondernemingen, met het hoofdkantoor in de EU of buiten de EU, met een omzet van meer dan EUR 750 miljoen zullen moeten voldoen aan extra transparantie-eisen, in lijn met de omvang van de wereldwijde OESO initiatieven op het terrein van fiscale transparantie. Deze drempel van meer dan EUR 750 miljoen komt overeen met die in de OESO / BEPS-project ('Base Erosion & Profit Shifting') en in de ATAP ('Anti Tax Avoidance Package'). Het voorstel bevat geen verplichtingen voor kleine en middelgrote vennootschappen.

Dit voorstel vormt een aanvulling op de huidige financiële rapportage-eisen waar ondernemingen aan moeten voldoen. Ook vormt het een aanvulling op de eerdere ATAP voorstellen (zie Commissiemededeling COM(2016) 23).

Voorts draagt het volgens de Europese Commissie bij tot het EU-beleid inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen, groei en werkgelegenheid.


Behandeling Raad

Op 3 maart 2021 kwamen de ambassadeurs van de EU-lidstaten het onderhandelingsmandaatPDF-document overeen. Het Portugese voorzitterschap gaat met het Europees Parlement na of een akkoord mogelijk is voor snelle aanneming van de richtlijn in tweede lezing.

De Raad voor Concurrentievermogen heeft op 28 en 29 november 2019 over een mogelijke algemene oriëntatie over de richtlijn (21.501-30, 468).

De Ecofinraad heeft op 21 juni 2016 een politiek akkoord bereikt over het anti-belastingontwijkingspakket.

Op 25 mei 2016 besprak de Ecofinraad het anti-belastingontwijkingspakket.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 24 oktober 2019 heeft het Europees Parlement een resolutiePDF-document aangenomen in het kader van omderhavig richtlijnvoorstel.

Op 27 maart 2019 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutiePDF-document aangenomen over de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren.

De commissie Juridische Zaken van het Europees Parlement heeft op 4 juli 2017 amendementenPDF-document aangenomen over het voorstel.

De commissie voor Ontwikkeling heeft op 28 april 2017 een standpuntPDF-document ingenomen over het richtlijnvoorstel.

Op 27 februari 2017 besprak de ECON-commissie van het Europees Parlement het conceptrapport over het voorstelPDF-document inzake publieke country-by-country reporting.

Het Europees Parlement heeft in juli 2016 een briefing uitgebracht over het publiceren van belastinginformatie van bedrijven.

Het Europees Parlement heeft op 3 juni 2016 een artikel uitgebracht over 'corporate taxation' met daarbij een infographic over de hoeveelheid belasting die de verschillende Europese lidstaten heffen bij bedrijven.

Begin juni 2016 heeft het Europees Parlement een memo met achtergrondinformatie uitgebracht over het anti-belastingontwijkingspakket en een briefing uitgebracht over het wetgevingsproces.

Het Europees Parlement heeft in mei 2016 een rapport gepubliceerd over de rol van de financiële sector in fiscale planning.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 20 september 2016 heeft de Roemeense Kamer van Afgevaardigden een standpunt ingenomen over het voorstel.

De Italiaanse Senaat heeft op 13 juli 2016 een resolutie aangenomen over het voorstel.

Op 15 juni 2016 heeft het Ierse Parlement een subsidiariteitsbezwaar verstuurd aan de Europese Commissie over het voorstel.

Het assemblée van de republiek van Portugal heeft op 14 juni 2016 een standpunt ingenomen over het voorstel en ziet geen noodzaak om een subsidiariteitsbezwaar in te dienen.

Op 27 mei 2016 heeft de commissie voor Burgerzaken van het Zweedse parlement een voorstel gedaan voor een subsidiariteitsbezwaar. De Riksdag heeft op 10 juni 2016 haar subsidiariteitsbezwaar op het voorstel ingediend.

De Duitse Bundesrat is op 13 mei 2016 een politieke dialoog gestart met de Europese Commissie over het voorstel.

De deadline voor het indienen van een subsidiariteitsbezwaar was 15 juni 2016.

De volgende lidstaten hebben het dossier als prioritair geselecteerd:

Denemarken, Litouwen, Roemenië en Groot-Brittannië.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen